Brandbeveiliging
Aspecten van de aardappelteelt
15
VOORKOMEN VAN BRAND
De volgende keuze vah practische raadgevingen
is gebaseerd op de érvaringen vanveiligheids
functionarissen. De meeste klinken als vanzelfspre
kend, maar het is verbazend en zeer verontrus
tend te bemerken hoe dikwijls er tegen deze
voor de hand liggende regels wordt gezondigd. Een
ieder kan zijn eigen conclusies trekken over de
mate waarin deze gedachten in zijn eigen om
geving ingang hebben gevonden. Bedenk, dat de
brandveiligheid hiermede direct samenhangt
ROKEN
De smeulende peuk is een bekende brandoorzaak,
die toch steeds weer opduikt; verbied het roken op
gevaarlijke plaatsen en op plaatsen waar niet ge
regeld mensen aanwezig zijn. Zeg er bij waarom en
zorg dat daar, waar zonder buitengewoon gevaar ge
rookt kan worden, de peuk ook zonder gevaar ge
doofd kan worden! De brandende sigaret op de rand
van 'n werktafel o.a. valt maar al te gemakkelijk op
de (rommelige) vloer. Een algemeen rookverbod ge
durende een uur vóór de afloop van de werktijd
geeft een redelijke garantie, dat na sluitingstijd
geen ongedoofde eindjes meer aanwezig zijn.
ELECTRICITEIT
Kortsluiting komt weinig voor (daar zorgen de
juiste smeltveiligheden wel voor als die aange
bracht zijn), maar toch kunnen andere soorten
sluiting en verhitting door electriciteit branden
veroorzaken en doen dit Ook!
Een onbeschermde lamp in een brandbare damp-
atmosfeer levert bij glasbreuk wel een explosie op.
Een vuile en overladen motor vormt een gevaar
lijke ontstekingsbron. Dubbelstekkers en tijdelijke
bedradingen moeten geweerd worden, evenals ka
potte snoeren. De isolatie van electrische installa
ties en apparatuur in ruimten met verhoogd ont
ploffingsgevaar heeft al menigmaal tot brand ge
leid. Kookplaatjes, soldeerbouten en andere electri
sche verwarmingsapparaten mogen pas worden op
geborgen als ze afgekoeld zijn. Ze moeten zeker
niet ingeschakeld blijven staan zonder direct toe
zicht.
AFVAL
Een rommelige omgeving is een uitdaging voor
brand. Afval hoort in metalen bussen met dek
sel geworpen te worden, welke geregeld worden
geleegd op een veilige stortplaats. De ongeordende
aanwezigheid van stro, papier, houtwol e.d. (in b.v.
pakruimten) geeft de veiligheidsman al meteen een
angstig gevoel. Gemorste olie moet met zand afge
dekt worden (niet met zaagsel) en weggeschept
vóórdat de olie wordt verspreid door de schoenen
van nijvere werkers
(SLOT)
Combinaties trekker en pootmachine. Bij het poten gaat de keuze steeds meer
uit naar de pootmachines met 2 of 4 elementen. Dit ook omdat dit in relatie
met de spoorbreedte van de trekker en een mogelyk gebruik van tweeryige
rooiers ook het meest gewenst is. De 3 rijige zijn, wanneer deze uit 't midden
worden bevestigd, eveneens goed bruikbaar. De bestuurbaarheid yan de trek
kers wordt echter minder. Wanneer met een recht achter de trekker bevestigde
3 rijige machine wordt gereden met een trekker met normale spoorbreedte,
dan wordt 2/3 van het totale aantal rijen juist in de wielsporen gepoot. Dit
laatste bezwaar kan vervallen als de spoorbreedte van de trekker op (bijna)
drie maal de rijenafstand wordt gebracht.
Bij de meest gewenste rijenafstand van 75 cm moet de spoorbreedte van de
trekker voor de pootmachine met 2 of 4 rijen op 150 cm gebracht worden. Voor
een 3rijige zou de spoorbreedte op 225 cm afgesteld moeten worden. Indien voor
de wielen van de poottrekker schijven worden aangebracht kan de losse grond
weggeschoven worden. Hiermede wordt voorkomen dat een deel van de poot-
klaar gemaakte grond opnieuw wordt vastgereden.
VERZORGEN
Het doel van de verzorging van het aardappelgewas is om door verschillende
maatregelen de groeiomstandigheden zodanig te beïnvloeden dat de grootst
mogelijke opbrengst aan goede aardappelen wordt verkregen, terwijl de kosten
•dan zo laag mogelijk zouden moeten blijven.
Eisen voor goede aardappelruggen. Er zal getracht moeten worden om goede
aardappelruggen op te bouwen, de eisen die men hieraan dient te stellen zyiu
1. De ruggen moeten van boven rond zijn, de bovenbreedte moet minimaal
15 cm zijn.
2. Voldoende hoog. minimaal 20 cm.
3. Hoe hoger en breder de ruggen worden gemaakt, hoe kleiner de kans op
groene knollen wordt.
4. Bij brede ruggen zullen de stengels meer in het midden van de ruggen naar
boven komen.
5. De bodem van de geul moet beneden de bodem van de rug komen te liggen.
Bij veel neerslag zullen dan de knollen langer boven water kunnen blijven.
6. De geul moet niet breder gemaakt worden als strikt noodzakelijk is, de trek
kerbanden dienen de zijkanten van de ruggen niet aan te drukken.
7. Op slempgevoelige gronden die na regen lang koud blijven dient minder
snel een hoge rug opgebouwd te worden. De knolvorming wordt door een
wat minder snelle opbouw van de rug dan bevorderd.
Aantal bewerkingen. Bij alle bewerkingen moet worden getracht om te voor
komen dat de groei van de aardappelen schoksgewijze verloopt. Dus b.v. geen
bewerkingen uitvoeren bij schraal drogend weer, waarbij fijne haarwortels
worden vernietigd en ook blootkomen en er mede door de losse grond een
grote verdamping optreedt. Verder dient het aantal bewerkingen zoveel moge
lijk beperkt te worden om tijdig klaar te zijn met het oog op het uitdrogen van
de grond en de steeds groter wordende kansen op de reeds genoemde wortel-
beschadigingen. Bij het aanaarden wordt dikwijls tussen de zelfde rijen ge
reden. Veranderen van de voren waardoor wordt gereden maakt het mogelijk
eventuele smalle of te brede spoorrijen en afwijkingen tussen de bruggen zo
danig te corrigeren, zodat alle ruggen even breed zijn.
Aanaarden en verkruimelen. Wederom met uitzondering van de slempgevoe
lige gronden dient na het poten zo spoedig mogelijk begonnen te worden met
het vormen van de ruggen. De grond is dan nog goed bewerkbaar, uitdrogen
moet voorkomen worden. Dit aanaarden dient in zo weinig mogelijk bewerkin
gen plaats te vinden. Het maken van schollen en kluiten moet worden ver
meden.
Men kan met verkruimelaars en freezen, vooral bij een slechte bouwvoorstruk-
tuur, een verbetering van de ruggenopbouw bewerkstelligen. De feitelijke oor
zaak is hiermede dan niet opgelost. Bovendien is de stabiliteit van de op deze
wijze gevormde ruggen veelal te gering en geeft bovendien een te kunstmatig
groeimilieu voor de plant. Deze werktuigen zijn als volgt in te delen:
a. Veertandverkruimelaars. Het is gewenst hiervoor chroomnikkelstaal 6070
te gebruiken. 11 mm Rumptstad en 13 mm D'Hondt Nieuwvliet zijn beiden
geschikt. Bij de eerste bewerking kunnen 7 tanden in een verstelbaar V-vor-
mig raam gebruikt worden. Dit dient vóór de aanaarders geplaatst te wor
den. Later zal de werkbreedte wat af moeten nemen. Verder is het ook ge
wenst om achter de aanaarders één of enkele veertanden te gebruiken. Er
blijft dan losse grond in de voor achter. Deze losse grond beperkt de ver
damping en voorkomt het hard worden van de bodem van de geul.
b. Voor het verkruimelen van de kluiten tussen de aardappelruggen kan ook
goed een boxer-eg of een andere aangedreven eg met een korte slaglengte
gebruikt worden. Een deel van de tanden die in de rijen zouden werken,
moeten dan worden verwijderd.
e. Rijenfrees. Deze kan gebruikt worden voor moeilijk bewerkbare grond en
in noodgevallen. Hierbij is de kans aanwezig dat de grond te fijn wordt ge
slagen, waardoor ze later bij veel regen inéén slempt. Ook is het mogelijk
dat de grond tot kleine kluitjes wordt gesneden, die later hard worden. Er
kan verder onderscheid worden gemaakt tussen de messen- en de haken-
frees. De grondsoort is sterk bepalend voor de keuze en het resultaat hier
van.
d. Aanaarders. Het doel hiervan is om de reeds losgemaakte grond tot ruggen
te vormen. Het mag niet voorkomen dat de punt van de aanaarder door de
vaste grond gaat. Steeds moet gezorgd worden dat wat losse grond in de
geulen achterblijft. Het gebruik maken van veertanden zowel voor als na de
aanaarders is dan ook wel gewenst
ONKRUID- EN ZIEKTEBESTRIJDING
De verschillende middelen voor chemische onkruidbestrijding worden ver
volgens onder de loupe genomen. Het zou ons te ver voeren daar nu op in te
gaan. Evenzo wat betreft de ziektebestrijdingsmiddelen tegen Phytophthora en
Rhizoctonia. Voor de onkruidbestrijding wordt er o.m. in de brochure op ge
wezen dat er verschillende middelen zijn die naast een goede onkruidverdel
ging ook een opbrengstderving te zien geven. De kleurstoffen (D.N.O.C.) en
Mengsels (Nalinoc) geven gemiddeld de hoogste opbrengsten
ROOIEN EN AFVOER, OPSLAG EN BEWARING
Aan de eisen waaraan de fooimachine, de wagensstortbak, afkipbandem
transporteurs en boxenvullers moeten voldoen wordt nader ingegaan, evenaa
de voorwaarden voor een goede opslag en bewaring.
AFZET
De brochure wijst er op dat aardappelen niet beschouwd moeten worden ak
speculatief gewas, maar dat regelmatige spreiding in de afzet met een grot#
mate van waarschijnlijkheid de juiste koers moet zijn. Op de verschillende
manieren van afzet en afleveren wordt nader ingegaan. In het kort worden
behandeld de verkoop van veldgewas, via de veiling die de aardappelen gesor
teerd van de teler aangevoerd krijgt, en de verkoop door de teler van het gesor
teerde produkt.
CO-OPERATIEVE AFZET
Over de afzet in coöperatief verband wordt als voorbeeld genomen de werk
wijze gevolgd door de Coöperatieve Telers Vereniging (C.T.V.) Zierikzee.
Op coöperatieve basis zijn de bedrijfsgebouwen gesticht en is de inventaris
aangeschaft; hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke bedrijfs
gebouwen, waar het klaarmaken en de expeditie geschiedt, en de eigenlijke
aardappelbewaarplaatsen; deze laatste komen voor rekening van diegenen die
hun aardappelen gedurende het bewaarseizoen willen opslaan.
In de maand mei moet door de leden worden opgegeven, hoeveel aardappe
len zij via de Coöperatie zullen afzetten. Hierbij zijn de volgende opgave-moge-
lijkheden aanwezig:
a. Met de gehele hoeveelheid of een gedeelte daarvan deelnemen in een of
meerdere van de te vormen pools; deze pools staan wat de afrekening be
treft alle drie afzonderlijk, los van elkaar, en zijn verdeeld in een herfstpool,
winterpool en voorjaarspool.
b. Het verkoopmoment van de gehele of gedeeltelijke hoeveelheid vast te stel
len naar keuze van de teler.
Omdat door de opgave op dat moment 't aanbod reeds in grote trekken vast
staat, kan de leiding reeds ver voor de aanvang van het rooiseizoen beginnen
met het zoeken naar afzetkanalen, het leggen van kontakten, en het eventueel
verkopen op kontrakt van bepaalde hoeveelheden. Hierbij kan regelmatig leve
ring van de gewenste kwaliteiten en sorteringen gegarandeerd wordén, dit kan
tot uiting komen in de te bedingen prijs.
Verkoop in poolverband maakt het mogelijk om tengevolge van een regel
matig geconcentreerde spreiding in het aanbod de hoogst mogelijke gemiddelde
geldelijke opbrengst te behalen. Veel hangt hier mede af van de handels- en
organisatiecapaciteiten van de leiding. De aardappelen worden direkt na de
oogst naar de centrale ontvangst gebracht en daar voor bewaring opgeslagen.
In verband met soms grote afstanden en een meer gespreide ontvangst worden
op meerdere bedrijven de aardappelen tijdelijk in de schuur opgeslagen en dan
in een later stadium naar de centrale coöperatieve opslagplaats vervoerd. Zo
wel opslag in afzonderlijke cellen als opslag in een grote bewaarruimte is
mogelijk. Bij poolverkoop werkt dit laatste zeer vlot. Bij ontvangst van par
tijen voor de centrale gezamenlijke opslag worden de aardappels gezeefd, de
losse grond gaat mee terug naar de bedrijven. Uit de partij wordt dan een ge
middeld doorsneemonster getrokken van een bepaald gewicht. Deze monsters
worden gezamenlijk bewaard en later in het seizoen gesorteerd. Aan de hand
van deze sorteringen wordt later de uitbetalingsprijs berekend. De sorteer-
kosten lopen in verband met het uitvalpercentage per partij uiteen. Bij het sor
teren in het hoogseizoen wordt veel gebruik gemaakt van de hulp van arbeids
krachten van de leden. Uitbetaling vindt plaats in voorschotten van 3 cent per
kg, terwijl afrekening plaats vindt na afleveren van de partij of afleveren van
een pool, onder aftrek van de sorteerkosten en eventuele bewaarkosten.
EEN mogelijke andere af zet wij ze is het aangaan van een bepaalde belangen
gemeenschap van een teler of van een groep telers met een beslaande han
delaar. Het verschil met de coöperatieve afzet is hoofdzakelijk het gebruik kun
nen maken van de reeds aanwezige bedrijfsoutillage en het aanwezige handels-
apparaat.
Het voordeel voor de handelaar zit ook hier in het tijdstip, waarop hij kan
beginnen met de verkoop en de zekerheid van een bepaalde hoeveelheid pro
dukt, waarbij risico's bij de transacties kunnen worden verminderd