Wereld Landbouwproblemen op I.F.A.P. congres in Ierland ALGEMENE VERGADERING i< VRIJDAG 31 MEI 1963 OVERZICHT Zeeuwse Landbouw Maatschappij Frankering bij abonnement: Terneuzen 51e Jaargang No. 2683 Officieel orgaan van de Maatschappg tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland' AFGEVAARDIGDEN Uit 32 landen begonnen vorige week in Ierland in het verband van de Wereld-Landbouworganisatie, de I. F. A. P., hun be sprekingen over een aantal problemen, die ook de regeringen bezig houden. Onder hen bevonden zich vertegenwoordigers van de landbouworganisaties van alle belangrijke import, en exportlanden van agrarische produkten Wanneer wij enkele van de voornaamste vraagstukken van het ogenblik mogen noemen, dan gaat het, zoals reeds enkele jaren het geval is, om de overschotten aan de ene kant en de grote behoefte aan voedsel in andere delen van de wereld. Dit laatste geldt voor de zogenaamde onderontwikkelde gebieden in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Nauw in ver band met deze kwesties staan de moeilijkheden rondom de wereldhandel in landbouwprodukten en het landbouw beleid dat door de belangrijkste in- en uitvoerlanden ge voerd wordt. In het middelpunt van de belangstelling en soms ook van critiek staat de verhouding tussen Amerika en de E. E. G., waarin immers een nieuw landbouwbeleid aan het groeien is. Men bedenke hierbij, dat Amerika de grootste exporteur van landbouwprodukten is en de E. E. G., naast Engeland, de grootste importeur. Men kan zich met recht afvragen of deze wereldproble men, die vanzelfsprekend ver af staan van het dagelijks gebeuren op de boerenbedrijven, voor de individuele boer yan belang zijn. Hangt zijn bestaan van de ontwikkeling dezer zaken en van beslissingen, die op deze terreinen in internationaal verband genomen worden, direkt of indirekt, af? OVERSCHOTTEN, HONGER EN WERELDHANDEL WIE de gebeurtenissen van de laatste tijd via dagbladen en vakbladpers volgt, zal geneigd zijn bovenstaande vraag bevestigend te beantwoor den. Wij behoeven slechts te wijzen op het referendum, dat de Amerikaanse boeren hebben gehouden over een vrijwillige beperking van de prijsgarantie voor de granen, hetgeen nauw verband houdt met de grote Amerikaanse overschotten Wij denken ook aan het dit jaar gestarte Wereldvoedselpro gramma, dat onder auspiciën van de Wereld Voedselorganisatie van de Verenigde Naties, de F. A. O., beoogt met voedsel, verkregen door giften in geld en natura, te helpen in gebieden, waar honger heerst. En tenslotte noemen wij de besprekingen die in Genève begonnen om op voorstel van Amerika de douane-tarieven te verlagen, waarbij de wereld handel in landbouwprodukten ten nauwste is betrokken. GROTE BELANGENTEGENSTELLINGEN IN HET GEDING WANNEER men deze drie genoemde vraagstukken oppervlakkig beziet, lijken oplossingen niet zo moeilijk. Men zou het overschot aan voedsel, dat de een heeft, kunnen geven aan hen die gebrek hebben en men zou door een verlaging der tarieven de wereldhandel kunnen uitbreiden. Maar jammer genoeg liggen de zaken niet zo eenvoudig. De grootste moei lijkheden zitten in de belangentegenstellingen, want bij allen is het hemd nu eenmaal nader dan de rok. De onderontwikkelde gebieden zijn op de langere duur veel meer gebaat met een verhoging van hun zeer lage welvaart door de eigen produktie, zowel op industrieel als op landbouwgebied, te verbeteren dan door het ontvangen van giften. Zij willen liever zelf produceren en dan tegen een goede prijs ver kopen. Voor de landen, die overschotten produceren, speelt het kostenpro- bleem een grote rol. Zij willen, om op agrarisch gebied te blijven, de eigen boeren een redelijke prijs geven. Wanneer zij voor het overschot, dat zij zou den moeten exporteren, niets terugkrijgen, dan wordt de belasting voor hun schatkist op den duur ondragelijk. Daarnaast is er dan geen enkele rem op een steeds groter wordende eigen produktie, waardoor de verliezen ook steeds stijgen. Een voorbeeld hiervan is met name Amerika, dat nog niet lang geleden het rijkste land was, maar nu in vrij ernstige deviezenmoeilijkheden is ge raakt. Het is dus begrijpelijk, dat juist Amerika aandringt op uitbreiding van de normale wereldhandel door verlaging van invoertarieven. Aan deze handel valt immers ook normaal te verdienen. E. E. G. BESCHERMT EIGEN PRODUKTIE MAAR hier stuit het op onder andere het landbouwbeleid, zoals dat door de E. E. G. is aanvaard en dat allereerst de eigen produktie van de zes aangesloten landen wil beschermen, althans niet bloot wil stellen aan een onbeperkte invoer tegen prijzen, waarvoor zelf niet geproduceerd kan worden en welke prijzen lager liggen, dan die, welke aan de producenten van het uitvoerland worden betaald. Dit nu is weer nodig om de boeren van deze zes landen een redelijk inkomen te waarborgen. Een inkomen dat toch al achter blijft bij dat van andere groepen en waarover in boerenkringen ern stige ontevredenheid bestaat. Als praktische moeilijkheid komt bij dit laatste dan nog, dat een verlaging van de douane-tarieven met 50 in de komende vijf jaren, zoals de Ameri kanen voorstellen, betekent dat de Amerikaanse invoerrechten nóg hoog blijven, daar zij op het ogenblik zeer hoog zijn, terwijl bijvoorbeeld de Euro pese tarieven, die veel lager liggen, dan wel erg laag komen te liggen en volgens velen, geen voldoende bescherming meer voor de eigen produktie en dus voor een eigen redelijk inkomen bieden. Het merkwaardige is namelijk, dat de Amerikanen altijd een veel protec- tionistischer politiek hebben gevoerd dan vele Europese landen. Een procen tuele verlaging is dus in nadeel van degene, die al laag lag. WELVAART EN TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN BOERENSTAND WIJ hopen met deze vluchtige voorbeelden een klein inzicht te hebben gegeven in de problemen, die op het ogenblik de gedachten van vele verantwoordelijke staatslieden en hun adviseurs bezig houden. Het spreekt wel vanzelf, dat het lot van de landbouw in vele landen, en zeker in de West- Europese, nauw verbonden is met datgene, wat uiteindelijk in het grote inter nationale verband tot stand gaat komen. Niet zozeer omdat eventuele af spraken het direkte bestaan van bijvoorbeeld onze boeren bedreigen, maar omdat het nationale en straks het E. E. G.-landbouwbeleid rekening heeft te houden met deze afspraken. En van dit laatste beleid hangen welvaart en toekomstmogelijkheden van onze boerenstand wel in sterke mate af. Naast de genoemde problemen, maar er toch mee in verband staande, zijn er dan nog de vragen rond bestaande en eventueel af te sluiten wereld- handelsovereenkomsten voer verschillende landbouwprodukten. Er zijn reeds dergelijke overeenkomsten voor tarwe en suiker. De vraag is of deze vol doen of verbeterd dienen te worden en of het mogelijk is deze voor andere produkten af te sluiten. Ook hiermede houden de regeringen zich bezig, al is de behoefte om er over te spreken wat op de lange baan geschoven ten ge volge van de mislukking van de onderhandelingen tussen Engeland en de E. E. G. ORGANISATIES PARAAT OVER al de bovengenoemde punten spraken de vertegenwoordigers van de landbouworganisaties te Ierland. Het belang hiervan is, dat men zoekt naar oplossingen, die voor alle landen bevredigend zijn. Bij dit soort onder handelingen dient men te zoeken naar de gemeenschappelijke belangen en zich niet toe te spitsen op de onderlinge tegenstellingen. Deze laatsten moeten wel genoemd worden, opdat men beter begrip krijgt voor elkanders moeilijkheden. Wij hebben sterk de indruk gekregen, dat slechts bevredigende oplossingen mogelijk zijn, wanneer de regeringen van alle betrokken landen een gezamenlijke verantwoordelijkheid willen nemen voor bepaalde moeilijkheden. Dit nu is politiek gezien steeds het struikelblok. Maar de boeren van de vrije wereld hebben er goed aan gedaan zieh in de problemen te verdiepen, begrip op te wekken voor elkanders moeilijkheden en aan de grote internationale instellingen, die in de wereld werkzaam zijn, hun aanbevelingen te zenden. Waar en wanneer het om de boerenbelangen gaat, dienen de organisaties paraat te zijn. De invloed van dergelijke aanbevelingen is groter, dan men wel zou denken. S. op donderdag 13 juni 1963 te 14.30 uur in „Het Dorpshuis" te Rilland. A g en d a 1. Openingsrede door de Algemeen Voorzitter. 2. Notulen van de Algemene Vergadering van 17 december 1962. 3. Mededelingen en ingekomen stukken. 4. Verslag van de financiële commissie over het nazien van de reke ning en verantwoording over het jaar 1962. 5. Rekening en verantwoording over het jaar 1962. 6. Rondvraag. 7. Rede door de hooggeleerde heer prof. C. Boon, hoogleraar aan de universiteit te Leuven (België) over het onderwerp: „De komende ontwikkeling van de Europese landbouw", Gedachtenwisseling. 9. Sluiting. Namens het Hoofdbestuur der Z. L. M., M. A. GEUZE, Voorzitter. J. F. G. SCHLINGEMANN, Secretaris,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 1