van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tninboaw en Veeteelt in Zeeland Zeehavens en Landbouw ONS COMMENTAAR l-JET feit dat Rotterdam een wereldhaven van formaat is hangt ook nauw samen met alle agrarische bedrijvigneid. Zoals bekend staat Rot terdam nummer eén op de ranglijst van de wereld havens. Deskundigen heoben uugerekend, dat wan neer de agrariscne bedrijvigheid zou wegvallen Rotterdam naar omstreeks oe tiende plaats zou zakken. Hieruit blijKt wel duidelijk het verband tus sen landbouw en zeehavens. Ais dit nummer uit komt wordt er in de btaten onzer provincie ge sproken over een rapport van het overlegorgaan zeehavenontwikkeling Zuid-West Nederland. Ook hierbij is er sprake van een verband maar echter voor landbouw met niet altijd positieve aspecten. Over dit rapport is ook in de andere provincies, die bij dit overleg zijn betrokken, gesproken. On langs vergaderden oe Staten in Zuid-Holland en ook die in Noord-Brabant kwamen één dezer da gen bijeen. Het zal ook in de Staten van de pro vincie Zeeland wel gaan, zoals in de colleges van onze nabuurprovincies n.l. dat het bewuste rapport voor kennisgeving wordt aangenomen. Vermoede lijk, en dat nopen wij, zullen er toch in de Staten wel enkele opmerkingen worden gemaakt over dat gene wat in dit bewuste rapport over de ontwik keling van de zeehavens in het Zuid-Westen wordt opgemerkt. Ook in de andere provincies gebeurde dat. Zo maakte men in Zuid-Holland opmerkingen over de verdere uitbreiding van de Maasvlakte en sprak men zich uit over de positie van Voorne-Puttea, In Noord-Brabant keek men vooral, en dat was een opmerkelijk iets, naar de ontwikkelingsmogelijkhe den in Noord-West Brabant in het Oostelijk bek ken van de Westerschelde. We zijn benieuwd, wat de Staten van Zeeland voor kanttekeningen bij dit rapport zullen maken! RAAG enkele opmerkingen onzerzijds. En hierbij willen we dan aansluiten bij uitlatin gen die vanuit landbouwkring al eerder in dit ver band zijn gemaakt. Eerst winen wij stellen, dat het rapport waarover het hier gaat, „Verkenning van enkele aspecten van de ontwikkelingsmogeiijKheden voor zeehavens in het Deltagebied naar onze mening een interes sant rapport is. Men tracht in deze nota een in ventarisatie te geven op grond van de nu beschik bare gegevens. Men prooeert daarbij ook niet te ver te reiken. Zo is met name de periode 1980 tot het jaar 2000 eigenlijk in deze inventarisatie niet betrok ken. Voor zover toch gegevens over deze periode in de betreffende nota zijn vermeld zijn deze met zoveel voorbehouden omkleed dat aan de gegevens eigenlijk geen waarde moet worden toegekend. Dit achten wij van werkelijkheidszin getuigen. Bovendien is het ons opgevallen, dat ook ten aan zien van de gegevens tot 1980 die in deze nota zijn vermeld vooral de nadruk wordt gelegd op onzekerheden en tevens wordt gewezen op het be lang van nader onderzoek. In feite komt het er in deze nota op neer dat het belang nog eens aangetoond wordt van de zee havenontwikkeling in ons nationaal economisch be stel terwijl er voorts op gewezen wordt dat het Westerscheldebekken een goede vestigingsplaats is voor zeehavens en de daarmee samenhangende industrie. IN tegenspraak met de inhoud van het rap- port. een inhoud die niet meer doet dan aangeven dat er ruimte nodig is voor deze ont wikkeling, is de kaart die bij dit rapport is gevoegd. Op deze kaart worden de havens, die er misschien kunnen komen tot het jaar 2000 ingetekend. En daar waar het rapport zelf onzeker is over de omvang van deze havens tekent men op de kaart een on zeker aantal hectaren als zeehaven in! Daar waar de inhoud van het rapport onzeker is over de plaats tekent deze kaart grote havens in de zak van Zuid- Beveland in, waar noch van Ellewoutsdijk, noch van Borssele, noch van Ovezande weinig meer is terug te vinden! Voorts tekent men havens in op de linker Scheldeoever in de buurt van Ossenisse. De kaart wekt dus de indruk dat er met dit rap port een aantal vaststaande dingen zijn geregeld, en is daarom in feite onjuist. Van groot belang achten wij wat het vervolg zal zijn van deze nota, dat er volgens het rapport zelf moet komen. Het is dan van betekenis waar, bij het nader onderzoek, in de eerste plaats aandacht aan zal worden geschonken. De landbouw heeft zich hierover in eerder stadium reeds uitgespro ken. Het heeft gepleit voor concentratie van haven en industrieontwikkeling bij de bestaande kernen, kanaalzone, en het Sloegebied, waarbij het ten aanzien van het laatste project de opmerking heeft gemaakt dat dit gebied zich niet naar het noorden moet uitbreiden en bovendien is het georganiseer de landbouwbedrijfsleven gewezen op het belang van een nadere studie in het oostelijk bekken van de Westerschelde. We zijn benieuwd welke priori teit dit onderzoek voor de beleidsinstanties zal worden gegeven. Een tweede belangrijk aspect in dit verband is of het overlegorgaan zeehavenont wikkeling Zuid-West Nederland, wat het nu in dis cussie zijnde rapport heeft uitgebracht en in de toekomst dus met meerdere nota's zal moeten ko men, een openbaar lichaam wordt. Het is, dachten wij immers wel duidelijk geworden dat dit overleg- (Zie verder pagina 3.) Voor aangedreven eggen bestaat veel belangstelling. Door de werkgroep „Akkerbouwbedrijven" van de Vereniging voor Be drijfsvoorlichting West Zuid-Beveland werden de belangrijkste gegevens betreffende deze werktuigen in een vlugschrift /er- zameld. Op de gebruiksmogelijkheden, de kosten en andere aspecten wordt op pagina 12, 13 en 14 aan de hand van deze documentatie uitvoerig ingegaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1