Coöperatieve aardappelafzet
Zuid-Westen -
Krachtiger aanpak
Melk- en Zuivelpolitiek
Wist U dat
3
(Vervolg van pagina 1t)
due eren ophoudt. Zo ontstaat weer een hogere
prijs en dat stimuleert dan weer de produktie. Het
is overigens wel heel duidelijk de geschiedenis
heeft dat bewezen dat de prijs waarvoor de boer
ophoudt met produceren een zodanig lage is dat
de gevolgen niet tot de boerenstand alleen beperkt
blijven. Juist daarom heeft niet alleen de boer maar
ook overig Nederland belang bij een zuivelbeleid.
ZEKER STELLEN VAN PRODUKTIE
P\E fundamentele doeleinden van dit beleid
zullen altijd zijn het zeker stellen van een
voldoende hoeveelheid melk en zuivel voor de be
hoefte van de bevolking, niet alleen voor het ogen
blik maar ook voor de toekomst. Vooral met het
oog op dit laatste is het noodzakelijk dat voldoen
de mensen animo hebben om melkveehouder te
zijn. Dat betekent dat de vooruitzichten om een
redelijk inkomen te verdienen aanwezig moeten
zijn. Ik geloof dat hierover werkelijk geen verschil
van mening bestaat. De moeilijkheden en de ver
schillende meningen komen vooral naar voren als
men overgaat tot concrete maatregelen. Dan kun
nen n.L tweeërlei verschil van opvatting voor de
dag komen. In de eerse plaats is verschil van me
ning mogelijk over een redelijk inkomen: iedereen
is altijd geneigd om het inkomen van een ander
meer dan redelijk te vinden.
Het tweede punt is dat van de richting van de
produktie. Sommige maatregelen bevorderen de
boterproduktie, andere de melkproduktie als ge
heel en wij hebben gezien dat een inleveringsprys
voor kaas zoals wij die het laatste jaar gehad héb
ben de kaasproduktie stimuleert.
De eis van een redelijke beloning van de ar
beid in de veehouderij verricht gaat gepaard
met een stimulering van de produktiel Dat is
een tegenstelling waarmee wij altijd te maken
zullen hebben. U zult uit het vorenstaande be
grijpen dat ik het bepaald oneens ben met die
genen, die de situaties altijd zwart-wit zien en
daarom het melk- en zuivelbeleid veroordelen
en over het fiasco of het bankroet van deze zaak
spreken.
TWEE MOEILIJKHEDEN
WAT is nu de huidige situatie?
Wij zitten naar zijn mening met twee moei
lijkheden. In de eerste plaats maken wetenschap
en techniek (de melkmachine bijv.) het mogelijk
om meer koeien per man te melken. Als allen blij
ven melken betekent dat een uitbreiding van de
produktie. Daar staat geen consumptie tegenover.
Dit is een structureel vraagstuk dat ook alleen
structureel kan worden opgelost en beslist niet op
korte termijn. Het betekent immers dat er veel
mensen moeten ophouden met melken en de vraag
is op welke wijze deze mensen dan wel in hun
onderhoud moeten voorzien.
Dat vraagstuk kan beslist niet van de ene dag
op de andere worden opgelost. Daarnaast zitten wij
op dit moment in een heel gunstige periode omdat
het afgelopen jaar bijzonder gunstige weersom
standigheden voor de melkveehouderij heeft ge
kend. De voederpositie op de bedrijven is uitste
kend en de koeien gaan dus in een bijzonder goede
conditie de nieuwe lactatieperiode in. Dergelijke
periodes komen meer voor en verdwijnen ook weer.
Na een droge zomer kan het weer precies anders
om zyn. Naar mijn mening behoeft men aan dez#
schommelingen niet veel aandacht te besteden, om
dat het ons werkelijk nooit zal gelukken de aan
passing van de produktie aan de consumptie vol
ledig voor elkaar te krijgen. De conclusie van dit
geheel is eigenlyk dat wij bij het vaststellen van de
verordening voor melk en zuivel in de E.E.G. al
leen rekening hoeven te houden met de structurele
zijde van het vraagstuk. Het punt van de huidige
overschotten is een eenmalige zaak die natuurlijk
wel moet worden opgelost maar die op de verorde
ning geen invloed behoeft uit te oefenen.
AFVLOEIING
jVAARNAAST hebben wij dus het punt van de
afvloeiing. Ook hiervoor kan het zuivelregle-
ment misschien wel een bijdrage geven maar het
zou toch wel van een ernstig gebrek aan verant
woordelijkheidsgevoel getuigen wanneer men
meent dat men met een zuivelverordening de af
vloeiing zou moeten tot stand brengen. Hiervoor is
veel eerder een totale aanpak nodig. Rest dus voor
de verordening alleen het probleem of de richting
van de produktie niet door de verordening in een
verkeerde zin wordt beïnvloed. Het ziet er naar uit
dat het zuivelbeleid zal steunen op een inleverings-
prijs voor boter en een subsidie op magere melk
poeder voor veevoederdoeleinden. Alleen de Ita
lianen krijgen voor enkele kaassoorten ook een in
leveringsmogelijkheid. Wij hebben van deze laat
ste mogelijkheid afgezien omdat men moet voor
komen grote kaasvoorraden te vormen daar deze
bijzonder onhandelbaar zijn. Natuurlijk kunnen
boter- en melkpoedervoorraden dat ook worden,
n.1. als zij te groot worden maar tot nog toe hebben
wij hiermee altijd nog raad geweten. De vraag is
wel of een subsidieregeling voor magere melkpoe
der alleen een voldoende bodem in de markt geeft
om de redelijke beloning van de arbeid in de land
bouw veilig te stellen.
VERSCHILLENDE INZICHTEN
IYE landbouworganisaties in Nederland en trou-
wens ook die in de E.E.G. menen dat dit be
slist niet het geval is maar de Europese Commissie
schijnt daar anders over te denken. De Europee
Commisie meent trouwens dat de prijs van de
melk zoals die verleden jaar is vastgesteld moet
worden verlaagd en ook de inleveringsprijs voor
boter en de subsidie op magere melkpoeder. Tege
lijkertijd wil de commissie de vleesproduktie aan
moedigen zodat zij hoopt dat de geringere inkom
sten uit melk door hogere inkomsten uit vlees
wordt gecompenseerd.
Nu is het alleen zo dat veel kleinere bedrijven
met mesten van vee nooit veel geld kunnen ver
dienen omdat op die bedrijven te weinig ruimte is
voor een zodanig aantal dat er laat ons zeggen
2400 arbeidsuren noodzakelijk zijn en zolang dat
het geval is, is het buitengewoon moeilijk om een
redelijk inkomen te halen. Het is natuurlijk waar
dat het voor de veehouder niet zo heel veel ver
schil maakt of hij zijn inkomsten krijgt uit melk of
uit vlees. Iedere laktatieperiode brengt een kalf en
4500 liter melk. Als het kalf 200,meer opbrengt
of als de E.J.G.-commissie een premie van 200,—
op het slachten van dat beest tussen 12 en 18 maan
den zou willen zetten, dan verlaagt dat natuurlijk
de kostprijs van de melk. Het zou kunnen zijn dat
op deze wijze een niet meer stijgende melkproduk
tie, meer vlees en toch een redelijk inkomen ook
voor de kleinere melkveehouder zou kunnen wor
den bereikt.
reeds jaren bestaande coöperatieve afzet
van konsumptieaardappelen in het zuidwes
ten heeft nieuwe krachtige impulsen gekregen.
Hoewel de uitermate slechte resultaten in dit sei
zoen hieraan niet geheel vreemd zijn, mogen de
nieuwe initiatieven toch slechts ten dele hieraan
worden toegerekend. Dit laatste geldt bijvoorbeeld
voor Noord-Beveland, waar de afzet in poolver-
band sinds 1958 door de aan- en verkoopcoöpera
tie Nobeco in Kortgene vanaf 1962 een onderwerp
van nadere studie vormt. Maar ook in andere de
len van Zeeland, alsmede in West-Brabant en op
de Zuidhollandse eilanden bestonden reeds plan
nen om de bestaande gezamenlijke afzet te verste
vigen en uit te breiden.
Die plannen beginnen thans vastere vormen te
krijgen. Daarbij is de coöperatieve telersvereniging
in Zierikzee op Schouwen-Duiveland het lichten
de voorbeeld. Deze coöperatie kent namelijk van
af de oprichting de 100% leveringsplicht van alle
door de leden geteelde aardappelen. Een grotere
binding wordt steeds meer noodzakelijk om een
werkelijk afzetbeleid te kunnen voeren. De groot
kopers, waaronder de verwerkende industrie, gaan
aan de vraagzijde een rol van betekenis spelen.
Dat vraagt om een centralisatie van de afzet
regionaal en nationaal teneinde aan deze vraag
te kunnen voldoen. De gevraagde grotere binding
van de telers aan hun afzetorganisatie vloeit dus
voort uit de wijzigingen in de struktuur van de aard-
appelmarkt.
Op Noord-Beveland is men tot een nieuwe op
zet gekomen. De deelnemende telers hebben be
sloten met minstens de helft van hun geteelde aard
appelen gedurende de eerstkomende drie jaar aan
de coöperatieve afzet via Nobeco (en Cebeco) mee
te doen. De bestaande afzet wordt daardoor uit
gebreid tot 45 telers en ruim 300 ha aardappelen.
De sortering en aflevering zullen evenals voorheen
plaats vinden in Kortgene en Kamperland.
Zuid-Beveland zal een speciale telersvereniging
oprichten. Tot nu toe betreft het 150 ha. De leden
zullen voor 100% deelnemen met voor iedere ha
een aandeel, voorlopig eveneens voor drie jaar.
Voor de afzet wordt Cebeco ingeschakeld. Daar
naast is ook de C. H. V. in dit gebied aktief.
Walcheren en met name de coöperatieve aan-
en verkoopvereniging in Middelburg gaat de afzet
eveneens breder opzetten. Hier betreft het ónge-
veer 75 telers met rond 160 ha (voorlopig), die voor
drie jaar de 100% leveringsplicht voor het ras
Bintje hebben aanvaard. Er zullen twee verkoop-
pools worden ingesteld, namelijk een herfstpool
(tot 31 december) en een voorjaarspool (vanaf 1
januari). Bovendien ligt het in de bedoeling een
nog nader vast te stellen percentage voor de voor
verkoop te bestemmen. Datzelfde geldt eveneens
voor Nobeco.
Walcheren zal tevens overgaan tot het voorstel
len van een telerskommissie ter begeleiding van
de afzet. Door beide coöperaties vindt afzet plaats
via Cebeco in Rotterdam.
In Zeeuws-Vlaanderen is een samenwerking tot
stand gekomen tussen de coöperaties in Breskens
en Terneuzen, beide lid van Cebeco. Ook deze
organisaties hebben vergevorderde plannen om de
binding met de aardappeltelers te vergroten.
Op Tholen is de laatste jaren een samenwerking
ontstaan tussen telers en veilingen. Ook hier wordt
hard gewerkt aan versteviging en uitbouw. Dat
kunnen we eveneens zeggen van de coöperatieve
afzet in het westen van Brabant (inklusief Sint Phi-
lipsland en in het land van Heus den en Altena als
mede van de Zuidhoilandse eilanden, waar Nedato
in Oud-Beijerland een centrale positie inneemt.
Op Schouwen-Duiveland tenslotte is de telers
vereniging in Zierikzee bijzonder snel gegroeid en
is men bezig het systeem nog meer te verfijnen.
Het beeld moge nog niet geheel overzichtelijk
zijn, maar de tendens is duidelijk. Er wordt in het
zuidwesten hard gewerkt aan wijzigingen in het
patroon van de gezamenlijke afzet van konsumptie
aardappelen toegespitst op de landelijke centrale,
Cebeco.
Veel zal er nog moeten gebeuren, zeker in de
pioniersfase, alvorens het juiste systeem gevon
den is. Maar de bereidheid is bij een groep telers
aanwezig om in een gezamenlijk optrekken de af
zet van het zeer belangrijke produkt aardappelen
in andere banen te leiden.
A LLE verandering nog geen verbetering is?
Aan deze zegswijze dachten we toen we vo
rige week minister Beemink voor de t.v. zagen en
hoorden interviewen inzake het nieuwe gemeente
lijk belastingbeleid.
Een hele serie belastingen zal gaan verdwijnen.
In de eerste plaats noemen we de Grondbelasting.
Nu, die is stellig fiscaal uit de tijd. Verder de Per
sonele belasting, de straatbelasting en meer van
deze soort „kleinere" belastingen. Wij zijn gaarne
bereid deze verdwijnende groep met een zeker
vreugdebetoonuitgeleide te doen en te zien ver
dwijnen.
Minder vreugdebetoon leggen we aan de dag voor
wat in de plaats komt. Als we dit schrijven is dat
nog weinig duidelijk, maar als we de cijfers horen
die bij de wisseling te pas komen, lijkt ons voor
vreugdebetoon weinig reden aanwezig te zijn.
Hoe men de zaak ook keren of draaien mag, de
gemeenten hebben meer geld nodig en nu mag de
minister van binnenlandse zaken als een soort
„vader" zich over de meerdere geldmiddelenruimte
verheugen en de minister van financiën als een
soort „suikeroompje" met f 200,miljoen in de
gemeentelijke familiekring komen, het blijft toch
maar een feit dat deze „schenking" gepaard gaan
zal met een „verplichte gift" van de Nederlandse
belastingbetalers van ook f 100,miljoen!
7VU zijn wij er zeer op gesteld dat ook onze
1 gemeentelijke financiën goed in orde zijn.
Er moet veel gebeuren. Maar als de consequentie
van deze verandering is dat we in totaal meer moe
ten gaan betalen, blijft er beslist geen plaats voor
enthousiasme. En daar zal het toch op uitlopen.
Hoe één en ander zich precies voltrekken zal
weten wij nog niet, maar we staan tamelijk arg
wanend tegenover de belasting op onroerende goe
deren. Er is grote kans op aanzienlijke tegenval
lers!
Stellig zit er een goede kant aan het geval. De
totaal verouderde Grondbelasting had o.i. een zeer
uiteenlopende druk op de verschillende soorten
onroerende goederen. Op nieuwe leest geschoeid
kan hier wel één en ander verbeteren, maar stel
lig zal er voor velen een tegenvaller in zitten. Hon
derd miljoen gulden meer is geen klein bedrag!
We doen er verstandig aan om deze aangelegen
heid goed te observeren en straks nader te bestu
deren, opdat we ter bestemder tijd en plaats onze
mening naar voren kunnen brengen.
Een grote vraag willen we nog stellen en daar
mee besluiten n.1. deze, hoe onze regering het meent
te kunnen rijmen, dat in een periode van drukver-
schuiving van de directe naar de indirecte belas
tingen, deze verhoging van de directe belastingen
plaats hebben kan.
Moest dit nu nog plaats hebben, nu het nog kan
en de harmonisatie binnen E. E. G.-verband hier
voor nóg geen beletsel vormt? Wij matigen ons
nog geen oordeel aan en wachten de betreffende
wetsontwerpen af, maar het sein staat toch op rood.
MEIJERS.