KORT VERSLAG
Landbouw Bedrijfsgebouwen
RAPPORT
van de Vergadering van het Dagelijks Bestuur van de
Zeeuwse Landbouw Maatschappij, gehouden op maandag 20 mei 1963
Algemene vergadering
Frankering bij abonnement: Terneuzen
VRIJDAG 24 MEI 1963
51e Jaargang- No. 268?
eeuuis landbouwblad
„Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland"
1YE voorzitter, ir. M. A. Geuze, opende de vergadering en heette alle aanwezigen van harte welkom.
Een speciaal welkomstwoord richtte spreker tot de heer ir. L. Th. J. M. de Wit, de nieuwbenoem
de rijkslandbouwconsulent voor Zeeuws-Vlaander en, die voor de eerste maal de vergadering bij
woonde.
SCHELDE-RIJN VERBINDING
TEN aanzien van het bereikte akkoord tussen
Nederland en België inzake de Schelde-Rijn-
verbinding was de voorlopige indruk van het be
stuur, dat dit een oplossing is die uit agrarisch
oogpunt niet ongeschikt lijkt, omdat de smalste
punten in de te volgen route doorgraven zullen
worden
Niettemin zal er door de afmetingen van het
te graven kanaal (met afmetingen tot een breedte
van 300 meter) een belangrijk verlies van goede
agrarische grond plaatsvinden. Voorts schijnt het
akkoord de mogelijkheid open te laten tot het
realiseren van een zijkanaal ten behoeve van een
nieuw Kreekrakplan, lopend van de Oosterschelde
in de richting Waarde. Dit project kan uit agra
risch oogpunt tot belangrijke consequenties lei
den. Het bestuur zal de ontwikkelingen verder
met aandacht blijven volgen.
BI-JOK AGE WET DELTAWERKEN
EEN kommissie, bestaande uit enkele deskun
dige leden, zal het bestuur van advies dienen
omtrent de ontwerp-bijdragewet, die nu is inge
diend. Het bestuur hoopt daarna op korte termijn
zijn standpunt ovqr dit voor Zeeland zeer belang
rijke onderwerp te kunnen bepalen.
AKKERBOUW
HET Landbouwschap zal een Studiekommissie
instellen teneinde na te gaan hoe de situatie
is van de landbouwbedrijven in Nederland ten
opzichte van die in de andere E. E. G.-landen. Met
name hoopt men hierdoor een inzicht te krijgen
in hoeverre het Nederlands argrarisch bedrijfs
leven een ongelijke positie inneemt door onvoor
delige regelingen ten aanzien van bijv. de polder-
lasten, belastingen en subsidies.
De situatie op de graanmarkt is nu wat gemak
kelijker dan vorig jaar. Toen was er een grote
voorraad tengevolge van de beginnende E. E. G.-
regeling.
boor de Hoofdafdeling Akkerbouw is het con-
sumptie-aardappelbeleid besproken. Het verzoek
is aan de regering gedaan om op deze markt niet
in te grijpen. Voorts is er aangedrongen op een
spoedige E. E. G.-regeling voor deze sektor.
Wat de suikerbieten betreft kan gemeld worden,
dat de uitzaai in Nederland lager is dan vorig
jaar, dit als gevolg van de moeilijke arbeids-
situatie. In de overige E. E. G.-landen zal de uit
zaai vermoedelijk wat hoger zijn.
De uitbreiding van de vlasteëlt blijft naar aller
waarschijnlijkheid, ook in de andere landen, bin
nen de perken. De vlasmaatregelen zijn nog niet
genomen. Verwacht wordt eenzelfde systeem als
vorig jaar, waarbij er eventueel op is aangedron
gen een betere afstemming op de werkelijke op
brengst te verkrijgen.
Tenslotte nam het bestuur met belangstelling
kennis van een verlaging van de groothandels-
prijzen van kalimeststoffen.
TUINBOUW
DE bloei van alle soorten fruit is rijk. Omtrent
de vruchtzetting is nog niets mede te delen.
De lage temperatuur van de laatste tijd moet als
ongunstig worden aangemerkt. De prijzen van de
groenten bewegen zich op een vrij normaal peil.
Het dagaanbod van de belangrijkste groenten ligt
belangrijk hoger dan in de overeenkomstige
periode van het vorig jaar. De vraag voor de ex
port is evenwel gunstig.
WERKGEVERS
||ET bestuur nam kennis van de concept-C.A.O.
voor het nieuwe seizoen. Afgewacht dient te
worden of het College van Rijksbemiddelaars
goedkeuring -an deze overeenkomst zal verlenen.
Ten aanzien van een toekomstige regeling voor
loonderving wegens arbeidsongeschiktheid voor
loontrekkenden staat het bestuur op het stand
punt dat het niet gewenst is deze verplichte rege
ling tot de zelfstandigen uit te breiden. Wel acht
het bestuur het gewenst dat de mogelijkheid er
zal komen voor zelfstandigen om zich vrijwillig
bij deze regeling aan te sluiten.
AVIAIRE TUBERCULOSE
GEZIEN het voorkomen van aviaire tuberculose
in Zeeland en het gevaar voor de volksge
zondheid en besmetting van de veestapel staat het
bestuur op het standpunt, dat een grootscheepse
aktie dient te worden ingesteld ter bestrijding
van deze ziekte. Na ingekomen inlichtingen en
mede gezien de veranderingen in de sektor van
de pluimveehouderij achtte het bestuur het voor
hands nog niet noodzakelijk om tot het instellen
van een verordening voor de bestrijding van deze
ziekte onder het pluimvee te komen.
MOND- EN KLAUWZEER
MAAR aanleiding van de snelle uitbreiding van
het mond- en klauwzeer in Nederland was
het bestuur van oordeel, dat er ten aanzien van
de provincie Zeeland dringend maatregelen nood
zakelijk zijn om besmetting in deze provincie te
voorkomen, daar het uitbreken van deze ziekte
voor de gehele agrarische sektor (o.a. de export)
een ramp zou betekenen. Met de Gew. Raad van
het Landbouwschap en andere instellingen zal
overleg worden gepleegd teneinde te bereiken,
dat door de centrale overheid de provincie wordt
afgesloten voor invoer van alle vee.
SUBSIDIES
HET bestuur besloot een bijdrage te verlenen
aan de P. J. G. Z. ter tegemoetköming in de
kosten van de deelneming aan de vierweekse cur
sus „Plattelandsjongeren zoeken nieuwe wegen".
Tevens verleende het bestuur 'n bijdrage aan de
Zeeuwsche Stichting voor Beroepenvoorlichting
en School- en Beroepskeuzevoorlichting.
Zeeuwse Landbouw Maatschappij
op donderdag 13 juni 1963 te 14.30 uur
in „Het Dorpshuis" te Rilland.
Agenda:
1. Openingsrede door de Algemeen Voor
zitter.
2. Notulen van de Algemene Vergadering
van 17 december 1962.
3. Mededelingen en ingekomen stukken.
4. Verslag van de financiële commissie
over het nazien van de rekening en
verantwoording over het jaar 1962.
5. Rekening en verantwoording over het
jaar 1962.
6. Rondvraag.
7. Rede door de hooggeleerde heer prof.
C. Boon, hoogleraar aan de universiteit
te Leuven (België) over het onder
werp
„De komende ontwikkeling
van de Europese landbouw".
8. Gedachtenwisseling.
9. Sluiting.
Namens het Hoofdbestuur der Z. L. M.
M. A. GEUZE, Voorzitter.
J. F. G. SCHLINGEMANN, Secretaris.
BENOEMINGEN
Landbouwhuishoudonderwijs
IIET bestuur benoemde als leden van de respec-
tievelijke kommissies van Toezicht van de
Landbouwhuishoudschool te Kruiningen: mevr.
SonkeKlos te Kruiningen en mevr. J. Westrate-
Buteijn te Krabbendijke; van de landbouwhuis
houdschool te Kortgene mevr. S. J. Schuit
Heijnsdijk te Kortgene; van de landbouwhuis
houdschool te Terneuzen mevr. C. N van Pagee
Wisse en mevr. DeesSmits te Terneuzen.
Als lid van de Kommissie Landbouwhuishoud
onderwijs der Z. L. M. werden herbenoemd mevr.
M. Scheelevan Hoeve te Terneuzen en de heer
H. J. v. d. Zande te Oosterland.
Landbouwonderwijs
IIET bestuur benoemde in de kommissie van
Toezicht van de Lagere Tuinbouwschool te
Kapelle de heer J. A. Vogelaar, Rijksweg 7a te
Krabbendijke.
DIJ de agenda voor de bestuursvergadering van het Landbouwschap j.l. woensdag was het rapport
van de werkgroep landbouwbedrijfsgebouwen gevoegd. De belangrijke vraagstukken van de aan
passing en de modernisering van de bestaande bedrijfsgebouwen in de landbouw worden hierin be
handeld. Deze aanpassing is nodig door de stijging van de gemiddelde bedrijfsoppervlakte, de wijzigin
gen in de produktierichting, de mechanisatie van het produktieproces en de veranderingen in de pro-
duktiemethoden. De aanpassing van de landbouw aan de moderne tijdsomstandigheden en de aanpas
sing van de gebouwen zijn sterk van elkaar afhankelijk.
Een der conclusies van het rapport is, dat in de eerstkomende tien jaren ƒ150.900.000 per jaar
in agrarische bedrijfsgebouwen zal moeten worden geïnvesteerd. Dat is het dubbele van het bedrag
dat in de periode 1959 tot en met 1961 is geïnvesteerd. De modernisering en aanpassing is tot nu toe
traag verlopen, doordat de landbouwondernemers over het algemeen uit hun inkomen te weinig
opzij konden leggen voor investeringen. Een van de redenen hiervan was, dat in de berekeningen
voor het landbouwprijsbeleid de gebouwenkosten veel te laag gewaardeerd zijn. Op korte termijn
zullen dan ook de uitgangspunten voor de kostprijsberekeningen moeten worden herzien.
(Zie verder pag, 463.)