Nationalisatie grondeigendom Démasqué m Brussel k.n.l.c,pagina (pftg. mi Frankering by abonnement: Terneuzen „Officieel orgaan van de Maatschappij tol bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in ZeelandlT ONLANGS is verschenen de Memorie van Ant woord van Minister Zijlstra en Staatssecre taris Van den Berge op de wet op de inkomsten belasting 1960. Voor de landbouw is dit in zoverre Van speciale betekenis omdat de bedoeling van de bewindslieden is de zgn. landbouwvrijstelling af re schaffen. Deze landbouwvrijstelling houdt in dat verandering in de waarde van de grond niet als winst in de zin van de inkomstenbelasting zal wor den aangemerkt. Wanneer deze vrijstelling vervalt zal dus de waardevermeerdering van de grond bij bedrijfs beëindiging, overdracht en vererving nog onder hevig zijn aan inkomstenbelasting. Dit in tegen stelling tot aandelen en obligaties wanneer men niet het bedrijf van effectenmakelaar uit oefent. De redenering van de Minister is dat de waarde veranderingen van alle bedrijfsmiddelen winst zijn in de zin van de inkomstenbelasting. De grond is ook een produktiemiddel en dus dient deze regel ook op de grond van toepassing te zijn. Tegen deze redenering lijkt op het eerste gezicht niet veel in gebracht te kunnen worden maar het eigenaardige feit doet zich voor dat grond zowel kan worden verpacht als in eigen beheer kan wor den geëxploiteerd. gedeelte van de meeropbrengst het gevolg van waardevermindering van de gulden. Bij de grond schrijft men in hetf geheel niet af, (wel eventueel over grondverbeteringen) en hier kan men dus aannemen dat de gehele waar devermeerdering het gevolg is van die factoren, die de Minister doet be- besluiten geen vermogenswinstbe lasting op te leggen. WAT zullen nu de gevolgen zijn van het intrekken van de land bouwvrijstelling Wanneer men aanneemt dat de in flatie 1 k2% per jaar is en bedrijven eens per generatie worden overge schreven dan is de waardevermeer dering per generatie circa 50 van le waarde en over deze 50 van de waarde van de grond zal men in komstenbelasting moeten betalen achteraf. Het komt <]i»s hier op neer dat een eigenaar-gebruiker bij zijn Inkomen l h 2% van de waarde van de grond en gebouwen zal moeten optellen om te weten to komen hoeveel hem dit zal .gaan kosten. Men kan dan onge veer rekenen op de lielfl van de netfcopachtwaarde gedurende de prijs- beheersing, want toen werd gekapi taliseerd tegen 3 a 3'/2 Bij vrije prijsvorming kon dit be drag best eens wat hoger zijn omdat men uit vroeger tijd vveet dat grond eigenaren wel eens rnet een lager percentage rente genoegen nemen. Wjj komen dan dichter in de buurt van de gehele paclit. Het is wel duidelijk dat oiuler die om standigheden het exploiteren van eigen grond bijzonder duur wordt en er dus wel iets op verzonnen zal moeten' worden. Nu vind ik wetten welke aanleiding geven tot het „en masse" opsporen van ontduikingsmogelijkheden niet ver antwoord. Ik heb de indruk daf de partij van Minister Zijlstra daar ook zo over denkt. Diegenen evenwel, die er op uit zijn om de grondeigendom te nationaliseren zullen zeer waarschijnlijk dit ont werp van de Minister toejuichen, omdat dit gezien kan worden als een stap in de voor hen goede richting. Tegen liet rechtsgevoel van de boerenstand gaat het wetsvoorstel lijnrecht in, omdat daar altiid uitgesproken of niet de richt snoer is „het boerenland in boe renhand". In het eerste geval behoort de grond niet tot de onderneming van de be zitter, is het dus geen produktiemiddel en wordt behandeld als een aandeel of obligatie waarvan waardeverandering alleen in de vermogenssfeer meespeelt. In het geval van eigen exploitatie behoort de grond tot de onderneming van de gebruiker en moet deze wel de inkomstenbelasting over waardeverandering betalen. Het is duidelijk dat een pachter met deze hele materie niets te maken aeeft, want de grond is niet van hem. De Minister op deze ongelijkheid van behandeling door veel Kamerleden gewezen zegt in zijn Memorie van Antwoord dat hij deze ongelijkheid van ijghandeling wel erkent, maar dat ciit in principe niet anders is dan in vele andere bedrijfstakken en daarmee is voor hem dc kous af. MU geloof ik inderdaad dat er in andere bedrijfstakken, met name bij winkelbedrijven, soortgelijke si tuaties voorkomen maar deze zijn nBrgens van zo grote en doorslag gevende betekenis en bovendien heb ben deze meestal geen betrekking op goederen welke praktisch onver woestbaar zijn en waarvan dus een belangrijk gedeelte van de waarde altijd zal blijven bestaan en onder hevig is aan de waardevermeerdering tengevolge van de waardeverminde ring van liet geld. Juist dit laatste is nu heel belangrijk omdat op grond van deze overweging de Minister op advies van een daartoe ingestelde commissie een vermogenswinstbelas ting afwiist. Naar mijn mening is een belangrijk gedeelte van de waarde stijging van de srrond het gevolg van de langzame inflatie van het betaal middel. Hier dient mi. geen uitzon deringpositie voor de grond te wor den geschapen. Bij het vaststellen van een wet dient men m.i. ook na te gaan of het vaststellen van een dergelijke wet kan Ie5den tot ongewenste toestan den. De consequentie van het aan schaffen van de vrijstelling zou n.I. kunnen zHn dat het exoloiteren van eigen grond extra voordelig gaat worden. Ook hier is de minister op gewezen en hij antwoordt hierop dat ''it in theorie helemaal geen bezwaar behoeft te zijn en dat 53 van dc agrarische cultuurgrond in Nederland inderdaad wordt verpacht en dat dit toch ook een heel goede wijze van exploitatie is. Ook hier wordt weer de vergelijking getroffen met de mid denstand waar in 1955 ook 47 van de geëxploiteerde panden in eigen dom bij de gebruikers waren. De Mi nister vindt dit dus ook geen reden om de vrijstelling te handhaven. Men zou natuurlijk ook de zaak om kun nen keren en vragen waarom men meent in de middenstand deze slech tere behandeling van een eigenaar gebruiker te moeten handhaven. Het lijkt mij een heel slechte motivering wanneer men de ene verkeerde han deling goedpraat door er op te wij zen dat zij elders ook voorkomt. AVERIGENS zie ik wel een ver- schil tussen huizen en grond. Huizen worden n.I. gesticht. Het kapitaal daarvoor nodig wordt uit het vermogen genomen en aangezien de huizen langzaam maar zeker slij ten, mag men de stichtingskosten afschrijven, dat betekent ten laste brengen van de winst, en hierover dus geen belasting betalen. Wanneer bij verkoop blijkt dat men te veel heeft afgeschreven zal de fiscus over dat meerdere gedeelte toch nog de inkomstenbelasting wil len navorderen. Deze redenering gaat natuurlijk gedeeltelijk op, want ook hier is een r> 1 WORDT BEHANDELD OP DE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 1