EEN ONZEKERE TOESTAND Prijzen en lonen in beweging Waar komt de landbouw terecht VRIJDAG 8 NOVEMBER 1963 „Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land enTuinbouwenVeeteelt in Zeeland' M1 Frankering bij abonnement: Terneuzen 51e Jaargang No 2703 MEN kan niet aar de indruk ontkomen dat de herfst 1963 een reeks gebeurtenissen en problemen oplevert, die van grote invloed zullen zijn op de toekomstige econo mische situatie van ons land. En daar de landbouw nog altijd een zeer belangrijk onderdeel vormt van onze vader landse economie zal ook deze bedrijfstak te maken krijgen met de gevolgen van wat reeds is geschied en van de op lossingen, die gevonden worden. Het spreekt vanzelf, dat wij in de eerste plaats denken aan de door werkgevers en werknemers bereikte overeen stemming over de loonsverhogingen, die er in 1964 moeten komen. Een verhoging van lonen en vele salarissen van 10 is niet alleen niet gering, zij vormt tevens een aan wijzing voor een grote ommezwaai al of niet gedwongen in de gedachtengang van vele leidende figuren in rege ring en bedrijfsleven. Na de oorlog is het beleid steeds ge richt geweest op het laag houden van lonen en prijzen, omdat ons land met zijn armoede aan grondstoffen vele landbouwprodukten en vele verwerkte landbouw- en indus triële produkten moest exporteren en wij met dit beleid op de wereldmarkten goed konden concurreren. |ET dit beleid heeft ons land als geheel niet slecht geboerd. Maar langzaam maar zeker hebben zich verschijnselen voorgedaan, die het voortzetten van de politiek, waarbij ons land een goed- koopte-eiland in West-Europa vormde, praktisch onmogelijk maken. Werkgelegenheid voor een ieder vloeide eruit voort en zelfs meer dan dat. Er ontstond een tekort aan arbeidskrachten. Eensdeels doordat er voor vele industrieën, bestaande en nieuwe, volop orders en dus werk kwam, anderdeels doordat vele werkkrachten, die daartoe kans en gelegenheid zagen, gingen werken in ons buurland West-Duitsland, waar veel hogere lonen worden oetaald. Door deze situatie ontstond een gestage druk van werknemerszijde op de hoogte der lonen en op duur en voorwaarden van de arbeid. Reeds vorig jaar leidde dit tot de vrije zaterdag en nu komt er zó'n forse loonsverhoging, dat onherroepelijk ook het prijsbeleid in beweging gaat komen. En daarmede gaat onzes inziens het gehele na de oorlog gevoerde prijs- en loonbeleid van de baan, want door het minder werken en de veel hogere lonen en prijzen, die wij in de toekomst tegemoet kunnen zien, zal het begrip „goedkoopte-eiland Nederland", binnenkort geschiedenis zijn geworden. Juist daarom is de toekomstig economische situatie zo volkomen onoverzichtelijk. Want hoe langer hoe meer zal het Nederlandse bedrijfsleven zich eraan moeten wennen, dat zijn concurrentie-positie op de buitenlandse markten niet meer bepaald wordt door de lage prijzen, waartegen wij onze goederen kunnen aanbieden, maar slechts door de efficiency van ons werk, door de goede organisatie van onze afzet en ook door de vraag hoe lang en hoe hard ons Nederlandse volk wil werken. DE LANDBOUW NA deze algemene beschouwingen naar aan leiding van de gebeurtenissen op loon. en prijsgebied, dienen wij ons bezig te houden met de moeilijkheden en de mogelijkheden, die voor onze Nederlandse landbouw uit dit alles voort vloeien. Wij willen hier meteen bij opmerken, dat deze bedrijfstak landbouw tegelijkertijd te maken heeft met andere gebeurtenissen en problemen, die van grote invloed zijn op toekomstige mogelijkheden. Als voorbeelden kunnen gelden de bewegingen van sommige produkten op de wereldmarkt, de al of niet verdere ontwikkeling van de E. E. G. en de komende besprekingen over de wereldhandel in o.a. landbouwprodukten tussen Amerika en de E E. G.-landen, welke volgend jaar zullen begin nen. Naar onze mening zitten er voor de landbouw en met name voor de ondernemers in de landbouw twee kanten aan de veranderingen in het loon- en prijsbeleid. De kant van het inkomen van de boer en de kant van het werk. Beginnen wij bij het in komen. DE INKOMENPOSITIE VAN DE BOER yASTGESTELD kan worden, dat een groot deel van allen, die in Nederland werken, een in komensvermeerdering van 10 gaan krijgen. Van deze 10 zal een deel in werkelijkheid weer ver loren gaan door de prijsstijgingen, die ongetwijfeld zullen plaats vinden. Welk deel is nog niet te over- eien, maar vast staat, dat reeds verschillende prijs verhogingen tot stand zijn gekomen of zijn aan gekondigd. Tot dit grote deel behoort de boer niet. Hij is een vrije ondernemer en heeft wel voor enkele belangrijke produkten min of meer gega randeerde prijzen maar voor de meeste zijner pro dukten is hij afhankelijk van de marktprijzen, zo als die door vraag en aanbod worden bepaald. De tuinbouw zelfs in zijn geheel Wat kan de boer nu verwachten van de gega randeerde produkten? Het zijn er een drietal, na melijk de melk, de granen en de suikerbieten. DE MELKPRIJS U7AT de melk betreft is het prijsbeleid zojuist door de Minister van Landbouw vastgesteld voor de periode van 1 november tot 1 april van het volgende jaar. De melkprijsberekeningen zijn zeer ingewikkeld, maar in grote lijnen komt het erop neer, dat de prijs die de boer krijgt, voort komt uit de prijs, die voor de consumptiemelk wordt vastgesteld plus de prijs, die de industrie- melk opbrengt. Deze laatste prijs wordt bepaald door de prijzen die de verwerkte melk in de vorm van zuivel- produkten, zoals boter, kaas en condens, op de markt opbrengt, welke prijzen aangevuld worden met een industriemelktoeslag, welke komt uit het Landbouw-Egalisatie Fonds. Twee dingen zijn dus voor de boer van groot belang, namelijk de vast stelling van de verrekenprijs voor consumptie- melk en van de industriemelktoeslag. Het zal in ieder geval zaak zijn, dat de ho gere kosten, die voortvloeien uit de loonsver hoging van 10%, straks door de minister vol ledig worden inberekend wanneer hij een beslissing gaat nemen voor de melkprijs 1964/ 1965. DE GRAANPRIJZEN DIJ de vaststelling van de graanprijzen voor oogst 1964 is de Minister niet meer vrij. Hij moet zich houden aan wat er in E. E. G.-verband uit de bus komt. Reeds voor de graanoogst van 1963 golden voor de zes E. E. G.-landen bepaalde maximum, en minimumprijzen, waartussen de graanprijzen moesten worden vastgesteld. Zojuist heeft de Europese Commissie nieuwe voorstellen bij de Raad van Ministers van de E. E. G. inge diend, die een radicaal karakter hebben. Zij komen erop neer, dat voor de volgende oogst in de gehele E. E. G. één graanprijs zou moeten gelden. De Ne derlandse en Franse graanprijzen zouden bij aan vaarding van dit voorstel flink omhoog gaan. De Duitse, Italiaanse en Luxemburgse omlaag. Om de boeren aldaar schadeloos te stellen zou aan hen een toeslag betaald moeten worden. Het zou in het kader van dit artikel veel te ver voeren om alle voor en tegens van dit voorstel te behandelen. Bovendien dienen wij het eerst gron dig te bestuderen. Ook over de kansen van aan vaarding van dit voorstel door de Raad van Mi nisters willen wij het nu niet hebben, want daar zit veel meer aan vast dan het vraagstuk van de graanprijzen alleen. Wel willen wij stellen, dat wij hnt een moedig voorstel vinden, want heel wat moeilijkheden in het E. E. G.-landbouwbeleid zou den er door verminderen. Zeker is echter, dat hoe de E. E. G.-regeling ook wordt, de prijzen van onze granen en zeer zeker van onze voedergranen omhoog zullen moeten, mede gelet op de hogere kosten en op de onderlinge prijsverhoudingen tussen tarwe en voedergranen. SUIKERBIETEN ER blijft dan nog over het derde gegarandeerde produkt, de suikerbieten. Wij willen hier nog eens met nadruk erop wijzen, dat het het Dagelijks Bestuur van de Z. L. M. is geweest, dat reeds in september een prijsverhoging yan ƒ10,per ton heeft geëist. En dit was vóór de akkoorden over de loonsverhoging. Wij behoeven voor onze lezers de redenen voor deze eis niet meer uiteen te zet ten. Iedere Zeeuwse suikerbietenteler kent deze en heeft dit jaar aan den lijve ondervonden dat de teelt van suikerbieten geen pretje is. Na de Z. L. M. zijn alle andere landbouworganisaties en ook hel Landbouwschap tot dezelfde conclusie gekomen. De Minister heeft nog geen beslissing genomen. De suikerprijs is op de wereldmarkt gestegen tot de recordhoogte van 120 gulden. Wij moeten hopen en verwachten, dat de re gering hier zal begrijpen waar het om gaat en de gerechtvaardigde eis van de georganiseerde landbouw van een verhoging van 11 tot 13 gulden per ton zal inwilligen. 7ELFS met in acht neming van het bovenstaan- de zal de toekomstige positie van de land bouwbedrijven zorgen blijven geven. Want da vraag zal urgent zijn, waar de boer de hogere kos. ten, veroorzaakt door de loonstijging en de prijs stijging van alles wat hij nodig heeft, uit zal moe ten betalen. Beziet men daarnaast nog het tweede facet, na melijk het werk, dan constateren wij, dat vreemde arbeidskrachten steeds schaarser worden en dat zij steeds minder arbeidsuren maken. Voor de boer en zijn gezin wordt de arbeid steeds meer en lan ger. Het is daarom, dat wij van mening zijn. dat het nieuwe loon- en prijsbeleid vele boeren zorgen baart, waarbij zij niet eens sterk denken aan de afzetkansen van onze produkten. Vast staat, dat wij een onzekere en onover zichtelijke tijd tegemoet gaan. waarvan wij slechts kunnen hopen, dat zij ook goede zijden in zich bergt. Maar opnieuw zal aanpassing nodig zijn. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 1