Hoofdbestuur benoemt Ir. J. Prins tot Voorzitter VRIJDAG 19 NOVEMBER 1965 53e Jaargang No. 2806 Officieel orgaan van de Muatschappij tot bevordering van land en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland Frankering bij abonnement: Temeuzen Ir. J. Prins, door het Hoofd bestuur der Z. L. M. in de maandag j.l. gehouden ver gadering van het Hoofdbe stuur, ingaande 1 januari 1906, tot Algemeen Voorzit ter benoemd, richtte zich tot de vergadering met de vol gende woorden: Mijnheer de Voorzitter, leden van het Hoofdbestuur. F EN ik benaderd werd met de vraag of ik mij voor de funk- tie van Voorzitter der Z. L. M. kandidaat wilde stellen, heb ik bij mezelf wel wat moeten overwinnen. Men aanvaardt nu eenmaal geen werkkring bij een landbouworganisatie, zoals ik 5 jaar geleden bij U deed, met de gedachte er eens Voorzitter te worden. Twee opéénvolgende perioden worden altijd gemarkeerd door bepaalde feiten en gebeurtenissen. Voor wat de Z. L. M. betreft kan nu in de eerste plaats worden gesproken van een zeer bijzonder afscheid. Tevens van een benoeming, waarbij U een bepaalde keus doet en een richting kiest die een aantal nieuwe aspecten heeft. Uit het feit dat U mij hebt benoemd tot opvolger van de heer Geuze spreekt mede in dit licht bezien, een groot vertrouwen. Ik hoop dit vertrouwen waardig te zijn en ik kan U en over Uw hoofden heen de leden van de Z. L. M. toezeggen hiernaar te zullen werken. Het recente verleden van Zeeland, Uw verleden is getekend door gebeurtenissen, die slechts ten dele mijn ervaringen zijn. Maar U kijkt vooruit naar de toekomstige ontwikkeling en U vraagt van mij mee te denken over deze ontwikkelingen van onze bedrijven. Mee te denken over de plaats van de bedrijven, zowel in het brede internationale verband en als in het mooie Zeeland, een Zeeland dat steeds meer een ander gezicht gaat krijgen door strakke dammen en silhouetten van kranen en fa brieken. Wij kijken daarbij aan tegen een wat wankel beginnen de E. E. G., grote structuurveranderingen en vele problemen, die hiermede samenhangen. Het terrein waarop wij ons als Z. L. M. bewegen is dan ook breed en gevarieerd. Het betreft het internationale, het nationale, maar zeker niet in de laatste plaats ook het provinciale. In de kwesties, die zich hierbij voordoen, positie en plaats te bepalen in het belang van de Zeeuwse land- en tuinbouw is naar mijn mening een zaak van samenwerking, niet van iemand alleen. De samenwerking is trouwens de basis van onze organisatie. Mijnerzijds zal dan ook het contact met de leden en de be drijven niet incidenteel moeten zijn. De heer Geuze die zoveel unieke combinaties in zich verenigt, op te moeten volgen, als om met de P.Z.C. te spreken eerste vakvoorzitter is geen eenvoudige opgaaf. Hiervan is gelukkig iedereen overtuigd. GEACHT hoofdbestuur, ik acht Uw oordeel hoog. Daarom wil ik wanneer U mij aanwijst om leiding te geven aan een grote organisatie als de Z. L. M., een organisatie die een grote naam en een goede faam heeft, deze benoeming aanvaarden. Ik doe dit met een beroep op U en op alle leden van de Z. L. M. om Uw medewerking deze naam en faam ook in de komende tijd hoog te houden. U, leden van het hoofdbestuur en de leden der verschillende kringen hebben een dagelijks bestuur afgevaardigd. Dit college ken ik goed. Ik kan U verklaren mij zeer veel voor te stellen van de samenwerking met do leden van dit bestuur. De dagelijkse leiding van de Z. L. M. hebt U in handen gegeven van mensen met een practisch inzicht en een grote deskundigheid op velerlei terreinen. Dat de contacten met U, leden van het D. B., bepaald niet alleen op het formele vlak liggen waardeer ik ten zeerste. Meneer Dekker, U bent iemand die Uw sporen in de Z. L. M. en bepaald niet alleen in ons verband hebt verdiend. Uw deskundigheid op diverse gebieden is bekend en Uw stem heeft gezag. Ik weet dat ik een beroep op U mag doen en stel Uw oor deel en adviezen op hoge prijs. MIJNE heren adviseurs. Dat Uw „ambtshalve" in Z. L. M.- verband gegeven adviezen op prijs worden gesteld weet U. De contacten, die ik zowel in vergaderingen en besprekingen als daarbuiten met U mag hebben, waardeer ik ten zeerste. Immers het verkrijgen van gegevens en achtergrond-informaties is nood zakelijk en zeer waardevol. Graag zou ik ook in de toekomst op dezelfde basis met U willen samenwerken in het belang van de Zeeuwse land- en tuinbouw. Dat ik, gezien ook het aantal adviseurs, geen namen noem, zult U mij wel niet kwalijk nemen. Wel verzoek ik U mij één uitzondering te willen toestaan, waar dit één van onze eigen adviseurs, en binnenkort vice-voorzitter der Z. L. M., betreft. Meneer Becu, ik heb U mogen leren kennen als een man met een helder en bovendien, en dat bewonder ik zeer, een rustig oor deel; als een deskundige speciaal op het akkerbouwgebied. Ik houd mij graag aanbevolen voor Uw adviezen. Vergadering ,dat mijn wens voor een vruchtbare samenwerking zich ook uitstrekt tot secretariaat en instellingen der Z. L. M. acht ik vanzelfsprekend. Wat is immers een organisatie zonder zijn deskundigen, die de leden kunnen adviseren. Juist die advi sering, de dienstverlening, is een belangrijk werkterrein van de Z. L. M. en wint, terecht mijns inziens, steeds meer aan betekenis. GEACHTE vergadering. Ik heb mijn or ganisatieopvoeding van U als Z. L. M. gekregen. Nu behoor ik niet tot diegenen die gemaakte fouten direct toeschrijven aan de opvoeders. Er zijn nu eenmaal onwillige geesten aan wie veel nutteloos besteed wordt en ieders geest is weieens onwillig. Ik heb, geloof ik, van U evenwel niet zo veel gelegenheid gehad onwillig te zijn. Er was direct de Schlingemann-methode van het jezelf redden en zelf bepalen wat in het belang was van de Zeeuwse boerenstand. Het was ook een goede leerschool de heer Schlingemann te horen spreken en nem op heldere wijze de meest ingewikkelde zaken want dat zijn de landbouwproblemen te horen uitleggen. Veel heb ik van U ge leerd, meneer Schlingemann, en ik prijs me gelukkig met de door U toegezegde steun. Ik vertrouw erop nog vaak met U van ge dachten te kunnen wisselen, met name ook over de voor ons zo belangrijke internatio nale ontwikkelingen. MENEER GEUZE, het is een moeilijke op- gave U op te moeten volgen, het is eveneens een moeilijke opgave ook als je je gedrongen voelt, tegen iemand die je be wondert iets te zeggen. Het zal inderdaad geen lang betoog zijn, want U hebt maar weinig woorden nodig om te weten waar het om gaat. Zo kon ik in een gesprekje op de beurs in een half uur een tiental onderwerpen bij U aansnijden en met U afhandelen en meestal kreeg ik er van U nog een aantal toe. Mijn telefoonrekening liep niet hoog op door de toch regelmatige gesprekken met U. Zakelijk was U en bent U wanneer het om een zaak gaat; alle tijd en bedachtzaamheid is er wanneer een probleem een menselijk aspect heeft. De laatste jaren en de nu achter ons lig gende periode vooral heb ik veel contact met U mogen hebben. Het was steeds een ervaring, rijk door het kunnen kennis nemen van Uw inzicht, Uw ervaring, Uw belezen heid, Uw informaties en vooral door Uw be langstelling, Uw begrip, Uw steun en sti mulans voor persoon en werk. Ik heb nooit begrepen, en ben ik steeds minder gaan begrijpen, hoe U alles klaar speelde en hoe U het evenwicht steeds vond tussen mens en zaak, waarbij trouwens bij U nooit een zaak op zichzelf staat maar het een zaak van en voor mensen is. Voor de gesprekken, de lessen (al hebt U ze nooit zo bedoeld), Uw grote voorbeeld ben ik U ten zeerste dankbaar. HE Zeeuwse land- en tuinbouw is een be- drijfstak waar we met zijn allen trots op mogen zijn. Dè organisatie van deze Zeeuwse land- en tuinbouw laat U nu achter als een bloeiende organisatie, een organisa tie met gezag en daar moet U mijns inziens trots op zijn. Wat mij steeds geboeid heeft is de sfeer in onze Z. L. M. Een sfeer die zo duidelijk door U is gestempeld. Het is een organisatie die met recht de naam „algemeen" draagt. Een organisatie van mensen met respect voor eikaars overtuiging zonder dat dit betekent verdoezeling van verschillen. Er is een be reidheid tot het zoeken naar dat wat bindt, niet naar dat wat scheidt. In deze geest te mogen werken zal mij een voorrecht zijn. Mag ik besluiten met enkele dichtregels, die U meneer Geuze citeerde op een der eerste vergaderingen onder Uw leiding in 1945 en deze regels ook tot de mijne maken. Gelijk het hemelswerk der sterren geen tijd meer kent. Zo is ons werk nabij en verre Gods element. 't Zij nederig, hetzij verheven, Elk naar zijn staat, Kan in dien grooten arbeid leven, Waar dat hij staat. Ook in deze geest zal ik mijn functie 1 januari a.s. gaarne aanvaarden. op

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 1