r Waardering van sanering VRIJDAG 19 JANUARI 1968 56e Jaargang No. 2914 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tninboaw en Veeteelt in Zeeland K. N. L. C. id "N De komende jaren zouden wel eens beslissend kunnen zijn voor de structurele ontwikkeling van de rundveehouderij. Over de vraag hoe deze ontwikkeling zou kunnen verlopen, laten onderzoekinstituten, de voorlichting en de praktijk zelf hun gedachten gaan. Voor dit „denkwerk" is een bezoek aan de C. R. Waiboerhoeve te Millingen beslist de moeite waard. Januari en februari is wel de beste tijd voor het bezoeken van dit proefbedrijf waar veel te leren valt. Meer hierover op de pagina's 8 en 9. HOE WERKTE DE BE-EIN 3IGINGSREGELING UIT? Onlangs zijn er wijzigingen aangebracht in de bedrijfsbeëindigingsregeling van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds. De Minister van Landbouw was daar niet onschuldig aan. Hij had in de begrotingstoelich ting deze verandering al aangekondigd. De bedoeling was de uitwerking van de regeling te verbeteren en daarbij de schaarser geworden overheidsmiddelen doelmatiger te gebruiken. Aan de aangebrachte wij zigingen lagen uiteraard bepaalde ervaringen met de oude regeling ten grondslag. Het Landbouw-Eco- nomisch Instituut had een onderzoek ingesteld onder boeren en tuinders die betrokken waren bij de be- eindigingsregeling. De resultaten van dat mondelinge onderzoek onder gesaneerden, afgewezenen en „niet-aanvragers" zijn nu gepubliceerd. Zij zijn interessant genoeg om er even bij stil te staan. Het betreft hier namelijk een eerste beoordeling van een belangrijk geworden onderdeel van ons landbouw beleid. Heeft zo'n regeling nut? Heeft die dat b.v. ook in het E. E. G.-landbouwbeleid straks? De bedrijfsbeëindigingsregeling heeft sterk de aandacht getrokken. Dat is een eerste opvallende resul taat van het L. E. I.-onderzoek. Bijna alle ondervraagden wisten wat de regeling in grote lijnen inhield, meestal uit de krant. Ook in het buitenland, vooral onder landbouwpolitici, bleek men sterk geïnte resseerd. MET RUG TEGEN DE MUUR Het O. en S.-fonds en de bedrijfsbeëindigings regeling zijn er enkele jaren geleden gekomen, toen men vooral om menselijke redenen een uitwijkmo gelijkheid meende te moeten bieden aan boeren en tuinders, die men niet meer op korte termijn kon helpen met de andere middelen van het land bouwbeleid, in het bijzonder het markt- en prijs beleid. Dat het bepaald geen luxe was om deze sociaal getinte maatregel te treffen blijkt overdui delijk uit de redenen waarom vele gegadigden een aanvrage indienden: 47 deden dat vanwege ziek te, ouderdom en invaliditeit. Voegt men daarbij de 33 die dat vanwege een slecht inkomen deed, dan kan men vaststellen, dat de meeste aanvragers eigenlijk al gewoon met de rug tegen de muur stonden. Een derde belangrijke reden om aan te vragen was het ontbreken van een opvolger (17 Het aantal aanvragen heeft in de afgelopen jaren ruim 11.000 belopen. Meer dan 5.000 bedrijfsgeno- ten hebben tot nu van de saneringsregeling kun nen profiteren. Er werden er tot nu toe ruim 3.500 afgewezen, omdat ze niet aan de voorwaarden vol deden. De rest is nog in behandeling. VERANDERING IN REGELING Er zijn enkele onderzoekresultaten, die duidelijk wijzen in de richting van de wijzigingen, die in middels in de beëindigingsregeling zijn aange bracht. De betrokkenen werd gevraagd hoe zij over de hoogte van de uitkeringen dachten. De grote meerderheid gaf toe, dat de vergoedingen (in de oude regeling te beschouwen als extra-pensioen uitkeringen) aantrekkelijk waren. Over de uitkerin gen na de 65-jarige leeftijd, als ze dus hoewel een stuk lager bovenop de A. O. W. komen, was men nog beter te spreken. Driekwart van de be- eindigers' gaf toe, dat ze ook zonder uitkering na 65 jaar geworden te zijn, ermee op hadden gehou den. De oppervlakte beschikbaar gekomen grond per beëindigd bedrijf lag eerst beneden de 5 ha, maar is naderhand op ruim 6 ha gekomen. De voorwaar den waren inmiddels ook al eens verruimd. Maar uit een oogpunt van verbetering van de gemiddel de bedrijfsgrootte in de Nederlandse landbouw is het resultaat maar matig. Op aandringen van de Minister van Landbouw stelde het bestuur van het O.- en S.-fonds zich de vraag of niet met minder geld ongeveer dezelfde uitwerking kon worden bereikt. Hierbij speelde de financiële kant uiteraard ook een grote rol. De totale verplichtingen, die men op zich nam, naderden de 300 min. De nieuwe rege ling ziet er dus zuiniger uit. De uitkeringen na de 65-jarige leeftijd zijn bijvoorbeeld vervallen. Men probeert méér grond per geval beschikbaar te krijgen door een stuk, direct geheel uit te keren, vergoeding te koppelen aan de grond. Die grond moet eerst aan de S. B. L. worden aangeboden. Al met al verwacht men in de praktijk veel minder animo voor die nieuwe regeling. Als we dit nood gedwongen aanvaarden, mogen we toch bedenken, dat vele moeilijke gevallen in de afgelopen jaren van de oude regeling hebben kunnen profiteren. (Zie verder pag. 5.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1