Iamöbo uw b iaö
1960
VERANDERING
1961
W E hebben al Kerstmis gevierd. En dan moeten we weten,
dat Kerstmis geen feest is van terugtrekken, geen feest
van afgeslotenheid. Kerstmis is het feest van: zie Ik maak alle
dingen nieuw. Blijkbaar hoeven we, in het gloren van Kerstmis,
niet bang te zijn wanneer de dingen veranderen. En op Kerst
mis gaat het om de daad, de daad van de liefde. Elk jaar, bijna
2000 jaren lang, heeft Kerstmis er aan herinnerd dat alle begin
liefde is.
No. 2561 Frankering bij abonnement: Terneuzen
ZATERDAG 31 DECEMBER I960
48e Jaargang
2€€u\vs
IJ ET jaar staat op het punt te veranderen van oud naar
nieuw. Net zoals bij de kilometerteller van de auto ver
schuift er één cijfertje het laatste van de vier in dit geval.
De nul verandert in een één; 1960 wordt 1961. Met onze jaar
telling zitten we nog niet in de tienduizenden, nog niet in de
vijf cijfers; blijkbaar is het voertuig, waarin onze mensheid van
thans zich bewust of onbewust beweegt van bescheiden ouder
dom. Doch wat zich voor ons oog voltrekt is verandering, zeker
op ons platteland, zeker ook in ons eigen boerenleven. Het valt
haast moeilijk te geloven, dat er tijden geweest zijn, dat ver
andering zich nauwelijks openbaarde. Trouwens er hebben zich
altijd veranderingen voorgedaan: de wisseling der seizoenen,
de gang der jaren, geboorte en dood, oorlog en vrede.
TA OCH deze bekende veranderingen zijn niet zozeer de ver
anderingen, waarmee zovelen zich thans bezig houden. Het
gaat om geheel andere dingen nu: om nieuwe wegen en ver
bindingen, om televisie-antennes en pendelen, verandering van
werkkring en nieuwe arbeidsmethodes, het verdwijnen van het
paard en het geronk der steeds in aantal toenemende traktoren.
Het gaat daarbij om een opjagend tempo van de machine-inzet
op de velden en om een veranderende gesteldheid van de geest
van de plattelandsmens.
Het is gemakkelijk nog verder te illustreren, dat het al ver
verandering is wat de klok slaat. Noord-Beveland werd dit
jaar met de rest van Zeeland en daarmede met het vasteland
vast verbonden. En de veranderingen die het Deltaplan nog in
sterkere mate zullen brengen, werden bezichtigd in sier
Z. L. M.-tochten naar de af
sluit ingswerken in het Ha
ringvliet. De Regering
treedt af en moet verande
ren. Het einde zal de last
dragen, kan het toepasse
lijker?
TA IT jaar van de buiten-
gewone regenval, van
het modderfront, van het
moeizame zwoegen, van de
strijd om het prijspeil, dit
jaar heeft de verschijnselen
der verandering, en de snel
heid waarmee dit alles ge
schiedt, als het ware bloot-
gespoeld. En in het aange
vochten landschap voelde
menige boer zijn zekerheden
wankelen. Waar gaan we
naar toe? Is het maar niet
het beste dat de boeren
stand tracht zich op zijn
eigen stellingen terug te
trekken en dat wij proberen
een gordijn te fantaseren
tussen ons en de buiten
wereld, die ons toch meest vijandig gezind is en waar we ons
niet meer in kunnen vinden? Geeft de beslotenheid van het
eigen erf misschien nog op die wijze de zwaar ontbeerde rust?.
zullen wij uit de liefde, die noodzaak van ons geloof,
alle verandering tegemoet moeten treden. En dan is de
wereld van nu w£l veranderd vergeleken met de wereld van
weleer, maar het is daarom nog geen andere wereld. Zelf bent
U in de maalstroom van alle jachtige gebeuren van thans en
temidden van deze snel wijzigende tijd, nog geen ander mens.
De „mens", die in de mensen van alle tijden woont, is in wezen
steeds dezelfde. Jezus Christus is naar ons geloof gisteren en
heden dezelfde en tot in eeuwigheid. De kloof tussen de mens
en God is van God's zijde in de liefdedaad van Kerstmis over
brugd. En deze overbrugging, zijnde het ware heilsgoed, door
staat alle tijden van verandering. Bij deze vastheid behoeft
niemand te wankelen.
J^ATEN we dan
het feest
is
niet
der
vrezen voor de toekomst. Kerstmis
toekomst, was steeds een nieuw.
begin. De verbinding tus
sen het geestelijke en het
aardse, het natuurlijke, het
is geen werk voor de domi
nee of de priester alleen. De
veranderingen die ons op
het platteland in 1961 weer
te wachten staan, zij zijn
nog onbekend. Doch wij
zullen ze niet alleen door
anderen moeten laten ver
werken. maar ook zelf zul
len we ze moeten aankun
nen, in de wetenschap van
de overbrugging van de
kloof, waarvoor wij steeds
komen te staan, fn de
wetenschap en in het geloof
dat
hoogte, diepte, vreugd of
rouw
niets ontrooft ons aan
God's trouw.
M. A. GEUZE.
Poortvliet