Landbouwtelling 1961
Het doodspuiten van het loof van pootaardappelen
528
Voorlopige uitkomsten Landbouwtelling 1961 Provincie Zeeland
(in lia afgerond)
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
J^AN het P. D.-bericht no. 1455 ontlenen wij het volgende
De N. A. K. heeft, evenals voor 1960, ook voor dit jaar bepaald, dat het dood
spuiten van het loof bij pootaardappelen, al dan niet voorafgegaan door loofklap-
pen of een andere mechanisme beschadiging, alleen dan aan het vroegrooien of
looftrekken kan worden gelijk gesteld, indien het doodgespoten gewas voldoende
dood is op een tijdstip, dat tenminste 3 dagen vóór de voor looftrekken of vroeg
rooien gestelde rooidata ligt. De Gewestelijke Keuringsdiensten kunnen aan het
doodspuiten echter nog meer voorwaarden verbinden, waarvoor naar de circulai
res en mededelingen van deze Diensten wordt verwezen.
Aan de voor dit doel bestemde doodspuitmiddelen worden hoge eisen gesteld,
omdat het loof of de stengelstompen op de gewenste datum (vroeg- of advies-
rooidatum) volkomen dood moeten zijn en ook geen nieuwe spruiten mogen ver
tonen.
Gedurende de laatste jaren is gebleken, dat met doodspuiten alléén een normaal
ontwikkeld, levenskrachtig, gezond pootgoedgewas moeilijk volkomen dood is te
krijgen, zelfs wanneer twee of drie bespuitingen worden uitgevoerd. Bij derge
lijke gewassen worden meestal betere resultaten verkregen door het loof eerst
met een loofkapper of op een andere wijze voor een groot dé-él te verwijderen
en daarna te spuiten.
Verder kan door het beschadigen en ontbladeren van de stengels met eggen
e.d. één bespuiting worden bespaard. Vooral bij late rassen verdient het dan ech
ter aanbeveling het gewas eerst in één richting te eggen en een bespuiting uit
te voeren, terwijl twee of drie dagen later het gewas in tegengestelde richting
geëgd en nogmaals bespoten wordt.
Het doodspuiten zonder voorbehandeling van het gewas verdient vooral aan
beveling, wanneer het gewas door één of andere oorzaak (bv. Phytophthora is
verzwakt of over de sterkste groei heen is, zodat meestal met 1 bespuiting kan
worden volstaan.
De resultaten van de bespuitingen zijn sterk afhankelijk van het ras. Bintje
en Eersteling bv. zijn betrekkelijk gemakkelijk dood te spuiten. Eigenheimer en
Furore leveren meer moeilijkheden op, terwijl Alpha en Voran in dit opzicht de
moeilijkste rassen zijn.
1 Met het volgende moet rekening worden, gehouden:
a. De weersomstandigheden. Een hoge relatieve luchtvochtigheid is gewenst;
bij aanhoudend zonnig en droog weer zal 's avonds moeten worden gespoten.
b. de hoeveelheid vloeistof moet, bij verwijdering van het loof met loofklappers
of op een andere wijze, tenminste 500 1/ha bedragen en in alle andere geval
len 800—1000 1/ha.
C. de stengelstompen van een geklapt gewas moeten niet met loof of grond zijn
bedekt.
d. bij een geklapt gewas kan worden volstaan met het bespuiten van de stengel-
stompen, mits de planten midden op de ruggen staan en alle stengels kort ge-
j klapt zijn.
Blijkens de resultaten van de in 1956 en 1957 genomen proeven kan de hoe
veelheid middel in verband met de vermindering van de te spuiten oppervlakte
echter niet worden verlaagd.
Zeer goede resultaten werden verkregen, wanneer de stengelstompen van
iedere rug door twee schuin op de stengelstompen gerichte doppen werden be
spoten.
Het is beslist noodzakelijk tijdig met het spuiten te beginnen. In het algemeen
kan worden aangeraden tenminste vijf dagen vóór de datum, waarop het gewas
dood moet zijn, de eerste bespuiting uit te voeren.
MIDDELEN EN BENODIGDE HOEVEELHEDEN
De hierna genoemde middelen kunnen in de aangegeven hoeveelheden worden
aanbevolen.
Arsenicum-bevattende middelen.
Deze middelen zijn voor mens en dier zeer giftig; het overwaaien op voor con
sumptie of voor veevoeder bestemde gewassen moet worden voorkomen. Boven
dien kunnen deze gewassen worden beschadigd.
De spuiter moet de huid goed beschermen, omdat deze middelen ook in de ver
dunde spuitconcentratie sterk blaartrekkend werken.
Deze middelen hebben tenslotte de onaangename eigenschap dat de werkzame
stof niet in de grond wordt afgebroken waardoor bij onvoldoende uitspoeling een
voor de plantegroei schadelijke ophoping van arsenicum kan plaatshebben.
Hoewel de schade meestal optrad bij het gebruik van grotere hoeveelheden dan
20 1/ha, moet de Plantenziektenkundige Dienst voor de kleigronden adviseren
hoogstens één bespuïting met arsenicumbevattende middelen uit te voeren en
daarna over te gaan op andere typen doodspuitmiddelen.
Het resultaat van de bespuiting is eerst ca. 3 dagen later goed te beoordelen.
Hiermede dient men rekening te houden.
De volgende middelen op basis van natriumarseniet zon in de handel verkrijg
baar: AAmorta, Brabant loofdoder, Denka-Loofdoder, Duphar Loofverbrandor,
Farming-Loofdoder, Javo-Loofdoder, Jebomort, Jebonarsiet vloeibaar, Lirolofex,
Loofdodend Asepta.' Loofdoder „Vulcaan", Luxan-Natriumarseniet, Natriumarse
niet 40-Unitas, Orga-Natriumarseniet, Shell Natriumarseniet.
Behalve Jebonarsiet vloeibaar, waarvan 15 1/ha moet worden gebruikt, moe
ten de overige genoemde merken in een dosering van 20 1/ha worden toegepast.
De dosering voor Septolan, een arsenicumverbinding in olie, bedraagt 70—£0
1/ha. Aan de toepassing van dit middel zijn de-zelfde bezwaren verbonden als aan
de natriumarsenieten. terwijl de werking hieraan gelijk is.
DNOC in olie.
Deze middelen zjjn eveneens giftig, vooral bij een hoge temperatuur. Daar het
doodspuiten bij pootaardappelen in veel gevallen b*j een hoge temperatuur zal
plaatshebben, moet de spuiter zich goed beschermen. Ook het overwaaien dient
te worden voorkomen. Deze middelen worden in de grond afgebroken. De wer
king is sneller dan die van arsenicumverbindingen, maar iets minder effectief.
De volgende merken ztfn in de tussen haakjes vermelde hoeveelheden goed
gekeurd.
AAlomort G.C. (25—35 1/ha), Brabant DNC olie (4050 1/ha), Denoline 15
(4050 ]/ha), Denoline Speciaal-vloeibaar DNC (2535 1/ha), DNOC in olie-
Unitas (40—50 1/ha), Duphar Loofverbrander speciaal (25—35 1/ha), Javo DNC
olie (40—50 1/ha), Jebonolie (DNC emulgeerbare olie) (40—50 1/ha), Liro-
Loofdoder (25—35 lh/a), Orga DNC olie (4(1-50 1/ha) en Shell WN 101 (40—50
1/ha).
Pre-emergence of zaaibed-onkruidbestrijdingsmiddelen.
Deze middelen zijn minder giftig dan DNOC en worden in de grond afgebroken.
De dodende werking is sneller maar meestal nog iets minder dan van DNOC
in olie.
De volgende merken zijn verkrijgbaar:
AAmergens, Asepta-1000, Duphar pre-emergence middel, Liroprem, Luxan
PCP olie, Nol'apreem Mengolie en Shell zaaibed-onkruidbestrijdingsmiddel PE 30.
De te gebruiken hoeveelheid bedraagt 80120 1/ha.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door de Rijkslandbouwvoorlichtings-
dienst en de Plantenziektenkundige Dienst.
|\E voorlopige uitkomsten van de mei-telling 1961 zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendgemaakt. Over de volledige landelijke cijfers
beschikken wij, bij het ter perse gaan van dit nummer, nog niet. Wel kan aan de gegevens voorlopig het volgende ontleend worden. De volgende
week verwachten wij deze volledig op te kunnen nemen.
Het areaal suikerbieten is, zoals verwacht werd, terug gelopen van 92.700 ha in 1960 tot 84-000 ha in 1961, een teruggang van eirca 8'/z
Ook de oppervlakte consumptie-aardappelen liep landelijk sterk terug en wel met 17 tot 80.500 ha. Voor de klei-aardappelen bedraagt deze ver
mindering 5800 ha (11
Het totale areaal granen nam vergeleken met het vorige jaar (509.400 ha) toe tot 520.800 ha, een toename van ruim 11.000 ha. Door de ongunstige
weersomstandigheden trad de eveneens verwachte ingrijpende verschuiving van winter- naar zomertarwe op. Tegenover een vermindering van het areaal
wintertarwe met 48.000 ha is de oppervlakte zomertarwe met 43.000 ha vevmeerderd. De totale oppervlakte tarwe daalde met circa 5000 ha (4%). De
teelt van blauwmaanzaad liep terug van 2180 tot 450 ha terwijl het totale vlas areaal verminderde van 24.200 ha tot 21.600 ha.
Tevens geven wij onderstaand de voorlopige uitkomsten mei-telling 1961 voor Zeeland met geheel onderaan ter vergelijking de voorlopige gegevens
van het vorige jaar.
Haver
Zomer-
Gerst
Tarwe
winter zomer
Vlas
Klei-
aard-
appelen
Suiker
bieten
Voeder
bieten
Gras
zaad
Luzerne
Kla
ver
Groene
erwten
Schok
kers
Bruine
en
witte
bonen
Blauw
maan
zaad
Kar wij
zaad
Schouwen-Duiveland
155
4744
554
799
430
1333
2163
266
203
280
23
65
1591
249
15
21
St. Philipsland
493
20
44
120
121
219
8
154
27
3
120
7
3
5
20
Tholen
61
1892
376
608
380
1330
1386
172
150
142
33
458
274
47
6
4
Noord-Beveland
21
1283
224
537
748
988
1235
33
254
45
2
633
132
37
10
6
Walcheren
206
1751
307
1432
588
1024
1956
480
258
133
118
840
796
161
49
7
Zuid-Beveland
173
1433
647
2155
1830
2204
3682
536
682
663
92
1944
406.
151
45
252
West Zeeuws-Vlaanderen
213
5891
894
1626
2816
1084
3211
484
609
175
84
2283
14
1669
23
292
Oost Zeeuws-Vlaanderen
563
6222
638
3506
2468
2013
3408
618
801
147
77
2324
26
1415
38
71
Totaal
1392
26409
3660
10707
9380
10097
17260
2597
3111
1612
432
8667
3246
3732
191
673
Voorlopige gegevens 1960
1564
18423
15354
2483
10133
12115
17940
2933
1566
1768
283
8603
5315
2971
1196
191