Aangedreven eggen 12 Om tegemoet te komen aan de vele en veelsoortige vragen over aangedreven eggen, zijn deze werktuigen nader bestu deerd door de werkgroep „Akkerbouwbedrijven" van West Zuid-Beveland. Door de heer J. T. Andringa van de R.L.V.D. te Goes werden de gegevens en de resultaten in een vlug schrift vastgelegd. Dit vlugschrift is te beschouwen als een dokumentatie over aangedreven eggen. De talrijke aspekten die hieraan verbonden zijn worden in twaalf punten behan deld. Het geheel is zeer duidelijk en levert een belangrijke bijdrage tot de kennis van deze werktuigen. RED. Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting „West Zuid-Beveland" Werkgroep .Akkerbouwbedrijven" J. T. ANDRINGA KENMERKEN Deze werktuigen bestaan uit twee, drie of vier balken waarin of waaraan een aantal tanden zijn bevestigd. De stand van de tanden is vertikaal, iets slepend of iets gebogen (stekend). De balken met tanden kunnen door de aftakas van een trekker heen en weer worden bewogen aangedreven. Daartoe wordt de draaiende beweging van de aftakas in een heen- en weergaande beweging om gezet. Deze werktuigen zijn steeds voorzien van een drietal bevestigingspunten voor montage op de hefinrichting. De werkbreedte varieert van 2.50 m tot 3.00 m. DOEL Aangedreven eggen dienen voor een oppervlakkige grondbewerking met als doel het verkruimelen en egaliseren van de bovenlaag in zo weinig mogelijk bewerkingen. Door de mogelijk grote intensiteit van de verkruimeling zal het aantal bewerkingen bij voorkeur tot één beperkt blijven. GRONDSOORT Deze werktuigen komen vooral in aanmerking voor de moeilijk bewerkbare gronden waarop met getrokken werktuigen niet of moeilijk het gewenste resul- AANDRIJVING Van het totaal beschikbare motorvermogen van een trekker wordt een ge deelte gebruikt voor de voortbeweging van het geheel; een ander gedeelte wordt via de aftakas benut voor aandrijving van de tandbalken. Vrijwel steeds zal het toerental van de aftakas ca 540 per minuut bedragen. In de overbrenging naar de tandbalken kan wel of geen vertraging zijn ingebouwd. Machines met ingebouwde vertraging, dus langzame slag, kombineren dit steeds met een lange slag. Bij rechtstreeks aangedreven machines wordt steeds een korte slaglengte toegepast. Op deze wijze ontstaan twee systemen: a.) grote slaglengte en langzame slag; b.) kleine slaglengte en snelle slag. Omdat op iedere omwen teling 2 slagen (heen en terug) voorkomen, is het aantal slagen per minuut als volgt te berekenen: toerental/minuut aftakas x2 aantal slagen/minuut. overbreng verhouding Enkele technische gegevens aangedreven eggen (Tabel 1). merk Aantal balken i Verhouding over brenging i üfl 2 -*-> w (8 m C 4 i l "ËS" •M C tiaj ra ai j3 O ft, g ÜjOTJ ra s •Ti G cu W ra M i Structural 4 1 3 360 20 z Vicon 4 1 6.3 170 9-22—33- 52* Howi 2 1 3.6 300 13 Brons 4 1 3.2 340 20 Stimegg 3 1 1 1080 7 Weidner 2 1 1 1080 8 Vicon 2 1 1 1080 6 8 Vibra 2 1 1 1080 8 c Krone 2 1 1 1080 6 V Amazone 2 1 1 1080 7 ii Combi 2 1 1 1080 7 Si Rau Rotex 2 l 1 1080 8 tj 3 resp. Ie, 2e, 3e en 4e balk Brons en Stuctural zijn zwaar gebouwde, vierbalks machines. In de aandrij ving is een vertraging ingebouwd waardoor een vrij langzame slag ontstaat. Een aangedreven eg met twee tandbalken en korte slag (Weidner). Tuss aftakas en tandbalken komt hierbij geen vertraging voor. Door de meest lage rijsnelheid heeft een getrokken egalisatie balk weinig of geen efi'el deze kan beter ook aangedreven zijn. taat kan worden bereikt. Over het algemeen nemen de moeilijkheden toe naarmate de dikte van de verkruimelde bovenlaag groter moet zijn. Op een zelfde perceel is het pootklaar maken voor aardappelen (diepte b.v. 10 a 12 cm) aanzienlijk moeilijker dan het maken van een zaaibed voor granen en bieten (diepte ca 3 a 5 cm). WERKING Door de aftakas worden de tandbalken heen en weer bewogen. Tegelijkertijd rijdt de trekker met een bepaalde snelheid vooruit. Dit betekent dat door de tanden zig-zag banen (strepen) in de grond worden getrokken. De verkrui meling komt tot stand door de mechanische beweging van de tanden, de wrijving met balken en platen en door wrijving van grond op grond. INTENSITEIT VAN DE BEWERKING Er is dikwijls een duidelijk verschil te zien in bewerkingsintensiteit tussen de verschillende typen aangedreven eggen. In hoofdzaak wordt deze bepaald door: het aantal balken het aantal slagen (wel of geen vertraging) de slaglengte het aantal, de soort en de stand van de tanden de diepte waarop wordt gewerkt de rijsnelheid wel of geen wrijfplaten en de eventuele vorm daarvan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 12