V
Drie belangrijke
beslissingen
VRIJDAG 17 MEI 1963 p
Zé 9/
OVERZICHT DE VOORTGANG IN DE E. E. G.
In dit Nummer:
Voorgestelde C. A. O. #s
voor land- en tuinbouw
Frankering bij abonnement: Terneuzen
„Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland*
IN de achter ons liggende dagen zijn een drietal zeer be
langrijke beslissingen gevallen. Wij doelen op het
Schelde-Rijn-akkoord, hetwelk grote gevolgen voor de toe
komst van Zeeland zal hebben, de verkiezingsuitslag, waar
door de samenstelling van de Tweede en Eerste Kamer
voor de komende vier jaren is bepaald en tenslotte de
E. E. G.-ministersbesprekingen te Brussel, waarbij de land
bouw nauw betrokken is. Wij willen aan alle drie enige
aandacht schenken, waarbij wij met de Zeeuwse zaak be
ginnen.
HET SCHELDE—RIJN AKKOORD
fi
AF maandag 13 mei ondertekenden de Minister-Presidenten en de Ministers van Buitenlandse Zaken
te Den Haag een verdrag, waarin de toekomstige scheepvaartverbinding tussen Antwerpen en
Rotterdam is geregeld. Ofschoon de tekst van deze overeenkomst tussen de twee belangrijkste Bene
lux-partners nog door de parlementen van beide landen moet worden behandeld en goedgekeurd, al
vorens de officiële ratificatie of vaststelling kan plaats hebben, kan men toch constateren, dat een zeer
oud twistpunt tussen België en Nederland is weggenomen. Dit verdrag, waarvan de inhoud uitvoerig
in de dagbladen is vermeld, zal voor de ontwikkeling van Zeeland verstrekkende gevolgen hebben.
Ook hierover is o.a. in de Provinciale Zeeuwse Courant reeds geschreven. Zo zien ook wij vooral voor
Tholen, het oostelijk deel van Zuid-Beveland en St. Philipsland grote veranderingen ontstaan. Juist
omdat deze gebieden grenzen aan het dichtbevolkte Brabant, komen er waarschijnlijk mogelijkheden
voor industrialisatie met alles wat daarbij komt. Naast de structuurverandering, welke Zeeland onder
gaat door de Deltawerken zal nu ook in het oostelijk deel van onze provincie een gedaante ver wisse-
_ing plaatsvinden. Als dit verdrag tussen België en Nederland spoedig wordt aanvaard, dan zullen de
werken, die nodig zijn om het te verwezenlijken, ongeveer even lang duren als de afsluitingen van de
zeegaten. Wij kunnen dan gerust vaststellen, dat geheel Zeeland boven de Westerschelde in beroering
komt, zoals nimmer tevoren. Het zal zeer veel gaan eisen van de bestuurskracht van provincie,
gemeenten en waterschappen om dit alles in een zo gunstig mogelijke richting te stuwen. Gunstig voor
de bewoners van ons gewest.
Wat bij dit alles opvalt is, dat Zeeuws-Vlaanderen in geen enkel opzicht genoemd wordt. Over de
vooï dit deel van Zeeland zo belangrijke inpoldering van het Land van Saeftinge wordt met geen
woord gerept. Mede gezien de snelle ontwikkeling van de kanaalzone wordt een vaste oeververbin
ding onzes inziens door het ondertekende verdrag nog urgenter. Wanneer namelijk flinke delen van
Noord-Zeeland zich sterk gaan ontwikkelen Oost-Zeeland door deze scheepvaartverbinding, Wal
cheren door Sloehaven en recreatie en Schouwen-Duiveland door de vaste verbindingen met de rand
stad Holland dan zal een goede band met Zeeuws-Vlaanderen slechts behouden en verbeterd kun
nen worden door een vaste verbinding met "dit deel van Zeeland. Opnieuw een grote taak voor Pro
vinciaal Bestuur en voor Zeeuws-Vlaanderen zelf.
Dat dit alles een grote invloed zaj uitoefenen op de Zeeuwse Land- en Tuinbouw behoeft onzes in
ziens geen betoog. Al zal dan in procenten uitgedri kt deze bedrijfstak aan belang inboeten, toch zal zij,
mede dank zij gunstige bodem en klimaat, een rol van betekenis blijven spelen. Wij geloven dat, gezien
de komende gebeurtenissen, de Zeeuwse boeren en tuinders, hun belangenbehartiging nog meer zullen
dienen te controleren. Elke verdeling en elke versnippering zal des te funester worden, naarmate het
aanzien van ons gewest verandert. Moge dit de eerste les zijn die geleerd wordt.
WIJ komen dan als vanzelf aan de derde be-
slissing, die vorige week genomen is en die
voor de landbouw ook van groot belang kan zijn.
Zij viel te Brussel, waar de Ministers van de zes
E. E. G.-landen bijeen waren om te spreken over
de voortgang van de E. E. G. en over de houding,
die men gezamenlijk wil aannemen tegenover de
Amerikanen, wanneer deze week de besprekingen
beginnen over een verlaging van de invoerrech
ten bij de handel tussen Amerika en de Europese
landen,
De landbouw was bij het gesprek te Brussel
herhaaldelijk aan de orde omdat er nog regelingen
in E. E. G.-verband voor zuivelprodukten, rund
vlees, rijst en suiker moeten komen, hetgeen
vooral Frankrijk gaarne wil en omdat de Ameri
kanen bij de besprekingen over tariefsverlaging
ook de landbouwprodukten willen betrekken. Het
mag bekend verondersteld worden, dat Amerika
juist vooral ook landbouwprodukten (van zijn
overschotten) naar Europa wil uitvoeren. Voor
onze Europese landbouw zit er nu het gevaar in,
dat tariefsverlagingen in de industriële sector uit
geruild worden tegen verlagingen voor landbouw
produkten. Hiervan is de Franse regering de
grootste tegenstandster.
De zaak -is zeer ingewikkeld en wij hopen er
later in een afzonderlijk artikel uitvoeriger op
terug te komen.
Daar is zeker alle gelegenheid toe, daar men
aanneemt dat deze tariefsbesprekingen zeker één
a twee jaar zullen duren. Wij willen hier slechts
de conclusies vermelden.
De zes E. E. G.-landen zullen de tariefsbespre
kingen gezamenlijk voeren en daarbij de land
bouwprodukten betrekken. Dit is dus door f rank
rijk toegegeven. Daartegenover zullen de zes E. E.
G.-landen vóór het einde van het jaar de regelin
gen voor zuivel, rundvlees en rijst aanvaarden en
een reglement voor suiker zal worden ingediend.
Daarbij is er een koppeling tussen het welslagen
van het ene en het andere gemaakt.
DE VERKIEZINGEN
OP het moment, dat wij dit „Overzicht" schrij
ven, moeten de verkiezingen nog plaatsvin
den. Er valt voor ons dus nog geen enkele con
clusie te trekken uit de uitslag. Wel staat in ons
democratisch land reeds vast, dat het kabinet-De
Quay zijn ontslag aanbiedt en dat een nieuwe re
gering gevormd zal worden. Hoe deze er ook uit
zal zien, zij zal het niet gemakkelijk krijgen.
Daarvoor leven er teveel wensen in ons volk, die
voor een groot deel op zichzelve gerechtvaardigd
zijn, maar die vanwege de financiële consequen
ties onmogelijk allemaal snel verwezenlijkt kun
nen worden. Wij denken maar aan verdere stimu
lering industrialisatie, aan woningbouw, aan de
bouw van scholen, ziekenhuizen, openbare gebou
wen, aan uitbreiding van de recreatiemogelijk
heden, aan uitbouw sociale voorzieningen, aan
hulp aan onderontwikkelde landen, aan belasting
verlaging en aan de noodzakelijke verbetering
van het wegennet. Er zal wijsheid en moed nodig
zijn om te bepalen wat voorrang dient te hebben.
Wanneer wij in onze eigen landbouwsector blij
ven, dan zijn daar eveneens een aantal vraagstuk
ken, die een nieuwe bewindsman een verre van
gemakkelijk bestaan zal bezorgen.
IUIJ denken hier aan de overschotten, aan het
landbouwbeleid in E. E. G.-verband, aan de
moeilijke komende besprekingen met vooral Ame
rika over de wereldhandel in landbouwprodukten
en aan het te voeren structuurbeleid.
Op het ogenblik, dat deze regelen door onze
lezers gelezen worden, heeft ons volk zijn ver
tegenwoordigers gekozen. Het is te wensen, dat de
partijen, die straks de nieuwe ministers moeten
leveren, bekwame en flinke mensen ter beschik
king hebben om ons land de volgende vier jaren
té besturen.
Ook in de landbouwsector is een deskundig be-
stuurder nodig. En bovendien een man, die voor
de plaats van de landbouw in onze gehele econo
mie strijdt. Wanneer wij naar de Duitse en de
Franse ministers van Landbouw kijken, dan zien
wij daar ook in een zich snel ontwikkelende eco
nomie, twee mannen, die voor de belangen van
hun landbouw opkomen. En vooral de Franse
heer Pisani geeft daarbij nog de indruk uiterst
bekwaam en deskundig te zijn. Moge hij een even
waardige Nederlandse tegenspeler krijgen.
FRANSE POSITIE WEDEROM VERSTERKT
DE situatie overziende, krijgen wij de indruk
dat de Fransen, mede dank zij de deskundig
heid hunner Ministers, opnieuw de beste troef
kaarten in handen hebben gekregen. Hierin wor
den wij nog versterkt door een passage uit de
„Nieuwe Rotterdamse Courant" van vrijdag 10
mei, waarin vermeld werd, dat Minister Luns de
vergadering eerder verliet en dit deed na met een
grapje zijn ernstige collega's te hebben laten
lachen. De N. R. C. schrijft dan:
„Bij alle waardering voor 's ministers grapje
wil het ons voorkomen, dat onze bewindsman
van Buitenlandse Zaken nog meer waardering
verdiend zou hebben als hij nog enige uren in
Brussel gebleven was en een zware strijd niet
aan zijn collega Marijnen had overgelaten. De
discussies liepen zó moeilijk en in soms zulk
een onaangename stemming, en draaiden ten
slotte uit op een zó beperkt resultaat, dat de
Nederlandse belangen dringend behoefte had
den gehad aan de slagvaardigheid en de vecht
lust van de heer Luns".
Wanneer wij dan tot slot nog even terugkomen
op ons tweede punt, dan hopen wtf dat de eigen
schappen, die minister Luns bezit, ook aan een
volgende bewindsman van Landbouw mogen toe
behoren.
s*