M
Hieruit blijkt reeds dat een groot aantal faktoren van invloed zün op net
sindresultaat. In de praktijk wordt echter onder sterk wisselende omstandig
heden gewerkt. Daarom zal het effekt op de verkruimeling ook vaak verschil
lend zijn. Vooral op zware, moeilijk bewerkbare gronden worden hoge eisen
gesteld aan de machines. Om op deze gronden met een eenmalige bewerking
te kunnen volstaan, zal naast goed materiaal een hoge bewerkingsintensiteit
nodig zijn. Het verschil in intensiteit tussen de diverse typen onderling is niet
gemakkelijk aan te geven. Daarvoor spelen teveel faktoren een rol. De door de
gezamenlijke tanden afgelegde weg is bij een stationair draaiende machine
te berekenen. De gezamenlijke tanden van een vierbalks machine met ver
traagde overbrenging en een lange slag, leggen dan een afstand af die drie tot
vijf maal zo groot is dan die van een tweebalks machine zonder vertraging. De
snelheid waarmee de aangedreven tand de grond raakt, is bij de machines
zonder vertraging echter veel groter.
Het eindresultaat wordt tenslotte zeer sterk beïnvloed door de rijsnelheid.
Dit bepaalt mede de totale afstand die de tanden per oppervlakte-eenheid
afleggen en dat is uiteraard van invloed op de verkruimeling.
Met wrijfplaten en egalisatiebalken wordt uitsluitend de bovenlaag bewerkt.
Het vlakmakend effekt is veelal duidelijk zichtbaar. Vooral in de toplaag
kunnen soms harde kluiten voorkomen. Een gedeelte van deze harde kluiten
kunnen dan de tanden passeren zonder dat ze worden verkruimeld. Met gladde
platen of balken worden deze dikwijls in de bewerkte, losse laag gedrukt. Het
verkruimelen van de hier bedoelde kluiten lukt beter als de wrijfplaten voor
zien zijn van b.v. 'n gekartelde rand of van een extra rij korte tanden. De boven
grond moet bij toepassing van wrijfplaten wel goed droog zijn.
DIEPTEREGELING
De werkdiepte van deze eggen kan op verschillende manieren worden
ingesteld. Daartoe worden de volgende middelen toegepast:
de hef inrichting van de trekker en de rijsnelheid
vertikaal verstelbare tanden
meer of minder slepende stand van de tanden
wrijfplaten en egalisatiebalken
verkruimelrollen.
Een kombinatie van twee of meer van deze middelen behoort uiteraard tot
de mogelijkheden. Bij gebruik voor speciale doeleinden (b.v. voor aardappelen)
zal weinig behoefte bestaan aan een steeds wisselende werkdiepte. Wenst men
de aangedreven eg universeel te gebruiken, dan wordt een gemakkelijke
diepteregeling wel degelijk van betekenis. Tussen de diverse machines bestaan
daarbij grote verschillen. Met een langs de tanden of vertikaal verstelbare
wrijipiaat ot egalisatieDaiK is cte werkdiepte gemakkelijk te regelen. Datzelfde
geldt voor machines waarbij de tanden meer of minder slepend kunnen worden
gesteld. Als de tanden echter allemaal afzonderlijk op de gewenste diepgang
moeten worden gesteld (50 a 60 stuks), dan is er meer tijfl voor nodig.
GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN
Technisch gezien zijn aangedreven eggen geschikt voor alle oppervlakkige
grondbewerkingen waarbij de bovenlaag verkruimeld moet worden. In prin
cipe geldt dit voor vrijwel alle landbouwgewassen. Er zijn echter slechts
weinig gewassen waarvoor deze werktuigen strikt noodzakelijk, en daardoor
interessant zijn. Voor het goed pootklaar maken van aardappelland blijken ver
schillende getrokken eggen en kombinatiewerktuigen niet het gewenste resul
taat te kunnen opleveren. Dit is vooral op de moeilijk bewerkbare gronden (ca.
30 afslibbaar en hoger) het geval.
Naast de geschiktheid voor een volveldsbewerking zijn de machines niet
De Vicon aangedreven eg is de enige met een
verschillende slaglengte per balk. Deze varieert
van ca. 10 cm voor de eerste balk tot 50 cm voor
de vierde balk. Door de ingebouwde vertraging
ontstaat een langzame slag. De wrijfplaten hebben
een speciale vorm, waarmee ook de werkdiepte
kan worden geregeld.
rijsnelheid (kapaciteit) ook een rol van betekenis. Uitgedrukt in aftakas-pk
bij 540 toeren per minuut, voor grond die zwaarder is dan 30 afslibbaar,
varieert het benodigde vermogen van minimaal 35 pk tot maximaal circa 60 pk
(aftakas).
KAPACITEIT
De oppervlaktekapaciteit wordt theoretisch bepaald door werkbreedte x rij
snelheid. Voor het bepalen van de praktijkkapaciteit moet daarop in mindering
worden gebracht de tijd benodigd voor draaien, keren en de verzorging van
mens en machine. De perceelslengte is van invloed op het aantal malen dat per
ha gedraaid moet worden. Aangenomen dat voldoende vermogen beschikbaar
»s voor aandrijving en voortbeweging kan de kapaciteit voor de zwaardere
grond globaal als volgt worden aangegeven.
De Krone tweebalks aangedreven eg met tussen
de tanden een vrij brede wrijfplaat.
De Vibra aangedreven eg, eveneens een
tweebalks machine.
korte slag ook geschikt voor rijenbewerking. Dit laatste kan b.v. in aardappelen
van toepassing zijn. Voor dit doel zijn soms wel langere tanden nodig. Tenslotte
zijn er mogelijkheden tot gebruik in kombinatie met b.v. een aardappelpoot-
machine, een kunstmeststrooier, een zaaimachine en met aanaarders.
Voor deze doeleinden zijn de kompakt gebouwde (korte) machines wellicht
het meest interessant. De konsekwentie van een gekombineerde bewerking kan
zijn dat de oppervlaktekapaciteit kleiner wordt. De prestatie per man kan
echter wel toenemen.
BENODIGD VERMOGEN
Dit wordt in sterke mate door de werkomstandigheden bepaald. Voor een
bepaald bedrijf zal het zwaarste werk maatgevend zijn voor het benodigde
vermogen. Uiteraard spelen de werkbreedte en daarbij de minimaal gewenste.
Werkbreedte, werkdiepte en oppervlaktekapaciteit (Tabel 2).
♦-»
a>
Cl
3 fa
a) 2
4>
<U
UI UI
laiq^x
,SJ
•o U
M e.
<D M
«J
Pt
QJ
W.S
H
2 balks
3.0
10—15
20— 35
3 en 4 balks
3.0
10—15
30— 50
2 balks
3.0
4— 8
30— m
3 en 4 balks
3.0
4— 8
40—100
(Zie verder volgende pa#J>