De Landbouwbedrijfsuitkomsten !966-'67
VEREEHIGD BEZIT VAR 1894
Dromen
zijn bedrog
Steeds meer concentratie
Nu al rekening houden met nachtvorstgevaar
€en goede belegging In aandelen
Tijdens de onlangs gehouden algemene vergadering
van het L. C. C. voor Z. W. Nederland sprak de voor
zitter Ir. A. W. Luitjens in zijn openingsrede over
landbouwcoöperaties in de E. E. G. Hij stelde daarin
dat de werkelijkheid van de E. E. G. niet datgene is
geworden wat wij ervan verwacht hadden. De Neder
landse boeren en tuinders hoopten op' vergroting van
de afzetmogelijkheden voor hun produkten. Mèt de
financiële voordelen hiervan. Gezien de lage kostprijs
en hoge kwaliteit van onze produkten leek het geen
probleem. We hadden tezamen met ons afzetsysteem
bovendien een flinke voorsprong opgebouwd.
Hoewel voor het merendeel van onze agrarische
produkten sinds de oprichting van de E. E. G. kan
worden gesproken van een afzetvergroting de
cijfters tonen dit duidelijk aan bleek onze voor
sprong toch niet zo groot te zijn als gedacht werd.
Onze buitenlandse collega's is de E. E. G. kunnen
evengoed produkten voortbrengen, al willen we dat
niet altijd geloven. Soms hebben zij al een voorsprong
door bijvoorbeeld de goede weersomstandigheden.
Anderzijds worden we „ingehaald" door de partners
die voordeel behalen uit sociale of fiscale maatrege
len en nationale subsidies. Hiervan kan sprake zijn
zolang de E. E. G. marktregelingen zich nog in de
overgangsfase bevinden.
Interpreteren we de vergelijkende produktiecijfers
van de E. E. G.-landen goed Omdat Nederland klein
van oppervlakte is zal de indruk eerder gunstig zijn
dan van bijvoorbeeld Frankrijk dat groter en veel
genuanceerder in bedrijfsstructuur is. Het is bekend
dat in sommige streken van de E. E. G. de agrarische
bedrijven niet onder doen voor de onze. Waar het
om gaat is: kunnen we met het kwaliteitsprodukt
konkurreren tegen deze producenten.
De toekomst van de coöperaties in het verlengde
van de land- en tuinbouwbedrijven is gelegen in
een gezonde landbouwstruktuur en een hoge graad
van efficiency. Dit houdt in dat de coöperaties zullen
moeten streven naar bundeling van aktiviteiten per
produkt of groep van produkten. Het doel zal een
grotere greep op de markt moeten zijn. Daarbij zal
de gehele struktuur van de coöperatie slagvaardig
beleid kunnen inhouden met behoud van de inspraak
der leden. Dit laatste is niet zo eenvoudig omdat bij
grotere coöperaties de binding met de leden minder
sterk is. Dat dit niet zo behoeft te zijn bewijzen ver
schillende grote coöperaties bijvoorbeeld de C. M. C.
of de Coveco. Een versnelling van de aan de gang
Aan de hand van ruim 6200 bedrijfseconomische
exploitatierekeningen opgemaakt door de Landbouw-
boekhoudbureaus en het L. E. I. heeft het C. B. S. de
bedrijfsuitkomsten in landbouw voor boekjaar '66/'67
bekendgemaakt. Deze resultaten hebben betrekking
op landbouwbedrijven van 4100 ha voor de periode
1 mei 196630 april 1967. Het gemiddelde arbeids
inkomen van de ondernemer bedroeg in het boekjaar
1966/'67 10.882 tegen 10.126 in 1965/'66 en
ƒ11.031 in 1964/'65. Uit deze resultaten blijkt dat
het gemiddeld arbeidsinkomen per ondernemer de
laatste 3 jaren geen belangrijke veranderingen heeft
ondergaan.
De uitkomsten gerangschikt naar grootteklasse
(oppervlakte cultuurgrond) wijzen uit, dat de resul
taten op de kleinere bedrijven in 1966/'67 gemiddeld
gunstiger waren dan in 1965/'66. Op de bedrijven van
47 ha steeg het arbeidsinkomen van de onder
nemer van 6.635 in 1965/'66 tot 7.186 in 1966/'67
(4- 8 Het arbeidsinkomen op die bedrijven van
715 ha steeg van 8.675 in 1965/'66 tot 9.397
in 1966/'67 8 In de grootteklasse 15—30 ha
nam het gemiddeld arbeidsinkomen van de onder
nemer toe van 12.021 in 1965/'66 tot 12.960 in
1966/'67 8 Op de bedrijven 30 ha lag het
gemiddeld arbeidsinkomen van de ondernemer in
1966/'67 op een iets lager niveau dian in 1965/'66.
De verdeling van de bedrijfsuitkomsten naar bedrijfs-
type tonen aan dat het gemiddeld arbeidsinkomen
van de ondernemer op de akkerbouwbedrijven is ge
daald van 19.115 in 1965/'66 tot 18.787 in 1966/'67
2 Op de gemengde bedrijven (excl. zandgron
den) nam het gemiddeld arbeidsinkomen van de on
dernemer toe van 11.277 in 1965/'66 tot 11.983 in
1966/'67 6
Totaal 4—-< 7 ha 7—15 ha 15—<30 ha 30—50 ha 50—100 ha
1964/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/
'66 '67
'66 '67
'66 '67
'66 '67
'65 '66 '67
Gemidd. per bedrijf:
Oppervlakte
cultuurgrond (ha) 15,09 15,46 15,84
Aantal volwaardige
arbeidskrachten 1,58 1,54 1,50
Aantal bewerkings
eenheden 2128 2211 2313
Arbeidsinkomen
v/d ondernemer 11031 10126 10882
Bedrijfsuitkomsten in de landbouw 1966/'67 Nederland per bedrijfstype naar grootteklasse
'66 '67
5,80
5,89
11,31
11,46
20,69
20,77
37,26
37,69
60,68
60,63
1,26
1,26
1,37
1,35
1,70
1,62
2,47
2,38
3,70
3,42
1293
1437
1776
1834
2690
2742
4620
4749
7342
7639
6635
7186
8675
9397
12021
12960
18854
18581
24333
23585
Totaal 47 ha
1965/ 1966/ 1965/ 1966/
'66 '67 '66 '67
Arbeidsinkomen
van de ondernemer (gld)
per bedrijf:
Akkerbouwbedrijven 19115 18787
Gemengde bedrijven
(excl. zandgronden) 11277 11983 8237 7018
Gemengde bedrijven
(zandgronden) 7655 7944 5098 4651
Weidebedrijven 10231 11571 7344 9101
7—15 ha 15—<30 ha 30—50 ha 50—100 ha
1965/ 1966/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/ 1965/ 1966/
*66 '67 '66 '67 '66 '67 '66 '67
9768 11799 16296 17106 24779 22823 34175 28271
8963 9754 13318 13320 17174 16392 11872 19087
8074 8554 8414 8899 12601 9950
9098 9941 12727 14425 17047 20073
zijnde herstrukturering in het coöperatieve bedrijfs
leven is ook nodig om een grotere bekendheid te
geven aan het Nederlandse produkt. Dit kan nog
aanzienlijk worden verbeterd in kwaliteit, verpakking
en presentatie, aldus de heer Luitjens tot de ruim 150
aan-
TUINBOUWKLANKEN
(Vervolg van pag. 4.)
fang. Diegene die nog snoeit lijdt evenwel meer
ou dan een maand geleden, want er zijn nog
veel koude dagen tussen. Vanwege het daglicht
kunnen we best om 7 uur 's morgens beginnen,
maar het lokt ons niet zo; we gaan er diep in
de jas gedoken op uit en vaak zoeken we 's mor
gens eerst een of ander karweitje op waarmee we
ons wat kunnen verwarmen.
De stille dagen worden benut om de mechani
sche onkruidbestrijding met simazin uit te voeren,
maar voor gramoxome vinden velen het nog te
vroeg.
Ook het vergaderseizoen loopt weer zo onge
veer ten einde, alleen „rest" ons nog de veiling
vergadering der Z.H.E. te Rotterdam op zaterdag
23 maart a.s. Daarvóór is dan op donderdag 21
maart nog een rayonvergadering te Zierikzee die,
zo hebben we begrepen, voor heel Schouwen-Dui-
veland is bedoeld, in de plaats voor de in het ver
leden plaats vindende vergaderingen te Oosterland,
Zierikzee en Haamstede. Ook hier dus een veran
derend tijdsbeeld, een concentratie van de veiling
leden voor één vergadering op het eiland. We
zien maar één nadeel in de praktijk en dat is dat
het aantal bezoekers van de vergadering relatief
daalt. We willen niet zeggen dat dit donderdag
21 maart al het geval zal zijn, maar uit ervaring
weten we dat dit zo is. Want het is toch een klei
nigheid om enkele „verenigingen" op te noemen
die door fusie zijn uitgegroeid naar een omvang
van honderden leden, hun jaarvergadering zien
bezocht door zeg maar 510 van hun leden.
Nu gaat het er maar om. welke waarde kent men
toe aan het contact tussen de leden en het bestuur
door middel van de vergadering. Is het nu goed
of niet goed wanneer er 510 mee helpt beslis
sen over al de agendapunten?
Blijven we dan maar bij het veilingwezen in dit
geval, dan is het vaak zo, dat de leden weinig af
weten van de gang van zaken aan de veiling
(zeker op Schouwen-Duiveland) en de directie
weinig inzicht heeft in de taak van de fruitteler
en groenteteler. Wanneer komen wij als fruitteler
op de veiling en hoe dikwijls komt de directeur
op een fruitbedrijf. We zouden dat allemaal wel
beter willen doen, maar we zitten met de tijd.
We zouden midden in het veilseizoen best elke
week wel eens een halve dag op de veiling willen
zijn en met de directeur praten, maar mensen, daar
is geen tijd voor, we hollen allemaal mee in de
schaalvergroting.
We hebben nu naar de nadelen gekeken, maar
natuurlijk zijn we niet blind voor de voordelen die
ontstaan door fusie en schaalvergroting. De on
derafdelingen verdwijnen dus, en het gaat ons aan
het hart, evengoed als ons dat verging bij het
rooien van de Perzikappels, Zigeunerin, Bramley
enz., want ze waren zo vruchtbaar. Het herinnert
ons weer aan het feit, dat dikwijls het begin van
iets in onze macht ligt, het midden zelden en het
einde nooit.
Op ZUID-BEVELAND is de lente duidelijk in
aantocht, In de verwarmde kassen komen de Glasa-
aardbeien al aardig in bloei. Buiten zien de vrucht
bomen er nog wat dor uit, maar als voorbode voor
een komende verandering kwam er al een waar
schuwing voor infektiekans door takschurft.
Het wordt nu langzamerhand al tijd om rekening
te houden met het nachtvorstgevaar. Tijdens de
bloei moet de grond, afgezien van eventuele gras
stroken, bij voorkeur onbegroeid en gesloten liggen.
Men moet daar al vroeg naar toe werken, want als
de grond een paar weken vóór de bloei wordt los
gemaakt en het blijft daarna droog, dan komt er van
gesloten liggen weinig terecht. Ook chemische on
kruidbestrijding moet vrij vroeg gebeuren, want als
het laat gebeurt wordt de grond afgedekt door een
laag dood gespoten onkruid en dat is ook niet best.
Trouwens, het is ook een ernstige fout om te den
ken dat het gevaar voor :nachtvorst alleen tijdens
de bloei te duchten is. Vorige jaren hebben we kun
nen ervaren dat zelfs kleine knopjes gemakkelijk
kunnen bevriezen, dus het gevaar begint al enkele
weken vóór de bloei. Eerste helft april was er soms
al zware schade.
De snoei is op de meeste bedrijven afgelopen. Op
vallend is dat het steeds moeilijker lijkt te worden
om de toegemeten plantafstand vol te krijgen. Het
is alsof de bomen kleiner blijven dan vroeger. Toen
kon een spil twee meter in de rij behoorlijk vol
maken, maar nu lukt dat zelfs op prima grond bijna
niet meer. Waarschijnlijk is dat ook wel onder in
vloed van de nieuwe snoei wij ze met alleen lichte
takken. Die snoeiwijze is goed voor nauwe plant
af standen, maar kan verkeerd zijn als ruim is ge
plant. Want hoewel een boom inderdaad alleen aan
de buitenkant goed fruit draagt en het donkere
„hart" dus niet te groot moet zijn, moet wel bedacht
worden dat een boom in zijn totaal meer buiten
kant heeft, naarmate de kroon groter is. Als een
ruim geplante boom te klein wordt gemaakt, kost
dat produktie. De ruime spille-aanplanten van
enkele jaren geleden, moeten daarom anders wor
den gesnoeid dan de 3 x 1 m beplantingen die nu
worden aangelegd.
De fruitprijzen trokken tijdelijk wat aan, maar
nog steeds vlot het niet. De voorraden schijnen nog
groot te zijn. Koelhuizen zijn erg belangrijk voor
spreiding van de aanvoer, maar in sommige gebie
den ziet men ze alleen als een middel om het fruit
zo lang mogelijk te bewaren. Zo dreigt er een op
hoping in het voorjaar. Een goede teelt is belang
rijk, maar een goede afzet nog veel belangrijker.
Alle banken en commissionnalrs kunnen U inlichten