De oogsttijd nadert!
DE MAAND JULI
OP HET
ZEEUWSE LANDBOUWBEDRIJF
535
ZATERDAG 1 JULI 1961
HE regen ïn juni heeft een gunstige invloed gehad op de ontwikkeling van de gewassen. Nu vra-
gen naast de verzorging, de oogst van graszaad, vlas, erwten en eventueel granen de aandacht.
De vraag welke oogstmethoden zullen worden toegepast is belangrijk. Verschillende faktoren kunnen
hierbij van belang zijn.
Verder dient gelet te worden op een tijdige ziektebestrijding in aardappelen en uien.
De st ruk tuur van de grond vraagt ook in deze tijd de volle aandacht.
GRANEN
DIJ gunstige weersomstandigheden kan het
graan eind juli oogstrijp zijn. De tijd van
oogsten hangt sterk af van de oogstmethode wel
ke wordt toegepast. Bij binderen en ophokken kan
vlugger worden geoogst dan bij maaidorsen. Bij
de laatste methode dient de korrel goed rijp te zijn
met een vochtgehalte van liefst beneden 18 Dit
is vooral van belang voor zaaigranen en brouw-
gerst.
Beschikt men over een drooginrichting dan zal
het toch zaak zijn niet voortijdig te oogsten. Een
voldoende uitgerijpt en natuurlijk gedroogd pro-
dukt geeft nog altijd de beste kwaliteit en minder
kosten.
Op meerdere bedrijven zal de aanstaande oogst
voor het eerst gewerkt worden met de graantank
op de maaidorser. De opslag en verwerking van
losgestort graan zal nog wel eens moeilijkheden
met zich meebrengen. De ervaringen die hiermee
worden opgedaan kunnen van nut zijn voor de
toekomst.
ERWTEN
JYE ziektebestrijding in dit gewas kan nog van
belang zijn voor de laatgezaaide percelen.
Begin juli zal een bespuiting met 1,6 1 of kg para-
thion 25%/ha tegen de wormstekigheid nog nood
zakelijk kunnen zijn.
Het oogsten gebeurt meestal machinaal met een
erwtengarnituur of schoffel. Het gebruik van een
zijaanvoerhark kan bij het ruiteren een aanzien
lijke arbeidsbesparing geven.
Voor het verkrijgen van een goede kwaliteit is
een groene kleur gewenst. Ruiter daarom goed.
Vorig jaar is wel gebleken dat er een zeer groot
verschil was in goede en minder goede opgezette
ruiters wat betreft het inregenen. Op bedrijven,
waar het arbeidsaanbod te klein is, kan wat rijper
worden gemaaid en bij gunstig weer rechtstreeks
uit 't zwad worden gedorst met een maaidorser of
ingeschuurd. Bij ongunstig weer geeft dit meer
risiko en een lichtere zaadkleur.
Ruiteren en later op het veld dorsen met een
stationaire dorsmachine, waarbij de ruiters door
een trekker met ruiterdrager worden bijgereden,
is ook een goede methode.
VLAS
/TEEF dit gewas een goede behandeling bij het
oogsten. Goed schelven of ruiteren is be
langrijk, vooral bij minder gunstige weersomstan
digheden. Ruiteren verdient de voorkeur. Het pro
dukt droogt beter en er zijn geen kale plekken in
de jonge klaver of luzerne.
GRASZAAD
I1ET bepalen van de juiste oogsttijd is zeer be-
langrijk. Men moet letten op:
a. verkleuring van de bloeiwijze en halmen;
b. het loszitten van de zaden;
c. de rijpheid van het zaad.
De modern^ oogstmethode op zwad maaien en
na 1 ci 3 dagen met de maaidorser uit het zwad
dorsen, wordt algemeen toegepast. Bij deze metho
de is het belangrijk dat een maaidorser op het
juiste moment beschikbaar is. Maak een afspraak
met uw IoonwerkeijLDie percelen welke voor het
laatste jaar geoogst worden, dienen tijdig te wor
den bewerkt.
De enige juiste stoppelbewerking is frezen.
AARDAPPELEN
HE- voornaamste verzorging die dit gewas
vraagt, is het tijdig spuiten ter bestrijding
van de aardappel ziekte. Zijn de eerste twee be
spuitingen met zinkmiddelen uitgevoerd, dan kun
nen verder koper of tinmiddelen worden gebruikt.
Wordt een ernstige luisbezetting gekonstateerd,
dan is een bestrijding noodzakelijk ter voorkoming
van zuigschade. Spuiten met een systemisch mid
del geeft goed resultaat. Ook kunnen koper- en
tinmiddelen gemengd verspoten worden met pa-
rathion-spuitpoeder. Systemische middelen mogen
uiterlijk 4 of 6 weken afhankelijk van het mid
del voor het rooien worden toegepast.
SUIKERBIETEN
J]|IT gewas ontwikkelt zich gunstig. Op slechte
struktuurplekken blijft de ontwikkeling ach
ter. Naar het zich laat aanzien zullen voor de ver
schillende gebieden geen algemene spuitwaar-
schuwingen meer noodzakelijk zijn. Begin juli be
gint meestal een natuurlijke afbraak van de lui
zenpopulatie. Op percelen die laat gezaaid zijn en
een achterstand in ontwikkeling vertonen, kan een
bespuiting nog gewenst zijn. Wanneer op 50 van
de planten kolonievorming van perzikbladluizen
optreedt of veel haardjes van zwarte luis voor
komen, is dit het geval. Na 15 juli is een bespui
ting ter beperking van de vergelingsziekte ekono-
misch beslist niet meer verantwoordt.
UIEN
I\E verzorging van de uien beperkt zich tot
ziektebestrijding en eventueel onkruidbestrij-
ding.
In streken waar van valse meeldauw en preimot
schade verwacht wordt, dienen maatregelen ge
nomen te worden. Tegen de valse meeldauw dient
regelmatig om de 7 h 10 dagen gespoten te wor
den met 3 kg zineb in 150 1 water per ha. Het toe
voegen van een uitvloeier is alleen gewenst bij
zaaduien. Deze bestrijding herhalen tot 4 weken
vóór de vermoedelijke oogstdatum. Bij het waar
nemen van vreterij door rupsjes van de preimot
dient gespoten te worden met IV2 kg of liter/ha
van een 25 parathion bevattend middel. Toe
voegen van een dubbele hoeveelheid uitvloeier is
gewenst.
Zineb en parathion-spuitpoeder kunnen ook ge
mengd verspoten worden.
GRASLAND EN VOEDERWINNING
DE eerste snede van klaver, luzerne en het wei-
dehooi zijn binnengehaald. Deze maand is de
tweede snede van klaver en luzerne aan de beurt.
Tijdig maaien is gewenst in verband met een goe
de nagroei van de volgende snede.
Op vrijgekomen land kunnen nog ,r4<>ppelgewas
sen worden gezaaid voor voederdoeleinden, o.a.
Westerwolds raaigras landras, Alexandrijnse kla
ver, mergkool en stoppelknollen.
De verzorging van het grasland dient ook in de
drukke oogstperiode niet te worden verwaarloosd.
Slepen, met N bemesten en regelmatig omweiden
kunnen een juiste grasvoorziening helpen bevor
deren.
GRONDVERBETERING
WELKE mogelijkheden zijn er om plekken met
een minder goede struktuur te verbeteren?
In ingesloten laagten is het aan te bevelen
boven de drains schelpenfilters te leggen. Verder
kan het telen van een groenbemestingsgewas en
een bekalking de doorlatendheid en het herstel
van de struktuur bevorderen. Een bedekte grond
in de herfst is gunstig voor de struktuur. De
grond is dan beschermd tegen de ongunstige in
vloed van regen doordat geen verslemping op
treedt. Deze laatste opmerking geldt niet enkel
voor slechte struktuurplekken maar voor alle
struktuurgevoelige gronden. De praktijk leert dat
de grond steeds struktuurgevoeliger wordt, naar
mate het gebruik van machines toeneemt. Toe
name van de mechanisatie is niet tegen te gaan,
maar zelfs gewenst.
Daarom dienen maatregelen te worden beraamd
om de struktuur van de grond op peil te houden
en zo mogelijk te verbeteren. Dit moet mogelijk
zijn door:
1. Een prima ontwatering;
2. Waar enigszins mogelijk een groenbemestings
gewas te telen. Overweeg deze mogelijkheden
nog eens in de rustige ogenblikken welke u in
deze maand nog ter beschikking staan. Het is
nu de tijd voor dit jaar nog de nodige maat.
regelen te treffen.
Indien maar mogelijk met iedere grondbewer
king wachten tot de grond beslist voldoende droog
is.
R. L. V. D., Goes W. JANSE.
bedacht worden dat ze bijna tweemaal zo duur zijn en dat het daarom voor
een goede rentabiliteit beslist noodzakelijk is om met voornoemde punten
terdege rekening te houden.
DE resultaten die worden verkregen met de korfrooiers, zijn veelal teleur
stellend. Evenals de machines met opvoertrommel zijn de korfrooiers
gekonstrueerd voor de veenkoloniale omstandigheden. Eerstgenoemde zijn in
de loop van de jaren echter sterk geperfektioneerd waardoor ze ook voor de
kleigrond geschikt zijn. Met de korfrooiers is dat in mindere mate het geval.
De beschadiging is dikwijls vrij ernstig, terwijl onder vochtige omstandig
heden de korf vrij spoedig vol loopt. Bij een korrekte afstelling blijken de
rooiers op de lichtere gronden echter wel bruikbaar te zijn.
WELKE. MACHINE?
.DOOR de veelheid van grondsoorten, typen machines, praktijkom-
standigheden en werkmethoden is de keuze van een aardappel-
röoimachine geen eenvoudige zaak. Uit het vorenstaande blijkt even
wel dat er wel een bepaalde lijn te onderkennen is in deze ontwikke
ling. Bij de mechanisatie van de aardappeloogst zal, evenals bij bieten
en granen, in toenemende mate de nadruk vallen op het verwerken van
losgestort produkt. In dit verband zullen de bunker- en de wagenrooiers
ongetwijfeld het meeste perspektief bieden. Bij eventule aankoop zal
men daar dus rekening mee kunnen houden. In een overgangsperiode
als thans voorkomt zou een machine, die gemakkelijk omgebouwd kan
worden tot bunker- of wagenrooier, eveneens doelmatig kunnen zijn.
Dit laatste geeft als voordeel dat men zich eventueel geleidelijk aan de
omstandigheden kan aanpassen, zonder dat de machine al te zeer ver
oudert.
Gezien deze gehele ontwikkeling is het duidelijk dat alle andere
machines in principe verouderd zijn. Het wil niet zeggen dat voor die
machines geen gebruiksmogelijkheden meer aanwezig zijn. Als belang
rijkste punt geldt dat men met behulp van een machine het betreffende
werk op tijd en goed, maar vooral ook op een rendabele wijze kan
verrichten. Technisch gezien is bijna alles mogelijk, doch niet iedereen
aal allé technische mogelijkheden ekomomiseh kunnen benutten. Zo zul-
Aardappelrooier met loofrol.
ien er bij een bunker- of wagenrooier ook wagens nodig zijn die het
■osgestorte produkt goed kunnen verwerken. In een volgende bijdrage
lopen we daarop nader terug te komen.
H;L.V. D., Goes. J. T. ANDRINGA.