Wat doet het Instituut Landbouwbedrijfsgebouwen? ASPECTEN VAN GEBOUWEN OP AKKERBOUWBEDRIJVEN 242 voor Wat is de taak en het doel van de Stichting Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen D IT kan ongeveer als volgt worden sa mengevat: ZEEUWS LANDBOUWBLAD EEN belangrijk deel van de arbeid op een boerderij wordt in en rond de bedrijfsgebouwen verricht. Op menig bedrijf beloopt dit 40 a 60 van de totale arbeid. De landbouwbedrijfsgebouwen zijn daardoor in hoge mate mede bepalend voor de vraag of er al of niet doelmatig kan worden gewerkt. De mechanisatie in de landbouw heeft na 1945 een hoge vlucht genomen. Heeft zij zich aanvanke lijk vooral op de veldwerkzaamheden geconcentreerd, zo langzamerhand is zij ook tot op het erf en de gebouwen doorgedrongen. De laatste dienen mechanisatie mogelijk te maken. Het komt thans niet alleen aan op de produktie per ha en per koe, doch evenzeer op de produktie per man. Het bouwen en verbouwen is duur. Het gevolg hiervan is, dat het dikwijls achterwege blijft. Voor een behoorlijke ontwikkeling van het bedrijf is dit op den duur funest. Bovendien voltrekken vele ont wikkelingen zich in een snel tempo. Dit betekent dat verschillende gebouwen reeds na vrij korte tijd weer een noodgedwongen verandering moeten ondergaan. De taak van het Instituut voor Landbouw bedrijf s ge bouwen komt in het kort er op neer het door middel van onderzoek bevorderen van het tot stand komen van meer doelmatige en goedkope land bouwbedrijf sgebouwen. HET Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen is nauwelijks drie jaren aan het werk. Dat dit instituut niet eerder tot stand is gekomen, vindt voornamelijk zijn oorzaak in het feit dat de problemen betreffende de landbouwbedrijfsgebouwen zich in de vooroorlogse jaren met voldoende werkkrachten en lage lonen minder duidelijk openbaarden. De laatste jaren is de betekenis van de gebouwen echter wel zeer duidelijk aan het licht gebracht. Dat zal in de toekomst stellig in nog sterkere mate het geval zijn. Allereerst zal echter een achterstand moet worden weggewerkt. Voor onderzoek is tijd nodig. Vele zaken kunnen niet in een handom h aai worden opgelost. De doelmatigheid van een gebouw voor een bedrijf, waar de rundveehouderij een beduidende rol speelt, wordt voor een groot deel bepaald door de wijze waarop er kan worden gevoerd, uitgemest en gemolken. Aan die facetten wordt in het bijzonder aandacht besteed. Dat het instituut zich daarbij niet beperkt tot de gebruikelijke grupstal, ligt voor de hand. Ook de loopstal met facetten als melken in een doorloopmelkstal, voorraad- en zelf voedering, m ■chanisch schoonhouden van de uitloop, stroverbruik en invloed op produktie en voederverbruik enz., zijn in het onderzoek betrokken. Hiertoe is des te meer aanleiding, omdat dit type stal enig perspectief biedt met betrekking tot de bouwkosten. TOT heden is nog weinig onderzoek verricht betreffende de gebouwen voor het akkerbouwbedrijf. Dit vindt mede zijn oorzaak in de omstandigheid, dat het onderzoek betreffende de aardappel- bewaring en de droging en opslag van granen bij het Institfiut voor Bewaring en Verwerking van Land bouw produkten berust. Onze taak beperkt zich hier meer tot het nagaan van de wijze waarop deze onderdelen tezamen met andere tot een doelmatig geheel kunnen worden verwerkt. Uiteraard is er bij ieder bedrijfstype een nauwe relatie tussen bedrijfsvoering en gebouwen. Hieraan en aan de wijze waarop de gebouwen bij een zich wijzigende bedrijfsvoering kunnen worden aange past, wordt in ruime mate aandacht geschonken. VERLAGING BOUWKOSTEN HET bouwen is duur. Het is derhalve wenselijk dat er naar verlaging van bouwkosten wordt ge streefd. Het instituut tracht hieraan iets te doen door onderzoek betreffende materialen en con structies en standaardisatie en fabriekmatige vervaardiging. Wat liet laatste betreft is reeds een en ander geschied. Op verschillende dezer terreinen wordt waar mogelijk samengewerkt met instellingen voor algemeen bouwkundig onderzoek. Op verschillende onderdelen zijn reeds resultaten geboekt. Naarmate het onderzoek voortschrijdt, zal de samenvoeging van de verkregen resultaten tot complete boerderijen meer in het centrum van de belangstelling konien te staan. Dat daarbij ook voor de architecten een belangrijke taak is weggelegd, spreekt vanzelf. Echter vele van onze boerderijen zijn wel oud en verouderd, doch nog niet versleten. Daarom zal Ook vooral in de aanpassing van de bestaande boerderijen worden gezocht. Het instituut geeft in het algemeen geen rechtstreekse voorlichting aan de boeren. Dit behoort tot de taak van de diverse voorlichtingsdiensten ten behoeve van de landbouw. Anders is dat met de architecten, aannemers, fabrikanten van bouwmaterialen enz. Hiermede worden wel rechtstreekse con tacten onderhouden. Ontleend aan de inleiding van Ir. L. H. HUISMAN, Directeur Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen Door een zo ruim mogelijk onderzoek naar alles wat te maken heeft met land bouwbedrijf sgebouwen, de landbouw in heel zijn grote verscheidenheid een goed inzicht en een goede voorlichting te geven hoe landbouwbedrijfsgebouwen zouden kunnen worden gebouwd die het mogelijk maken daarin tot een rationele uitoefening van het bedrijf te komen." Van de boer in deze tijd wordt verwacht dat hij aandacht schenkt aan de vele mo gelijkheden die de hedendaagse techniek hem biedt om andere produktiemethoden toe te passen. Hij moet trachten de duur der en schaarser wordende arbeid zodanig te benutten, dat de produktiekosten niet te veel stijgen. De vijf-daagse werkweek zal in dit proces een belangrijke rol spelen. Daar naast zijn ook de betere bewaring en ver werking van landbouwprodukten van bete kenis. Dit is stellig geen gemakkelijke taak, en het is daarom aan het instituut de boer bij de oplossing van zijn problemen behulp zaam te zijn door hem mede te delen hoe hij Hjn gebouwen moet opzetten en indelen om tot een zo efficiënt mogelijke benutting van zijn arbeid en de moderne hulpmidde len die hem ten dienste staan, te komen. Dat de stichtingskosten van deze gebou wen niet hoger mogen zijn dan absoluut noodzakelijk is, spreekt vanzelf. De gebote- wenlast mag niet te zwaar drukken op de produktiekosten. Daar vele landbouwbe drijfsgebouwen in Nederland oud zijn, zal veel moeten worden vernieuwd of verbeterd. ONDER invloed van het stijgende loonpeil en de invoering van nieuwe werkmethoden is de bedrijfsvoering op de akkerbouwbedrijven de laatste 10 a 15 jaar vrij sterk gewijzigd. Deze wijzigingen betreffen o.a. de veranderingen in de oogst- en bewaarmethoden van verschillende geioassen, de toename van de mechanisatie, de vermindering van het aantal arbeids krachten, mechanische trekkracht in plaats van paarden enz. Deze veranderingen hebben ongetwijfeld invloed op de meest gewenste vorm en omvang van het bedrijfsgebouw. Een akkerbouwer zal bij nieuwbouw dienen na te gaan welke produktie- rïchting hij kiest, wat de voordeligste weg is bij het tijdstip en de wijze van afzet van zijn produkten, hoe hij zijn bedrijf wil voeren wat arbeid en ma chines betreft enz., kortom welke combinatie hem de laagste kosten en de hoogste opbrengsten geeft. Daarnaast zal hij er rekening mee dienen te hou den, dat er in de toekomst veranderingen kunnen optreden in de bedrijfs voering. De traditionele oogstmethode voor granen, maaien met de zelfbinder en het opslaan van het produkt in ongedorste toestand vraagt grote en hoge tasruimten. jD IJ het gebruik van de maaidorser komen direkt marktbare produkten -O beschikbaar, waardoor het mogelijk is korrel en stro direkt af te zetten of gescheiden op het bedrijf op te slaan. Hierbij zal rekening moeten wor den gehouden met een toenemend gebruik van de maaidorser met graan- tank; dus transport en opslag van los graan. Het drogen en opslaan van gemaaidorst graan op het boerenbedrijf is nog in ontwikkeling. Voor de grotere graanverbouwende bedrijven met meer dan 20 a 25 ha is er reeds een goed en verantwoord systeem voor het drogen en het opslaan van los graan. De benodigde ruimte voor geperst stro is aanzienlijk geringer dan voor ongedorste produkten. Het heeft in het algemeen geen zin de tasruimte voor gepers stro erg hoog te maken. Op vele akkerbouwbedrijven waar pootgoed of consumptie-aardappelen worden verbouwd moet rekening gehouden worden met een aardappelop slagruimte met buitenluchtkoeling Op nog meer bedrijven zal men moeten uitgaan van voorzieningen voor het opslaan en het voorkiemen van pootgoed voor eigen gebruik. DE toenemende mechanisatie brengt mee, dat een grotere ruimte dan voorheen nodig is voor werktuigenberging. Hoge eisen worden aan deze berging niet gesteld; wel moet zij zeer gemakkelijk toegankelijk zijn De behoefte aan een speciale werkplaats voor onderhoud en reparatie van machines wordt groter. In vele gevallen zal de daartoe nodige ruimte kunnen worden gecombi neerd met de stalling van de trekker. Wenst men bij de bouw van een nieuwe boerderij nog een paardestal, dan verdient het aanbeveling deze ruimte zodanig uit te voeren, dat die gemak kelijk voor andere doeleinden kan worden bestemd, b.v. voor de stalling van de trekker. Het houden van mestvee komt op de akkerbouwbedrijven meer in de be langstelling. Een loopstal zal hier in het algemeen het aangewezen staltype zijn; deze stal is gemakkelijk voor andere doeleinden te gebruiken, terwijl de inrichtingskosten laag dijn. Mede door de toegenomen mechanisatie wordt de behoefte aan verharde wegen op erf en kavel groter. Er zijn diverse manieren om de verharding uit te voeren. OP de akkerbouwbedrijven is er vooral een grote behoefte aan grondop pervlak in de gebouwen. Hoge gebouwen met veel kubieke meters en een beperkt grondoppervlak zullen steeds minder doelmatig blijken te zijn. Praktische overwegingen maken het veelal gewenst zoveel mogelijk ruim ten onder één dak samen te voegen. Zo weinig mogelijk afgescheiden ruim ten in het gebouw verhogen de gebruiksmogelijkheden en de mogelijkheid tot aanpassing aan veranderde omstandigheden. Verschillende bestaande gebouwen zijn met meer of minder succes aangepast aan een veranderde bedrijfsvoering. Uit een succesvolle aanpassing mag echter niet de conclusie worden ge trokken, dat nieuwe gebouwen op dezelfde wijze moeten worden gebouwd als aangepaste gebouwen! Integendeel, door op een andere wijze te bouwen kan dikwijls een doelmatiger geheel worden verkregen. Uit een vergelijking gemaakt tussen twee typen gebouwen wat betreft de gebruiksmogelijkheden en de bouwkosten blijkt, dat in beide opzichten een laag type met groot grondoppervlak voordelen biedt ten opzichte van een hoog type met een kleiner oppervlak en nagenoeg dezelfde inhoud. AL deze aspecten alsmede een groot aantal technische gegevens betreffende oppervlakte, inhoud, gewicht, afmetingen, capaciteit enz. vindt U, behandeld in publikatie no. 9 van het Instituut voor Landbouwbedrijfsgebou wen, samengesteld door J. A. Gils. Bestelling is mogelijk door storting van ƒ2,op giro no. 947476 ten name van het Instituut te Wageningen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1961 | | pagina 6