Het Landbouwschap
Openingswoord Voorzitter
Openbare Vergadering Landbouwschap
W'
Fr**ik«ring bij abonnement: Tenieuzen
VRIJDAG 5 APRIL 196-3
5Ie Jaargang
Xa. ,ï«7'ï
„Officieel orgaan van de Maatschappi) (ot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland"
OVERZICHT
/IJ hebben in ons vorige Overzicht (twee weken geleden) geschreven
over het werk van de Z. L. M. en over het noodzakelijke contact tussen
leden enerzijds en Bestuur en secretariaat anderzijds. Deze maal willen wij
enkele punten behandelen in verband met positie en werk van het Land
bouwschap. Dit laatste is sterk in de belangstelling gekomen door de ge
beurtenissen in Hollandsche Veld en al is dit weer enige weken geleden, toch
achten wij het nuttig en gewenst dit onderwerp alsnog aan de orde te stellen.
Er zijn buiten de landbouw zeer velen, die geen begrip hebben wat het
Landbouwschap is en doet. maar ook onder de landbouwers zijn er nog velen,
die dit niet weten. Getuigen hiervan zjjn de vele ingezonden stukken in de
dagbladen en de vele vragen, die ons hierover op alle vergaderingen worden
en werden gesteld.
WIJ willen, alvorens hier verder op in te gaan, voorop stellen, dat wij in dit artikel niet over de
gebeurtenissen in Drenthe zuilen schrijven. Wij mogen hiervoor verwijzen naar het door onze
redactie volledig opgenomen openingswoord, dat de Voorzitter van het Landbouwschap, de heer A. W.
Biewenga. vorige week 27 maart heeft uitgesproken bij de aanvang van de openbare vergadering van
het Hoofdbestuur.
Wij raden alle lezers ten sterkste aan dit te lezen, omdat hier duidelijk en sober het hoe en waarom
wordt, weergegeven.
Het mag bij onze leden als bekend worden verondersteld, daf het Landiiouwschap op volkomen wet
tige wijze is tot stand gekomen. Do Wet op de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie heeft op nor
male wijze de beide Kamers der Staten-Generaal gepasseerd en deze Wet maakt de instelling van
P. B. O.'s mogelijk. Zij zijn in verschillende bedrijfstakken ingesteld bij Algemene Maatregel van Be
stuur.
VOLDOENDE VOORLICHTING GEWEEST
WANNEER men beweert, dat er .geen of ie
weinig voorlichting over deze Wet op de
P. B. O. is geweest, dan moeten wij, wat de Z. L. M.
betreft, dit ten stelligste ontkennen. Vóór de be
handeling van de Wet in de Tweede Kamer hebben
wij in Z. L. M.-verband het volgepde georganiseerd
of gedaan.
Ie. Mr. Kuylman, secretaris van onze landelijke
organisatie, het K. N. L. C., heeft in al onze
negen Kringen op de Algemene Kringvergade
ringen een inleiding over de P. B. O. gehouden,
waar steeds volop gelegenheid is geweest voor
vragen en kritiek.
2e. Wij hebben zelf tezamen met andere func
tionarissen van het secretariaat in afzonder
lijke vergaderingen met de Besturen van onze
82 afdelingen (82 vergaderingen dus) een vol
ledige uiteenzetting gegeven over de P. B. O.,
over het komende Landbouwschap, over de
voorgenomen overgang van Stichting voor de
Landbouw naar dit Publiekrechtelijke orgaan,
over werkwijze, taak, financiering en bestuurs
vorm.
nadeel van dit systeem zou overigens zijn, dat
hoogstwaarschijnlijk dergelijke verkiezingen meer
in het politieke vlak zouden komen te liggen, het
geen voor een zakelijke gang van zaken niet bevor
derlijk zou zijn.
HET WERK VAN HET LANDBOUWSCHAP
THANS iets over het werk van het Landbouw-
schap. Wij moeten ons hier bepalen tot enkele
hoofdzaken. Het Landbouwschap vervult in vele
opzichten de taak van toporganisatie van het
agrarische bedrijfsleven. Het is tevens orgaan van
samenwerking.
Er heeft eens iemand gezegf-i, dat een dergelijke
instelling in ons land en de kosten eraan ver
bonden een soort rekening is of een prijs, die wij
betalen moeten, omdat wij nu eenmaal in zuilen
zijn verdeeld. Een ieder weet immers, dat wij drie
grote landbouworganisaties en drie landarbeiders
bonden hebben en ons volk, ook ons boerenvolk
wil dit nu eenmaal zo.
Welnu in deze situatie is er nodig een toporgaan,
een orgaan van overleg, opdat de landbouw zich
bij de behartiging van zijn belangen zo sterk
mogelijk kan maken. Of een dergelijk orgaan nu
in de vorm van Landbouwschap (met het publiek
rechtelijke recht van heffingen) of van Stichting
voor de Landbouw (die evenveel kostte en door
heffingen op landbouwpro$ukten betaald werd) of
in een andere vorm gegoten wordt, doet niet zoveel
terzake.
Het voordeel van de publiekrechtelijke vorm is
nog, dat thans iedere bedrijfsgenoot meebetaalt.
SPECIALISTEN NODIG'
WIJ hebben als boeren en als landbouw een
slagvaardig toporgaan nodig, dat door het
aantrekken van de nodige specialisten op alle ter
reinen, waar landbouwbelangen geraakt worden of
dreigen in de verdrukking te komen, de bestuur
ders in staat stelt te bereiken wat er te bereiken is.
Bij de regering, bij de ministeries, bij de Tweede
en Eerste Kamerleden, bij de Provinciale Over
heden, in E. E. G.-verband enz. enz.
Economen, landbouwkundige ingenieurs en ju
risten dienen de bouwstenen te verzamelen, te
ordenen en door te geven aan hen, die aan de vele
vergadertafels en onderhandelingstafels, die wij
nationaal en hoe langer hoe meer internationaal
kennen, trachten de landbouwbelangen te verde
digen.
Dit geldt op het gebied van het prijs- en markt
beleid, het structuurbeleid, het sociale beleid. Maar
evenzeer bij belastingwetten, bij grond- en pacht
zaken, bij de zoveel grondverslindende planologie,
de recreatie, de industrialisatie. Ook moet het agra
rische bedrijfsleven zijn invloed uitoefenen bij het
uitgebreide wetenschappelijk onderzoek en bij de
voorlichting.
Op al deze genoemde terreinen doen de func
tionarissen van het Landbouwschap goed werk
voor de landbouw hetwelk in deze tijd, met zijn
ingewikkelde structuur, onmisbaar is. Dit werk le
willen afkappen, zou gelijk staan met zelfmoord.
MATUUR LIJK kan men zich afvragen of er
nu helemaal geen eritiek is op het werk
van deze instelling. Wij hopen daar nog wel
eens op terug te komen. Met name in de sector
publiciteit is het beleid niet sterk geweest. Naar
buiten niet eir naar binnen evenmin. Maar dit
laatste ligt ten dele ook aan de bladen van de
opbouwende organisaties. Over de moeilijkheden
van de redacties schreven wij reeds de vorige
maal. Wij hopen met dit artikel, hetgeen ove
rigens niet het eerste is, dat wij over dit onder
werp schreven, weer wat meer licht te hebben
laten schijnen over taak en werk van het
-vh iW#Wwsehap. S.
ii
3e. In een vijftal artikelen hebben wij in ons
Zeeuws Landbouwblad 't bovenstaande uiteen
gezet. Deze reeks was daarna bij onze drukker,
de Fa. Van de Sande, in brochure-vorm te ver
krijgen, hetgeen meerdere malen is gepubli
ceerd.
4e. In algemene vergaderingen van bijna al onze
afdelingen hebben wij in inleidingen alle móge
lijke aandacht aan P. B. O. en Landbouwschap
gewijd.
5e. Ook de Provinciale dagbladpers heeft wel
willend enkele onzer artikelen opgenomen.
Dit alles geschiedde vóór de aanvaarding van de
Wet op de B. P. O.
GEEN BEZW AREN
UET wonderlijke is, dat in die periode niet één
brief ons bereikte van mensen, die er tegen
waren. Ook de dagbladpers kende toen weinig of
geen ingezonden stukken.
Pas toen alles onze Volksvertegenwoordiging
was gepasseerd, het Landboupwschap ingesteld en
de heffingsaanslagen kwamen, ontstond de oppo
sitie. Dit alles spreekt voor zichzelf.
Tot zover de voorgeschiedenis, waarbij alleen
nog opgemerkt moge worden, dat de bestuurs
vorm, waarbij het Bestuur wordt aangewezen dooi
de door de Minister representatief geachte orga
nisaties, niet de instemming liad van liet K. N. L. C.
Onze landclyke organisatie stond op het standpunt
dat boeren en landarbeiders beter direct het Be
stuur zouden kunnen kiezen. Dit standpunt werd
noch door de andere organisaties, noch door de
grotfe meerderheid der Kamerleden gedeeld. Een
T N het begin van deze maand heeft het Landbouwschap zich genoodzaakt gezien in Hollandscheveld
onder de gemeente Hoogeveen drie boeren met de sterke arm van het bedrijf te doen verwijderen,
omdat zij daar wederrechtelijk verbleven. Ik geloof, dat het goed is aan de leden van het bestuur van het
Landbouwschap in het kort verslag te doen van het gebeurde en verantwoording af te leggen over het ge
voerde beleid.
Gij zult van mij alsmede van de leden van het dagelijks bestuur aannemen, dat het gebeurde ook ons
leed heeft gedaan, omdat het ons als boeren en arbeiders aan het hart ging, dat wij bedrijfsgenotên van
het bedrijf moesten verwijderen. Er was echter geen andere weg mogelijk.
Het Landbouwschap heeft met deze drie boeren het grootst mogelijke geduld gehad. Het begin van de
procedure lag in 1958. Zij weigerden toen de aanslagen te betalen, waarop het Landbouwschap hun aan
maningen heeft gezonden en later een dwangbevel tegen hen heeft doen uitgaan. Er is beslag gelegd op
hun bedrijf in november 1960; de bedrijven zijn verkocht voor de rechtbank in Assen en bij vonnis van
deze rechtbank zijn de bedrijven op 12 oktober 1961 aan het Landbouwschap toegewezen. Nadat dit vonnis
in het voorjaar van 1962 was ingeschreven in de hypothecaire registers, was de eigendom der bedrijven
overgegaan op het Landbouwschap. In augustus daarop is de drie boeren schriftelijk aangeboden hun
vroeger bedrijf terug te kopen. Hierop zijn deze boeren niet ingegaan. Half januari 1963 werd hun aange
zegd het bedrijf, dat zij toen al geruime tijd wederrechtelijk in gebruik hadden, vóór 1 maart te ont
ruimen. Toen hierop weer geen enkele reactie kwam, is ten slotte in het begin van deze maand tot ge
rechtelijke ontruiming overgegaan.
"LIET Landbouwschap heeft deze ontwikkeling bekend gemaakt in een persbericht, dat op 1 maart is
1 A verspreid. Met voldoening kunnen wij constateren, dat op een of twee uitzonderingen na, de pers in
Nederland heeft begrepen waar het om ging. Dit bleek uit haar berichtgeving, maar vooral uit haar com
mentaren.
Hoewel het Landbouwschap getracht heeft het bericht volledig te doen zijn, blijken er toch nog enkele
vragen te zijn overgebleven, die zowel in de pers als aan mij persoonlijk verschillende malen zijn gesteld.
Deze vragen waren: „Was het nodig geweest beslag te leggen? Had het Landbouwschap niet kunnen vol
staan met het leggen van beslag op een deel van het bedrijf Was het niet mogelijk geweest beslag te
leggen op roerend goed en dit elders te doen verkopen je verder pag. 399.),