Wat gaat er fout bij de bekalking? Demonstratie slootreinigen op Walcheren 107S VRIJDAG 19 NOVEMKFR 1963 De Stichting Nederlands Landbouw Kalk Bureau, ir. L. C. Struys, schrijft ons: Dit jaar kon men op veel plaatsen aan de stand van de gewassen zien dat er aan de kalktoestand van de grond nog heel wat mankeert. Hoe is dit mogelijk na zoveel jaren van onderzoek en voorlichting? Vraagt men hiernaar eens in de praktijk dan krijgt men soms verrassende antwoorden. Er komen gevallen voor waar de boer grondonderzoek heeft toegepast en meent ook de adviezen goed te hebben opgevolgd, maar de gewas sen toch verschijnselen vertonen, die op een te lage kalktoestand wijzen. Blijkt bij een volgend onderzoek de kalktoestand inderdaad te laag te zijn dan ontstaat maar al te spoedig twijfel aan de betrouwbaarheid van het onderzoek of aan de juistheid van de gegeven adviezen. Daarom is het goed eens te bespreken wat er, ook bij toepassing van grondonderzoek, nog fout kan gaan en hoe dit kan worden verbeterd. GRONDONDERZOEK PELUKKIG kan worden vastgesteld dat er in Ne- derland over het algemeen deugdelijk grond onderzoek wordt verricht en dat fouten tot de uitzon deringen behoren. Het onderzoek naar de kalktoe stand is bovendien vrij eenvoudig en het is dan ook beslist niet juist om hier de oorzaak van de moeilijk heden te zoeken. In de praktijk bestaat echter wel de neiging de cijfers als te 'absoluut te zien. Er moet altijd met een zekere speling rekening worden gehouden, o.a. door de ongelijkmatigheid van de grond. Over deze gemid delde fout wordt in de adviesbasis gezegd: „Voor de RH betekent het, dat een uitkomst, die b.v. 5,0 had moeten zijn, in 95 van de gevallen varieert tussen 4,8 en 5,2 en dat 5 er nog buiten valt." Wanneer men dus een perceel tweemaal op dezelfde dag door hetzelfde laboratorium zou laten bemonsteren en onderzoeken is het niets bijzonders wanneer de pH cijfers 0£ van el kaar zouden verschillen. In een aantal geval len zal het verschil nog groter zijn b.v. 0,3, 0,4 of 0,5 zonder dat er in de grond zelf iets is veranderd. Hiermede moet men dus wel reke ning houden wanneer men grondonderzoekcij fers uit verschillende jaren van hetzelfde per ceel met elkaar vergelijkt. BEKALKINGSADVIES Ook over de adviesbasis voor de bekalking behoe ven wij ons geen al te grote zorgen te maken. Hieraan ligt een uitgebreid proefveldenmateriaal ten grond slag. Wel is er op detailpunten kritiek mogelijk. In het algemeen lijken ons de adviezen wat aan de zui nige kant. Maar dit is zeker geen verklaring voor de teleurstellende resultaten die in 1965 zo dikwijls kon den worden waargenomen. Een andere vraag is of de adviezen in een zo dui delijke en begrijpelijke vorm worden gegeven dat mis verstanden en vergissingen zijn uitgesloten. Hier ligt naar onze mening nog een zwak punt waarop nader moet worden ingegaan. Ook vraagt men zich af of de adviezen wel werkelijk goed worden opgevolgd. MOEILIJKHEDEN Wanneer men het advies van het Bedrijfslabora- torium voor Grond- en Gewasonderzoek en de daarbij behorende toelichting raadpleegt stuit men op de volgende moeilijkheden. De benodigde hoeveelheid kalk wordt geadviseerd in kg/ha zuivere kalk (z.b.b.). Wat de afkorting z.b.b. betekent wordt noch op het formulier noch in de toe lichting verklaard. De gebruiker die hiermede niet bekend is, is dan ook geneigd af te gaan op de woor den „zuivere kalk". Het begrip zuivere kalk komt in het meststoffenbesluit echter niet voor en mag daar om ook niet op de kunstmestzak staan. Gevolg is soms dat men een advies van b.v. 1000 kg zuivere kalk vertaalt in 1000 kg van een goede zuivere kalk- meststof. Men maakt dan een zeer grote fout. Het geheim zit in de drie letters tussen haakje», die zuurbindende bestanddelen betekenen. Hierin wordt het gehalte van de kalkmeststoffen uitgedrukt. Is dit gehalte b.v. 40 z.b.b. en wordt 1000 kg/ha zuivere kalk (z.b.b.) geadviseerd dan moet men 2500 kg/ha van deze meststof strooien. Achterin de toe lichting bevindt zich een omrekenir.gstabel waarin dit is te vinden, maar deze tabel wordt blijkbaar niet altijd geraadpleegd of niet altijd goed begrepen. WEL BEKALKEN Wanneer bij een bepaald perceel op het formulier staat vermeld „kalktoestand goed" en „Bekalking O kg/ha zuivere kalk (z.b.b.)" dan ligt het voor de hand dat men zijn aandacht verder richt op de andere voe dingsstoffen en de toelichting over kalk niet meer leest. Toch moet men dit wel doen, want dan blijkt dat het advies van O kg/ha merkwaardigerwijze be tekent, dat men in sommige gevallen wel moet bekal- ken. Voor zandgrond wordt opgemerkt, dat wanneer vaker kalkminnende gewassen worden verbouwd dan in een „normaal bouwplan', extra kalk nodig nodig kan zijn. En in een tabel wordt aangegeven hoeveel dit ongeveer moet zijn. Dit gedeelte van de toelichting wordt dikwijls over het hoofd gezien en ook niet altijd goed begrepen. Veel beter zou zijn wanneer de adviezen voor verschillende vruchtwisselingen, zoals die in de oorspronkelijke adviesbasis worden gegeven, ook duidelijk op het formulier tot uitdruk king zouden worden gebracht. Bij kleigronden wordt opgemerkt, dat wanneer de pH in orde is maar de structuur te wensen overlaat een bekalking toch nog gunstig kan werken. Hoeveel kalk dan nodig is wordt niet aangegeven. Over het koolzure kalkgehalte wordt evenmin iets gezegd. Hier rekent men of op de ervaring van de" boer of óp een nadere toelichting door de assistent van de voorlich tingsdienst. DE TOELICHTING De toelichting begint met een bladzijde belangrijke punten, die vermoedelijk wel door de meeste gebrui kers zullen worden gelezen. Hierin komt de volgende zin voor: „De geadviseerde hoeveelheid zuivere kalk is voldoende om de pH op peil te houden en behoeft dus slechts één keer te worden gegeven". Deze waar schuwing is wel op zijn plaats maar het gevaar be staat dat daardoor tevens een andere fout wordt uit gelokt. Wanneer voor een sterk zure grond een zware bekalking wordt geadviseerd zou het natuurlijk fout zijn deze bekalking een volgend jaar nog eens te her halen want dan zou de pH veel te hoog worden. Maar daartegenover staat dat de pH zonder bekalking niet op peil blijft, maar door regelmatige onderhouds- bekalking op peil moet worden gehouden. Voor de toestanden „vrij hoog" en „hoog" is dit niet of althans voorlopig nog niet nodig, maar wel bij de toestand „goed". Verderop in de toelichting vindt men een tabel van jaarlijkse bemestingen, die bij de toestand „goed" moeten worden gegeven. Hierbij worden wel fosfaat en kali besproken maar heeft men kalk helaas ver geten. GEEN EENMALIGE MAATREGEL HIT alles en ook de jarenlang in de Landbouwgids gegeven waarschuwing „bekalk nooit zonder voorafgaand grondonderzoek" hebben in de praktijk te veel de indruk gewekt dat bekalking een éénmalige maatregel is, waaraan men hoogstens na geruime tijd weer eens aandacht behoeft te besteden. Dit is on juist en leidt tot teleurstellingen. De bij het grondonderzoek geadviseerde hoeveel heden kalk moet men zien als een extra gift boven de normale onderhoudsbekalking. Voor deze onder- houdsbekalking kan men de volgende cijfers van de gemiddelde jaarlijkse kalkverliezen als maat aanhou den: Bouwland kg z.b.b. per ha per jaar Zware kleigronden 500 Lichte klei- en zavelgronden 400 Dal- en veengronden 250 Humusrijke zandgronden 2(f) Humusarme zandgronden 150 Grasland Alle grondsoorten 75 a 100 Uit deze bespreking blijkt wel dat men het be- kalkingsadvies en de daarbij behorende toelichting zorgvuldig en met kennis van zaken moet lezen om fouten te voorkomen. Ook moet men zich eraan wennen niet maar eens incidenteel te bekalken maar een vast bekalkingsbeleid op zijn bedrijf te voeren. Twijfelt men dan doet men er goed aan advies te vragen aan de assistent van de Rijksland- bouwvoorlichtingsdienst. (Vervolg van pag. 1068) Dalapon, 15 kg per ha. Het middel werkt langzaam, maar het werkt goed in op het wortelstelsel. In het volgende jaar zal er op dit gedeelte weinig of geen hergroei van riet plaats vinden. Kosten aan middel bij twee meter breedte spuiten, 4 cent per meter slootlengte. Een toevoeging van 2,4D of MCPA is meestal noodzakelijk voor de bestrijding van de zaadlobhige onkruiden, die anders spoedig de plaats van het riet zouden innemen Dit verhoogt de kosten met l/2 cent per meter slootlengte. B GRASBESTRIJDING OP DE SLOOTBODEM Dalapon (10 kg per ha) diuron (5 kg per ha). Dit mengsel gaf een wat trage werking maar toch uiteindelijk een goede doding van de vegetatie op de slootbodem te zien Hergroei vond nog niet plaats. Kosten aan middel bij een meter breedte spuiten, aan dalapon -'t V/2 cent en aan diuron (AA- Karmex) —2l/2 cent, samen —Z% cent per meter slootlengte. Paraquat (Gramoxone) 7,5 Itr. per ha. Dit middel heeft hier een snelle opper vlakkige doding gegeven, doch het resultaat was als gevolg van de snelle hergroei bepaald onvoldoende. Kosten aan middel bij ëen meter breedte spuiten 2*4 cent per meter slootlengte. Paraquat (7,5 Itr. diuron (5 kg). Ook hier een snelle doding door de para quat, terwijl de diuron de hergroei tegen gaat. Dit mengsel gaf een resu'taat zelfs nog iets beter dan van dalapon f diuron, al zal aan de hand van de nawerking in het volgend jaar uiteindelijk pas de waarde van beide bepaald kunnen worden. Uitdiepen en reinigen van sloot met een dieplepelbak. A. RIETBESTRIJDING Paraquat (Gramoxone) 7,5 ltr./ha. Dit middel gaf een snelle doding. Op het eerste gezicht een prima werking. Echter geen enkele nawerking. Het wortelstelsel wordt niet aangetast. Kos ten aan middel bij twee meter breedte spuiten, 4,5 cent per meter sloot lengte. Als de slootbodem chemisch is gereinigd kan met een eenvoudige talud maaier een geheel schone sloot worden gemaakt Daarbij moet wel worden bedacht dat het losgemaakte materiaal dan nog verwijderd moet worden. De demonstratie heeft aangetoond dat verschillende sloottypen met diverse machines uitstekend kunnen worden gereinigd. Een goed samengaan van machi naal- en chemisch reinigen biedt eveneens veel perspektief. R. L. V. D. Goes J. T. ANDRINGA P. VERHAGE J. HAANPRIKMAN

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1965 | | pagina 13