De maand april
op het Zeeuws landbouwbedrijf
Stikstof
op grasland
in het voorjaar
IS
(Vervolg van pag. 13.)
distels is het nog mogelijk MCPA aan te wenden vóór het in aar of pluim komen
van de grassen. Sommige grassen zijn altijd gevoelig voor een bespuiting met
groeistoffen. Engels raaigras, roodzwenk en veldbeemd echter niet. Gelijktijdig
met MCPA kan Ureum worden verspoten tegen 20 kg/ha. De resultaten met
Ureum zijn wisselend.
VOEDERBIETEN
De oppervlakte voederbieten dient aangepast te zijn aan de te verwachten
benodigde hoeveelheid. De bewaarbaarheid van sommige rassen valt in de praktijk
tegen. Het verdient aanbeveling rassen te kiezen die een hoog droge stofgehalte
bevatten met een goede droge stofopbrengst per ha. Van een aantal rassen is
precisiezaad beschikbaar.
VEEHOUDERIJ
Het tijdstip waarop het vee in de weide gebracht kan worden zal afhangen van
de weersomstandigheden en de grasgroei. Op vele bedrijven zal dit wel gepland
zijn in de tweede tot de derde week van april. Op sommige bedrijven doelbewust
nog wat later om van de eerste grasgroei een gedeelte te bestemmen voor winter-
voer door kuilen of kunstmatig drogen. Het kunstmatig drogen van gras wordt
op een beperkt aantal bedrijven toegepast. De kosten zijn hoog doch de verliezen
aan voederwaarde gering. Een beperkte hoeveelheid laten drogen is wel verant
woord. Wij denken hierbij aan h. 1 kg grasbrokjes per dier per dag. De ervarin
gen hiermee zijn gunstig, vooral wat betreft de gezondheid van het vee.
De voedervoorraad is op de meeste bedrijven nog ruim. Meestal gaat het vee
zo vroeg mogelijk naar de weide om de arbeid te verlichten.
Het optreden van kopziekte is op een aantal bedrijven een jaarlijks terugkerend
verschijnsel. Zoals bekend speelt het magnesiumgehalte van het gras hierbij een
gr<*;e rol. Bemestingen met kieseriet of magnesamon, met het doel het magnesium
gehalte van het gras op te voeren, hebben niet altijd tot het gewenste resultaat
geleid. Het bijvoeren met magnesiumkoek is een goede mogelijkheid om op korte
termijn het magnesiumgehalte van het bloedserum bij de dieren te verhogen.
Waar dit op een aantal bedrijven goed bevalt kan men hier rustig mee doorgaan.
Soms doen zich moeilijkheden voor bij de opname van de antikopziektekoek bij
de dieren. Voor deze gevallen doet zich nu een nieuwe mogelijkheid voor.
Deze bestaat uit het verstuiven van 30 kg gebrande magnesiet per ha over het
gras, zo kort mogelijk voor het inscharen van het vee. Bij voorkeur over een
dauwnat gewas en bij weinig wind.
Voor elke nieuwe weidegang moet ieder perceel opnieuw worden bestoven
met gebrande magnesiet, zolang de samenstelling van het gras zodanig is dat
optreden van kopziekte kan worden verwacht. Bij stand weiden zal de bestuiving
na een week opnieuw moeten worden uitgevoerd.
De gebrande magnesiet kan met elke kunstmeststrooier worden verstoven. Wel
- >■■■-.. v
Bij het voeren van aardappelen aan het rundvee moet men voorkomen dat grond
en poeder van de kiemremmingsmiddelen in de bak komen.
moet er voor worden gezorgd dat het produkt niet nat wordt in de kunstmest
strooier, omdat dan zeer harde kluiten ontstaan. De kunstmeststrooier na gebruik
direkt schoonmaken met een droge borstel.
Gebrande magnesiet kost 29,75 per 100 kg af fabriek. Franco boerderij
33,—. De kosten per ha per keer zullen 10,bedragen.
In 1966 en 1967 zijn in enkele streken in ons land met dit middel gunstige resul
taten bereikt.
Blijft op uw moede voor deze ziekte.
Blijf ook voorzichtig met het voeren van aardappelen aan het vee.
Voer geen aardappelen die veel spruiten bevatten.
Overwogen kan worden of het gewenst is d/e beschikbare ventilator te gebrui
ken voor hooiventilatie. Zo ja, dan dienen de nodige maatregelen tijdig genomen
te worden. Ook kan het verantwoord zijn er een nieuwe ventilator voor aan te
schaffen.
De bestrijding van de paardebloem in het weiland vraagt ook weer de aandacht.
In sommige percelen komt dit onkruid zo veelvuldig voor dat de grasproduktie
er onder lijdt. Een bespuiting kan het best worden uitgevoerd tegen het begin
van de bloei met 2.4-D.
J. KOOPMANS
P. A. W. WAGENINGEN
GROEI VRAAGT STIKSTOF
Als de grasgroei gaat beginnen is er vrijwel geen
stikstof in de grond die voor de planten opneem
baar is. We moeten het gras in het voorjaar dus
helpen om een vlotte start te krijgen. De behoef
te is dan bovendien groot, omdat het gras van de
eerste snede snel kan groeien.
Het gaat dus om twee dingen:
1. dat we tijdig stikstof moeten strooien als we
vroeg gras willen hebben. De koeien kun
nen dan eerder naar buiten. Ook kunnen we
vroeger maaien en dus ook weer eerder et-
groen (nieuw gras) ter beschikking hebben
voor het melkvee.
Dit zijn twee heel belangrijke punten.
2. Dat we méér stikstof moeten strooien naar
mate de opbrengst hoger zal zijn. Wanneer
we dus stikstof strooien om gras te krijgen
voor maaien, moeten we méér geven dan
dan wanneer we stikstof strooien om weide-
gras te krijgen.
NU STROOIEN
De eerste stikstof kan gestrooid worden zodra
het land „bekwaam" is, dat wil zeggen: wanneer
de grond voldoende opgedroogd is en de grasgroei
begint. Het land moet dus goed berijdbaar zijn
zonder veel sporen te geven en „het voorjaar moet
in de lucht zitten". Op de goed ontwaterde gronden
is het daarom de hoogste tijd om de stikstof te
strooien.
HOEVEEL STIKSTOF?
Het stikstof effect is in het voorjaar het grootst.
Daarvan moeten we profiteren door dan vooral
niet te zuinig te zijn met de stikstof. De ervaring
moet echter leren hoevèr men kan gaan. in ver
band met de behoefte op het bedrijf (veebezet
ting
Als richtlijn voor het voorjaar kan gelden:
Voor weiden: 200300 kg kalkammonsalpeter
per ha (=4570 kg zuivere stikstof).
Voor maaien: 400500 kg kalkammonsalpeter
per ha 90115 kg zuivere stikstof).
Als er stalmest of gier wordt gegeven, kan met
iets minder stikstof worden volstaan. De stikstof
werking van een normale gift stalmest (20
ton per ha) of gier (15 ton per ha) komt globaal
overeen met die van ruim 100 kg kalkammonsal
peter.
Precies is dit niet aan te geven, omdat het af
hangt van de tijd van strooien, van de gehalten
aan stikstof en van de werkelijk gestrooide hoe
veelheden.
Op de percelen waarvan de eerste snede zal
worden beweid, geen stalmest, dunne mest of gier
geven. Deze meststoffen horen thuis op de per
celen die gemaaid moeten worden. Om te voor
komen dat er mestresten in de kuil komen, moet
geen ruige stalmest worden gegeven op land dat
zal worden gemaaid voor inkuilen.
GOEDE GROEI-OMSTANDIGHEDEN
Wil het effect van de stikstof op de grasgroei
zo groot mogelijk zijn, dan dient voor vier pun
ten te worden gezorgd:
1. Een uitstekende afwatering en ontwatering.
2. Veel goede grassoorten.
3. Voldoende fosfaat en kali (grondonderzoek
toepassen
4. Een prima graslandverzorging.
HET GRAS GOED BENUTTEN
Met 'n goede bemesting kan er veel gras groeien,
maar daarmee zijn we er nog niet. Het komt
er op aan dit vele gras goed te benutten. Naarmate
we meer stikstof strooien moet het graslandgebruik
aan hogere eisen voldoen. Dus steeds tijdig inscha
ren en tijdig maaien!
BRANDBEVEILIGING
(Vervolg van pagina 5)
Zijn er geen doorgangen versperd?
Kunnen branddeuren ook sluiten in geval
van nood of is er van alles in de opening
neergezet?
Weet U waar de blusmiddelen zijn te vinden
en hoe ze gebruikt moeten worden?
Wordt de vulling van blusapparaten geregeld
gecontroleerd?
En, als voornaamste vraag: is iedereen ervan
overtuigd dat bij een begin van brand, hoe
klein ook, eerst alarm gemaakt moef worden?
BAAS EN BRANDPREVENTIE
Het is U uit het bovenstaande wel duidelijk ge
worden, dat de baas een zeer belangrijke taak
heeft bij het voorkomen van brand. Hij moet weten,
wat er gevaarlijk is en hoe het gevaar bezworen
kan worden. Gezond verstand is daarbij de voor
naamste hulp, maar ook feitenkennis is nodig. Stel
U daarom op de hoogte van de gevaarlijke eigen
schappen van de grondstoffen en produkten die in
uw omgeving worden gebruikt (spuitmiddelen,
kunstmeststoffen); bezin U op de gevaars-aspec-
ten van de machines en bewerkingen waar U mee
te maken hebt, overtuig U van de veiligheid van
uw gebouwen en de inrichting daarvan; bedenk wat
U moet doen in geval van brand. Moedig netheid
en voorzichtigheid aan.
Indien U een en ander rustig overdenkt, zult U
merken dat U veel zij het misschien niet bewust
al heel goed wist en dat alleen uw veilige instel
ling tot het werk U al tot een voorvechter voor
brandpreventie kan maken.
BEWAAR DE LABELS
Bewaar de labels van uw zaalzaad en poot-
goed. Ze kunnen u later van pas komen
Maak ook de loonwerker, die voor u zaait,
daarop attent!