H1 WIJ, ANDEREN EN DE ALGEMENE PLATTELANDSJONGERENGEMEENSCHAP Jongerenadiviteiten Mening van een cursist over de 4-weekse V. H. S. cursus „Plattelands Jongeren zoeken nieuwe wegen" 1963 VRIJDAG 19 APRIL 1963 P. J. G. J. R. WESTERHUIS Overname uit P. J. G. N. uitgave „KERN EN KEUR" no. 12, februari 1961. (III.) HOE VOEREN WIJ DEZE OPDRACHT UIT? WE kunnen aan verbetering werken, door in ons ver enigingsleven een stijl te laten groeien, die ook de niet-agrariër zal weten te waarderen. We zullen deze stijl zo moeten beleven, dat èn de Gereformeerde, èn de Her vormde, èn de Katholiek zich in onze kring kan thuisvoe- len. Misschien zullen we minder plechtstatig moeten ver gaderen, maar meer samen moeten „doen". Daarbij denken we aan wedstrijd werk maar dan niet alleen landbouw- technisch aan spel en sport, aan gezelligheid en ont spanning, maar ook aan het samen opzetten van b.v. een dorpsonderzoek, aan het leggen van contacten tussen stede ling en plattelander, aan het opbouwen van een tentoon stelling „Dit is ons dorp". Voer eens een actie voor het verfraaien van uw dorp of wees op andere wijze praktisch werkzaam in eigen omgeving, en u zult zien, dat de belangstelling van de buitenstaanders, de „anderen" voor uw werk groeit. Betrek daarbij ook de confessionele plattelandsjongerenorganisaties uit uw omgeving. Vooral als het gaat om praktische projecten zult u zien, dat deze samenwerking mogelijk is. Laat leden aantrekken uit deze groeperingen niet uw vooropgezette bedoeling zijn. Respecteer ook in dezen de overtuiging van de andersdenkende. Besef echter voor uzelf, dat het isolement in de eigen boerengroep voor uzelf een gevaar betekent. En geloof in de ander: vertrouw, dat ook hij van goeden wille is. Maak kennis met hem. Leg con tacten met hem en zoek wegen om samen iets te ondernemen. Leg niet de nadruk op datgene wat u van hem scheidt, maar- zoek praktisch naar datgene wat u beiden verbindt. Ter wille zowel van uw eigen vorming als ook ter wille van de noodzaak om samen te leven op het platteland is het van het grootste belang met de „ander" in contact te treden. Zijn hier hinderpalen, tracht dan ook gewaar te worden waaruit deze bestaan. Soms zijn deze hin derpalen er maar in schijn. Dan is er sprake van een misverstand tussen u en de ander: u hebt niet geweten, dat u met de ander op zekere punten toch kunt samenwerken. Soms zijn deze hinderpalen werkelijkheid. Dan kan het ook aan uzelf liggen, dat zij bestaan. P. J. G. STREEK WEST ZEEUWS-VLAANDEREN Contact-avond op 20 april a.s. in hotel „Vic tory" te Oostburg. Aanvang 19.30 uur precies. Programma: 4-tal SPREKERS MUZIEK MODESHOW BAKWEDSTRIJD UITSLAG FOTOWEDSTRIJD Agenda 1. Opening door de streekvoorzitter P. J. G„ de heer D. Dekker. 2. 10 min.-praatje door mevr. C. J. Vro'on— Maarleveld. 3. P. J. G.-orkest van de afd. Zuidzande. 4. 10 min.-praatje door de heer M. C. Risseeuw. 5. Uitslag fotowedstrijd PAUZE. 6. Modeshow door Z. P. M. 7. Prijsuitreiking bakwedstrijd. 8. 10 min.-praatje door de heer ir. J. Roest. 9. P. J. G.-orkest van de afd Zuidzande. 10. 10 min.-praatje door de heer W. Verplanke. 11. Prijsuitreiking modeshow. 12. Verloting. 13. Sluiting. HET KENNEN VAN ONZE „WIJ-GROEP" y OOR-AL bij deze laatste komt het er op aan ons bewust te zijn van de indruk, die wij op de ander maken. Zijn wij misschien inderdaad nog de groep, die zich van anderen afsluit? Zo ja, waarom doen wij dat? Hebben wij angst, dat men ons niet zal begrijpen? Hebben wij angst op de een of andere wijze minder te zijn dan de ander en willen wij ons daarom nog eens extra „groot" voordoen? Beseffen wij wel voldoende, dat wij ons in ons eigen nadeel met een dergelijke houding van de ander afkeren? Wanneer het gaat om zaken van landbouwpoli tiek, politiek in het algemeen of kerkelijke ge zindte, zijn wij dan niet al spoedig geneigd te zeg gen, dat de ander ongelijk heeft? Zijn wij wel be reid naar de ander te luisteren, ook al is hij mis schien geen deskundige op het terrein waarop wij menen gelijk te hebben? Als dit zo is, dan zijn wij op de gevaarlijke weg. Dan maken wij het ons al te gemakkelijk met de schuld van onze misluk king op de ander te schuiven. Wij plaatsen ons zelf als „wij-groep" op een voetstuk. „Wij" weten het beter dan „die ander". Die ander interesseert ons niet wezenlijk. Wezenlijk interesseert ons slechts ons eigen „gelijk", ook al is het in werke lijkheid ons ongelijk. Wij laten ons daarbij ge makkelijk meedrijven op eigen wensdromen of verschansen ons achter ons „gelijk" in een ves ting van geestelijke stilstand, die de ontwikkeling niet bij kan houden. Wij kweken daarbij een levensstijl aan van de verongelijkte, die eigen te korten op andere wijze compenseert. Zo lopen wij het gevaar een tekort aan macht of ontwikkeling om te zetten in een overmaat aan „vertoon". Met dit ons terugtrekken op de vesting stoten wij de beste krachten uit onze omgeving af. EEN POSITIEVE HOUDING yOORDAT wij tot de ander ons wenden, zullen wij ons in alle eerlijkheid moeten afvragen of er ergens een onderdeel bestaat in onze hou ding als „wij-groep", dat voor de ander hinder lijk, aanstootgevend, onprettig aandoet. Wij zul len dit met de grootste nauwgezetheid moeten doen. -• Wij kunnen en moeten ons tegenover de ander dan een meer positieve houding eigen maken. Wij zullen dit kunnen leren, door wat verder in de wereld rond te zien. Door uitwisseling, volkshoge- schoolbezoek (ook van cursussen niet speciaal voor plattelands jongeren bestemd!), door contact met andersdenkenden is dit mogelijk. Tracht daarbij de ander ook te zien op zijn eigen plaats, in zijn eigen omstandigheden, met zijn eigen „ge lijk" in kerkelijke en politieke opvattingen, maar v/el om zijn mening bij voorbaat als onjuist en onmogelijk te kenschetsen. Laat ons vooral leren naar de ander te luisteren. Ook zijn stem is waardevol in het gesprek. Zijn persoonlijkheid vraagt onze aandacht en onze eerbied. (Wordt vervolgd.) IN de loop van de maandagmiddag oP 7 januari 1963 druppelden geleidelijk aan de cursisten voor de 4 weekse binnen. Dit was in „Het Huis", 'een kasteel in Eerbeek in de zuidwest-hoek van de Veluwc, Om 5 uur was iedereen aanwezig. Dat was dan ook het tijdstip waarop de staf van de V. H. S. bij monde van de leider ir. Puigtmeijer ons welkom heette. De verdere avond werd gevuld met voorstel len en kennismaken. De volgende dag begon de eigenlijke cursus. Toen ik mijzelf opgaf voor dezq cursus, vroeg ik me eerst af, hoe ze dat toch op zo'n V. H. S. zouden klaarspelen om zo'n groep jon gelui vier weken lang nuttig en aangenaam bezig te houden.-Nu, na afloop van de cursus, moet ik echter bekennen dat ik mij voor die gedachte van toen schaam. Wij zijn n.l. die vier weken zó intensief beziggehouden en vooral ook zelf bezig geweest en men. wordt op een „4-weekse" met een zó groot aantal problemen en onderwerpen in aanraking gebracht, dat er van verveling of saaiheid geen sprake is. Zo zijn er zeer deskundige sprekers geweest over on-f derwerpen als: ons veranderd platteland, de Deltawerken, coöperaties en concentraties in de land bouw, Canada, omgang tussen de sexen, E. E. G. en kunnen wij hierin meekomen, ruimtevaart, leveri en werken in de industrie, geêstelijke stroming in de wereld en in Nederland, democratie en politieke partijen. Ik heb maar een greep gedaan uit de zeer variërende veelheid van onderwerpen. Ik wil nog even de nadruk leggen op één ervan, n.l. ,de serie inleidingen over politieke partijen en wel omdat velen van ons vrij kort geleden de kiesgerechtigde leeftijd zullen bei-eiken. IET is in dit verband zeer nuttig dat men wat meer weet van de politiek en hun partijen, want het is toch een feit, dat men via de meeste dagbladen een enigszins vertekend beeld krijgt van de politieke toestanden en verwikkelingen. Ons werd echter precies uit de doeken gedaan wat democra tie is, welke politieke partijen er in Nederland zijn en wat hun partij-beginselen zijn. Men moet echter uit bovenstaande niet de verkeerde conclusie trekken dat wij op zo'n Volkshoge school op een stoel gedrukt werden en dan 4 weken aan een stuk moesten luisteren naar allerlei heren en dames die lezingen of inleidingen kwamen houden. Er wordt op de Volkshogescholen op een heel andere manier aan onze „levenshoudelijke vorming" gewerkt. We hebben naast het luisteren ook vele andere dingen gedaan. Zo b.v. om de andere dag van 8-10 uur creatief werk, wat bestond uit tekenen, schilderen, linoleumdruk, boetseren e.d. Vorder: spel, volksdans, toneel, pantomime. Ook enkele excursies naar een proefboerderij in Millingen en naar de A. K. U. in Arnhem. Tot ons aller spijt kon i.v.m. het zeer slechte weer een excursie naar de nieuwe Flevopolder niet doorgaan. We hebben ook nog een bezoek gebracht aan de schouwburg in Nijmegen met die van Tilburg de mooiste van Nederland toen daar het toneelstuk „Verlos ons van den boze" ten tonele gebracht werd. In groepjes van vier cursisten hebben we interviews afgenomen van o.a. de directeur van de Papiertechnischeschool jn Loenen, de directie van een papierfabriek, de baas van een grote zelfbe- dieningszaak en de directie van een landbouwhuishoudschooL MEN 2iiet dus met behulp van deze voorbeelden dat men op een 4-weekse cursus op de V. H. S. eep zeer nuttig en aangenaam programma voorgeschoteld s rijgt. Naast al deze nuttige en uiterst aangename punten, welke reeds genoemd zijn, is er echter een nóg veel groter plus-punt te noen. n, n.l. het directe, persoonlijke contact met jonge mensen uit andere streken van Nederland, jonge men sen die soms heel andere ideeën blijken te hebben dan jezelf. De bijzonder prettige sfeer die alom heerst, draagt ertoe bij dat men diep ingaat op de soms meest eenvoudige menselijke problemen. Men is allemaal jong en praktisch allen afkomstig van het platteland. Maar als men ervaart welk een gespreksmogelijkheden hierin toch nog liggen, vraagt men zich weieens af, of het niet nuttig en ge wenst zou zijn dat dit soort cursussen verplicht gesteld zou worden voor b.v. middelbare landbouw scholen of scholen van gelijk niveau. Op sommige landbouwhuishoudscholen heeft men in het prak tijkjaar al een bezoek van 6 weken aan de V. H. S. ingelast. Vergeleken bij de meisjes komen we dan op dit gebied toch, geloof ik., een beetje achteraan. Het is misschien de overweging waard! Ik zou willen besluiten met een raad, die ik wil geven aan alle P.J.G.Z.-leden en andere platte landsjongeren, om, wanneer het maar enigszins mogelijk is, aan deze cursus deel te nemen! En ik wil hier nog even de nadruk leggen op het woord deelnemen (aan de cursus) i.p.v. volgen (van een cur sus). De cursus wordt elk jaar in januari gehouden. En als men belangstelling heeft kan men voor alle inlichtingen altijd terecht bij het afdelings- of provinciaal bestuur. A. LINDENBERGH.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 15