De pluimveehouderij in Zeeland blijft zich gunstig ontwikkelen HET is echter niet onwaarschijnlijk dat door de toename van het aantal legbedrijven de on derlinge concurrentie steeds groter zal worden, waar door de voordelen van de particuliere verkoop komen te vervallen. Wij zullen ons in de toekomst actiever met de eierafzet moeten gaan bezighouden. In een periode van hogere eierprijzen is het vaak moeilijk hiervoor voldoende belangstelling bij de pluimvee houders te wekken. Het is daarom juister dit pro bleem in een periode van lagere eierprijzen te be handelen. Wij mogen echter wel stellen dat in een provincie als Zeeland met goed opgezette bedrijven m gezamenlijk overleg veel valt te bereiken. Dit over leg behoeft echter nog geen volledige samenwerking te betekenen; elke pluimveehouder kan hierbij baas op eigen bedrijf blijven. 12 De Rijkspluimveeteeltvoorlichtingsdienst, F. EDZERS. De uitbreiding van het aantal legkippen in 1967 is minder spectaculair geweest dan in 1966. De oorzaken die tot deze geringere uitbreiding hebben geleid zijn: a. In 1966 hebben velen gebruik gemaakt van de subsidie die op de bouw van pluimveehokken werd ver leend. Deze subsidie, die d.m.v. het ontwikkelingsfonds werd verstrekt, heeft zich niet in 1967 mogen herhalen. Wij mogen daarom stellen dat de enorme uitbreiding in 1966 mede door de verleende subsidie enigszins is versneld. De bedrijven die het voornemen hadden ora te bouwen hebben dit voor een groot gedeelte reeds in 1966 gedaan. b. De ongunstige eierprijzen in de eerste maanden van 1967 hebben de uitbreiding van de pluimveestapel niet gestimuleerd. Voor een akkerbouwgebied als de provincie Zeeland, zijn wij met een uitbreiding van 40.000 legkippen niet ontevreden. De uitbreiding in de bekende pluimvee plaats „Yerseke" is dit jaar vrij gering geweest. De pluimveehokken werden meer verdeeld over de gehele provincie gebouwd. We mogen echter wel verwachten dat in 1968 het aantal legkippen in Yerseke sterk zal toenemen, gezien de grote objecten die hier op stapel staan. GUNSTIGE ONTWIKKELING Dat de pluimveehouderij zich in de provincie Zee land gunstig blijft ontwikkelen hebben wij uit de mei-telling kunnen opmaken. Terwijl in de overige provincies het aantal legkippen sterk is teruggelopen viel in de provincie Zeeland een toename van het aantal legkippen te constateren. Deze ontwikkeling is mede een gevolg van de financiëel gunstige resul taten van de bestaande voorlichtingsbedrijven. Het zijn vooral deze bedrijven die een streek als geheel weten op te trekken en een juiste bedrijfsvoering bewerkstelligen. Van de bedrijven die in 1966 en 1967 zijn gebouwd is de gemiddelde bedrijfsgrootte 3000 legkippen geweest. Hoewel dit aantal dieren per be drijf niet ongunstig is moeten wij wel bedenken, dat bedrijven met 30005000 legkippen een goede be- drijfsaanvulling zijn, maar dat dergelijke bedrijven in de toekomst niet alleen uit dit aantal dieren een volledig bestaan zullen verkrijgen. 'Hoe groot een specifiek legbedrijf zal moeten zijn hangt van ver schillende factoren af. In de eerste plaats is het be langrijk hoe de eierafzet is geregeld. Op vele bedrij ven worden de eieren rechtstreeks aan de consument of winkelbedrijven geleverd en daardoor brengen zij een hoge prijs op. Wanneer de extra opbrengst 1 cent per ei zou bedragen dan betekent dit voor een bedrijf van 5000 legkippen een opbrengst boven de verzame- laarsprijs van 10.000,De extra arbeid, die deze afzet met zich meebrengt, zal dan zeker worden be loond. Het is begrijpelijk dat het voor deze pluimvee houders waarschijnlijk niet gunstig zal zijn het aan tal legkippen te vergroten. MEER CONCURRENTIE TE VERWACHTEN DE VOEDERPRIJZEN QE voederprijzen zijn in het afgelopen jaar vrij constant geweest. Het aantal voedersilo's is weer behoorlijk toegenomen, hetgeen een gunstig effect op de voederprijs heeft gehad. In 1967 zijn ook enkele Belgische voederfirma's in onze provincie doorgedrongen en leveren vanuit België het pluimvee voeder. In tegenstelling met andere provincies zijn hier nog geen pluimveehouders, die zelf hun voeder gaan mengen. Wij mogen echter wel verwachten, dat ook in onze provincie op enkele bedrijven tot zelf- mengen zal worden overgegaan. Het is misschien Jammer, dat het zelfmengen weer gaat terugkeren, maar er zijn pluimveehouders die in het zelfmengen grote voordelen zien. Deze voordelen zouden bestaan uit: a. Een lagere voederprijs. Op het fabrieksvoeder zouden veel kosten drukken die een zelfmenger niet heeft. b. Door het zelfmengen is het mogelijk dat voeder te maken, dat in overeenstemming is met de be hoeften van de legkip. Vooral wat dit laatste punt betreft bestaan er nog veel meningsverschillen. Het is echter begrijpelijk dat het voor de voederleveranciers niet gemakkelijk is een voeder te maken, dat voor alle legrassen geschikt zou zijn. DE EIERPRIJZEN IN 1967 Gem. Hoogste Laagste kg eierprijs kg eierprijs kg eierprijzen 1,99 2,27 1,76 per maand Uit bovenstaande blijkt dat de gemiddelde eierprijs 1,99 per kg is geweest. Bij een constante eierprijs van 1,99 per kg en een voederprijs als in 1967, is het voor de goed opgezette bedrijven mogelijk een redelijk arbeidsinkomen te halen. Maar wanneer wij van een gemiddelde eierprijs spreken dan zijn daar perioden van hogere en lagere eierprijzen in opge nomen. Voor de pluimveehouder is het van groot be lang of zijn topproduktie nu in de periode van hogere of lagere eierprijzen valt. De bedrijven die de toppro duktie in de eerste 7 maanden van 1967 hebben ge had, zullen een minder gunstig arbeidsinkomen heb ben gehaald. HOKKENBOUW Het aantal leghokken is met 14 toegenomen, waar onder 13 batterijhokken. Traditionelehokken 90 m2 Legbatterijhokken 2785 m2 Opfokhokken 4766 m2 Mestkuikenhokken 1944 m2 450 legk. 39733 legk. Totaal 9585 m2 Het aantal legbatterijbedrijven is dus weer toege nomen en bedraagt bijna 100 van de nieuw ge bouwde hokken. Van de 13 gebouwde batterijhokken waren 11 hokken met etagebaterijen en 2 hokken met trapbatterijen uitgerust. Van deze 13 hokken zijn 12 donkerstallen (hokken, waarin geen daglicht komt). Zeer belangrijk is de uitbreiding van het aantal op fokhokken (6). Deze hokken worden gebruikt voor de opfok van hennen tot 18 k 20 weken leeftijd. Per hok kan dus 2l/2 maal per jaar worden opgefokt. De opfok, heeft in de laatste jaren in Zeeland nogal eens moeilijkheden veroorzaakt; wij hopen deze nu de baas te zijn. Van groot belang hierbij is, dat de ge bouwde hokken van goede kwaliteit zijn, zodat hef voor de opfokker mogelijk moet zijn goed materiaal af te leveren. Drieëtagebatterij In 1 Modern opfokbedrijf L. Woi Het traditionele

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 12