Onze jonge zuiderburen r. j. g. P.J. G. JUWEEL 22 Jongerenaktiviteiten pNIGE tijd geleden zag ik op de Belgische televisie, na een niet zo aantrekkelijke voet balwedstrijd, een utizending getiteld: „Voor boer en tuinder". Het ging deze keer over jongeren. Er vond een gesprek plaats tussen jonge boe ren en hun vrouwen. De in dit gesprek naar voren gekomen problemen vormden de gespreksstof voor de vanuit de jongerenorganisatie gevormde dis cussiegroepen. De drie thema's waren: Wij en ons beroep. Wij en de gemeenschap. Wij en de cultuur. WIJ EN ONS BEROEP Aan één van de (zelfstandige) boeren werd de vol gende vraag gesteld: Waarom ben je boer geworden? Het antwoord was het volgende: Omdat ik er in op gegroeid ben en ten tweede omdat ik gezien had in de boekhouding dat een goed bestaan mogelijk was, als ik het bedrijf ging specialiseren. Onder het slagen in de landbouw versta ik het verdienen van een juiste en rechtvaardige vergoeding voor de gedane investe ringen en daarnaast zoveel overhouden dat ik mijn gezin een goede boterham kan geven, en dat ik later niet afhankelijk hoef te zijn van mijn kinderen. Ver der moet je een goede scholing hebben, er moet be drijfszekerheid bestaan en de richtprijzen moeten in de lijn staan met de prijzen die de consument er voor geeft. Ik kijk bijvoorbeeld naar de richtprijzen van de tarwe; deze zijn In vijftien jaar niet veranderd, terwijl het brood al twee keer zo diuur is Verder is de vorming na de school erg belangrijk, en natuurlijk moet men ook tijd voor het gezin over houden. E*n van de aanwezigen werd gevraagd wat hij als ideale scholing zag. Het antwoord was: lager of mid delbaar onderwijs. Technische scholing is niet nood zakelijk. Deze persoon had zelf in tien jaar technische ervaring opgedaan op het bedrijf. Volgens onze jonge Zuiderburen moest men niet op een te groot bedrijf beginnen. (N.B.: deze jongeren kwamen van een veeteelt- of gemengd bedrijf). Als maatstaf nam men 50 stuks melkvee. Later kan men altPd nog uitbreiden. Eén van de vrouwen van deze boeren was niet uit de landbouw of van platteland afkomstig. Ze was vóór haar huwelijk gezinshulp geweest. Haar indruk van de boer was dat zij ten opzichte van hun beroep er erg negatief tegenoverstaan. Ze vond ook dat de boeren erg traditioneel waren. Met het bedrijf van vader op zoon is ook de werkwijze overgenomen. Ook wat omstanders aan kritiek hebben, wordt teveel aangetrokken. De jongeren krijgen meestal geen kans door de ouderen. WIJ EN DE GEMEENSCHAP Hoe staan deze jongeren tegenover de niet-agrariër? Zij waren deze mening toegedaan: Voor ieder mens is het moeilijk om belangstelling te hebben voor pro blemen van mensen die niet hetzelfde beroep uit oefenen als jezelf. Overigens is het contact boer niet-boer erg slecht. De veranderingen hieromtrent voltrekken zich nog te langzaam. Soms zijn die ont moetingen met „anderen" er toevallig, maar dan is het een gesprek „tussen pot en pint" en men vindt dergelijke gesprekken echt niet verrijkend. Wat vinden jullie nu van een coöperatie Wel, wij jongeren komen er niet aan te pas. Het bestuur van de coöperaties bestaat meestal uit men sen die na hun pensioen zo'n baantje aannemen. Er moeten zo vlug mogelijk ook jongeren aan te pas komen. Over het contact met anderen en hun werk zei de niet uit de landbouw afkomstige vrouw het volgen de: De boer heeft een heel begrensde belangstelling, hij is niet geneigd naar anderen te luisteren. Ze heb ben heel vlug medelijden met zichzelf. Wanneer zij een een reisje maken gaan ze andere landbouwbedrijven bezoeken. Gaan ze een wandeling maken is het om te zien of de gewassen er goed bij staan. Er zit natuurlijk wel een positieve kant aan, n.l. de liefde voor het beroep. Maar via de jeugd beweging is er echter al veel contact met „die-ander", WIJ EN DE CULTUUR Eenvoud, gastvrijheid en onderlinge verbondenheid zijn waarden dfie eigen zijn aan de boerenstand. Maar wat eetgewoonten betreft zou men wel eens met twee borden en met mes en vork kunnen gaan eten. Ook kan men de tafel wel eens dekken met een kleed, als men eet. De kleding, houding en de taal van de boer moe ten niet kenmerkend zijn voor zijn beroep. We moeten meer belanstelling krijgen voor cultuur en bepaalde tradities uitroeien. Via de jeugdbeweging krijgen we een goede voor lichting wat betreft wonen, omgangsvormen en ont spanning. Maar we zullen nog veel moeten doen om iedereen naar culturele evenementen te krijgen. Tot dusver dit verslag je van een gesprek tus sen een groepje Belgische jongeren. Op het eer ste gezicht zeg je misschien, nou dat is bij ons wel anders. Maar is dat in bepaalde gevallen wel zo? Het stemt waarschijnlijk wel tot na denken. A. d. L. DISCUSSIE-AVOND GOES De afdeling Goes organiseert op vrijdag 29 maart een discussiebijeenkomst met als onderwerp „Doden of niet doden". Wie regelmatig de krant leest weet dat dit onderwerp op vele manieren aan de orde is, zodat een belangwekkende bespreking mogelijk is. De heer H. A. Harderwijk, provinciaal vormingslei der, zal een korte inleiding houden en zo mogelijk een film vertonen. De bijeenkomst wordt gehouden in „De Caisson" te Biezelinge, aanvang 20 uur. TONEEL- EN DANSAVOND AFDELING GOES Voor het eerst sinds jaren zal de afdeling Goes weer met eigen mensen een toneelstuk verzorgen, en wel op vrijdag 19 april in het Dorpshuis te Wol- faartsdijk. Opgevoerd wordt het blijspel „De Bun galow". Tijdens de pauze grote verloting. Bal na. Aanvang 19.30 uur. ZAAIWEDSTRIJD AAGTEKERKE De P. J. G. afdeling Aagtekerke organiseert een zaai wedstrijd voor de volgende produkten: bieten, uien, erwten en bonen. Deelname staat open voor P. J. G.- en Z. L. M.-leden. Opgave vóór april bij J. de Visser, Krommeweg 4, Domburg, tel. 01188280. UITWISSELING AXEL—ZAAMSLAG Van 17 tot 19 mei a.s. organiseert de afdeling Axel Zaamslag een uitwisseling met de afdeling Nieu- werkerk a/d IJssel. Inlichtingen en opgaven vóór 15 april bij J. Dieleman, Linieweg 4, Axel, tel. 01140— 2094 (na 19 uur). WANDELLIEFHEBBERS Voor zover U nog niet in training bent kunt U nu weer beginnen voor de traditionele Peelandmars, te organiseren door de P. J. G. Noord-Beveland op zater dag 20 april 1968. Nadere gegevens volgen. UITSLAG P. J. G.-TONEELWEDSTRIJD Op het sekretariaat zijn al verscheidene verzoeken ontvangen om bekendmaking van de resultaten van de P. J. G.-toneelwedstrijd 1968. De verzoekers moes ten steeds teleurgesteld worden. Tot nu toe weet al leen de jury hoe de deelnemende afdelingen voor hun prestaties zijn beloond. Natuurlijk moest ook de win nende afdeling gewaarschuwd worden, omdat die im mers op 30 maart moet optreden tijdens het P. J. G.- juweel. De rest van de uitslagen blijft geheim tot de prijsuitreiking, die ook tijdens het Juweel plaatsvindt Wij hopen dan ook dat daar alle deelnemende groe pen en hun supporters aanwezig zullen zijn, om ein delijk hun nieuwsgierigheid bevredigd te zien. PROVINCIALE TONEEL- EN DANSAVOND op ZATERDAG 30 MAART om 19.30 uur in pension Wilhel- mina", Domburg, Noordstraat 20. Toneeluitvoering door de winnaars van de P. J. G.-toneel wedstrijd 1968. Bal na met medewerking van „The Lazy River Six". Entreeprijs: Niet-leden ƒ3,—, leden ƒ2,(op vertoon van lidmaatschapskaart). iONGEREN EN LANDBOUWBELEID |^E cursus „Jongeren en het landbouwbeleid", die van 15—20 januari gehouden werd op de Volkshogeschool te Bergen, werd bezocht door jon geren uit het gehele land. Opmerkelijk was wel dat van de 29 cursisten er 17 uit de drie noord°1nke provincies kwamen en één uit de provincie Zeeland. We hebben tijdens deze cursus veel geleerd en het is ons nu iets duidelijker geworden hoe alles reilt en zeilt. Hieronder volgen korte overzichten van enkele van de gehouden inleidingen. De levensvatbaarheid van de kleine produktie- eenheden in de landbouw. Inleider dir. ir. J. de Hoogh, hoofd afdeling Algemeen Economisch Onderzoek van het Landbouw-Economisch Instituut te 's-Graven- hage. De levensvatbaarheid van de kleine produktie- eenheld is door de eeuwen heen bewezen. Dit komt doordat de boer zijn kapitaals- en loonsvergoeding zeer zwaar onderwaardeert, zonder dit direct te er kennen. De boer ziet zijn geld en arbeid als een psy chische beloning, d.w.z. dat hij door zijn werk op timaal bevredigd wordt. Of dit in de toekomst mo gelijk zal blijven is nog een open vraag. Het opzetten van een bedrijf geeft grote moeilijk heden en in de toekomst zou dit door verhoging van pi.cnt minder beginkapitaal vergen, daar dan het be drijfsleven door de verhoogde pacht meer voor zijn uitstaand kapitaal zou ontvangen dan nu het geval ie. Vormen van samenwerking en het éénmansbedrijf. Om een beeld te krijgen over de verschillende vor men van samenwerking en van het éénmansbedrijf werd een forum gevormd. In het forum hadden zitting de volgende heren: P. J. Borst, Oterleek (éénmansbedrijf); C. de Heer, Purmer (samenwerking met acht andere onder nemers) en A. Jansen, Emmeloord (samenwerking met vier andere ondernemers). We concludeerden dat op het gezinsbedrijf, zowel als op het éénmansbedrijf onrendabele investeringen moeten worden vermeden, door inschakeling van een loonwerker of werktuigenvereniging. Op het iets grotere bedrijf bleek het mogelijk ge zamenlijk werktuigen te exploiteren, rendabel op de vier bedrijven. Door een intensief bouwplan voor alle vier de bedrijven gelijk bleek het mogelijk acht werk nemers gedurende het hele jaar overvloedig werk te verschaffen (Jansen). Bij samenwerking in coöpe ratieve vorm bleek het mogelijk de machines zeer rendabel te laten werken (De Heer). De heren van het forum besloten de avond met de sombere toekomstvoorspelling dat verschillende jonge boeren kapot zouden gaan, doordat de prijzen van de produkten stabiel zouden blijven en de kosten per produkt zouden stijgen. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 22