Mansholt's tweede vuurpijl
van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland
Pr.
De werkgroep Rationalisatie van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting Oost Zuid-Beveland heeft in een groot aantal bijeen*
komsten de aardappelteelt aan de orde gesteld waarbij verschill3nde deskundigen hun medewerking verleenden. In een brochure
heeft de secretaris van de werkgroep, de heer M. van Gastel, de belangrijkste punten, die aan de orde gekomen zijn, samen gevat.
Op enkele onderwerpen wordt op pagina 14, 15 e.v. nader ingegaan.
v
ONS COMMENTAAR
IN het nummer van vorige week werd uitvoerig
aandacht besteed aan de rede van de heer
Mansholt in Groningen, waarin hij zich uitliet over
een mogelijke toekomstige struktuur van de land
bouwbedrijven. De heer Geuze noemde het in zijn
nuchtere beschouwing over deze rede „Mansholts
klap op de vuurpijl".
Deze week is er een nieuwe ontwikkeling waar
aan we aandacht moeten besteden en waarbij de
heer Mansholt wederom zeer nauw is betrokken.
De Europese commissie heeft n.l. haar voorstellen
inzake het te voeren E. E. G.-zuivelbeleid bekend
gemaakt en de Ministerraad zal hierover zeer bin
nenkort een beslissing moeten nemen, wil men al
thans vóór 1 april de ingang van het melkprijs
jaar 1968/1969 uitsluitsel hebben. Het is dus een
zaak van vandaag die hierbij aan de orde wordt ge
steld.
Wat het sterkst de aandacht trekt in de huidige
voorstellen is de verlaging van de richtprijs en de
daarmee samenhangende interventieprijs en toeslag
die de commissie gerealiseerd wil zien.
Dit laatste de interventieprijs van de boter en de
toeslag op magere melkpoeder is het belangrijkste.
Hiermede moet immers de prijs voor de boer in be
langrijke mate tot werkelijkheid worden gemaakt.
De richtprijs heeft dus niet veel te betekenen, het
is een streefprijs. Van interventieprijs en de ge
noemde toeslag moet het komen als het met de af
zet slecht zit. Het feitelijke inkomen van de vee
houder wordt met deze laatste „instrumenten" be
paald.
0E ontwikkeling van de zuivelmarkt heeft de
laatste tijd wel heel sterk in de schijnwerpers
gestaan. Zonder de moeilijkheden die zich in deze
sektor voordoen te willen bagatelliseren, kunnen
wij ons niet aan de indruk onttrekken dat er door de
veelheid van publiciteit een zwaardere betekenis
aan is gegeven dan misschien nodig was.
Natuurlijk mag het bedrijfsleven ook niet voorbij
gaan aan de problemen die het „te veel" oproept.
Maar ten aanzien van de oplossing van dit vraag
stuk heeft nog niemand de steen der wijzen gevon
den. Voor het bedrijfsleven lijkt ons de kant van de
afzet in deze gehele kwestie het belangrijkste. Voor
een goed zuivelland, wat Nederland toch is, moet
het accent bij alle discussies die ovèr deze zaken
worden gevoerd in het bijzonder op deze afzet lig
gen.
Wat velen bovendien dwars zit bij al dat geschrijf
en gepraat over de zuivelproblematiek wat op grote
schaal heeft plaatsgevonden, is dat er over het al
gemeen onvoldoende op één belangrijk aspekt is
gewezen. En dat aspekt is dat de kosten van een
goed zuivelbeleid gewoon een konsekwentie zijn
van het zeer goedkoop binnenlaten van plantaardige
oliën en vetten. Terecht en dat is een pluspuntje
heeft de Europese Commissie er bij de huidige
voorstellen wel op gewezen.
Iets wat eigenlijk nog het meest opvalt is dat de
problemen op de zuivelmarkt niet moeilijker liggen
dan een jaar geleden toen de Ministerraad de zui-
velprijs vaststelde. Toen was er ook lang niet de
discussie over „onoplosbare problemen" die zich
nu heeft voorgedaan.
QE houding van de heer Mansholt Is voor hem
zelf misschien logisch, vorig jaar was hij
tegenstander van het niveau van de door de Minis
terraad vastgestelde prijs. Dus nu het op realiseren
van deze prijs aankomt is hij nog tegenstander. Zijn
houding is evenwel voor ieder ander, naar het ons
voorkomt, onbegrijpelijk.
Hoe is het immers mogelijk dat iemand die ver
antwoordelijk is voor dat „redelijk inkomen" op het
landbouwbedrijf, in een tijd waarin de kosten stij
gen zijn naam verbindt aan een inkomstendaling.
Bevriezing van het prijspeil ook dat zit in het
voorstel, en prijsverlaging zeker moeten in een
groot aantal gevallen toch op verlaging van inkom
sten uitdraaien. Hoe is het bovendien mogelijk dat
prijsverlaging wordt voorgesteld, terwijl volgens
diverse deskundigen hierdoor geen oplossing wordt
verkregen van het vraagstuk van het teveel wat
juist ook door de heer Mansholt met, naar ons ge
voel, teveel nadruk naar voren is geschoven.
Hoe is het tenslotte mogelijk dat verondersteld
wordt dat de Ministerraad het landbouwbeleid in de
waagschaal zou stellen door terug te komen op een
nog geen jaar geleden gedane beslissing.
De tweede vuurpijl van de heer Mansholt lijkt
ons nog afgezien van de zakelijke kant een
psychologisch onjuist schot. Het doet het vertrou
wen in het landbouwbeleid der Europese Commis
sie zeker niet toenemen.
Wat het effekt van deze voorsteilen betreft moe
ten we vertrouwen dat het zoals wel vaker met
vuurpijlen, die weigeren een mooi vuurwerk te
geven zal aflopen met wat gesis.