r b'è -J Belastingbeleid Minister Zijlstra teleurstellend voor landbouw Het structuurbeleid, onderwij's, onderzoek, voorlichting ZATERDAG 1 OKTOBER I960 No. 2548 Fran-kering bij abonnement: Tetneuzen 48e Jaargang waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Officieel Orgaan ran de ZEEUWSE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ «n de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND MADAT wij verleden week ir. het Zeeuws Landbouwblad enkele belangrijke on- der delen van het landbouwbeleid, zoals minister Ma-rijnen dit denkt te gaan voeren, hebben opgenomen en onze lezers aldus kennis hebben kunnen nemen van het standpunt van de bewindsman, zullen wij deze week enig commen taar trachten te geven op een aantal onzes inziens belangrijke regeringsaankon digingen. In de meeste andere landbouwbladen werd reeds direct een mening ge geven, maar wij geven vooral in een weekblad de voorkeur aan een systeem, waar bij wij met commentaar een weekje wachten. Alles kan dan beter overdacht wor den en men heeft de gelegenheid ook eens anderen te horen en te lezen. Welnu laat ons dan beginnen met iets te zeggen over datgene wat alle Nederlanders aangaat, de Rijksbegroting en de plannen van de Minister van Financiën. Wat betekenen zij voor ons volk, wat voor onze in de landbouw werkende mensen? WIJ kunnen jammer-genoeg niet erg optimis tisch zijn, want tegenover een misschien in 1961 te verwezenlijken verlaging van de inkom sten- en loonbelasting staan andere bedenkelijke punten. Natuurlijk is een aankondiging van een verlaging van de inkomstenbelasting, zeker ook voor de ondernemers in de landbouw, een prettig geluid. Maar in de eerste plaats behoudt minister Zijl stra zich het recht voor pas een definitieve be slissing te nemen, wanneer hij het conjunctuur verloop in 1961 kan overzien. Er is in vele com mentaren al op gewezen, dat dit een wat vreemde manier van doen is. In de tweede plaats is het de vraag of deze verlaging de schatkist wel werke lijk geld kost. Want de verhogingen van lonen en salarissen van de laatste jaren hebben er voor gezorgd, dat de staatsinkomsten uit inkomsten en loonbelasting telkenjare aanzienlijk hoger lagen dan door de regering was geraamd. Gezien de sterke druk, die er ook thans weer op het loonpeil wordt uitgeoefend en men wel kan zien aankomen, dat vele lonen opnieuw omhoog zul len gaan, kan men gerust verwachten, dat dit beeld van meerdere, niet geschatte inkomsten, ook voor 1961 zal gelden. De 475 miljoen, die de regering zegt te zullen derven door de aangekondigde verlagingen die op zijn vroegst 1 juli 1961 zullen ingaan zou den wel weer eens binnen kunnen komen door de hogere belastinginkomsten van de dan hogere lonen en salarissen. DAAR staat nog tegenover, dat de minister van Financiën enkele indertijd tijdelijk inge voerde verhogingen wil bestendigen en de ver laagde toegestane investeringsaftrek van 2x8 op 2 x 5 wil handhaven. Dit laatste levert hem maar liefst 150 miljoen extra op en het gaat ten koste van uitbreiding, vernieuwing, aanpassing- van het bedrijfsleven. Ook van het landbouw bedrijfsleven Wanneer men alle door minister Zijlstra aan gekondigde maatregelen beziet, kan men tot geen andere conclusie komen, dat hij wat hij met de ene hand (nog niet eens definitief) geeft, met de andere hand terugneemt. Het lijkt er op of juist het bedrijfsleven en dan voornamelijk de niet in N.V.'s werkende ondernemers de compensatie voor de nog niet vaststaande verlaging van in komsten- en loonbelasting zullen moeten opbren gen. Immers het tijdelijk verhoogde tarief van de vennootschapsbelasting van 4043 tot 44— 47 zal wèl worden teruggebracht op het oude peil. WANNEER men dan bovendien nog denkt aan de voor de landbouw op enkele punten zeer nadelige belastinghervormingsvoorstellen van dezelfde minister, die hij reeds eerder bij de Tweede Kamer indiende en waarover thans bij de Begroting 1961 nog weinig wordt gezegd, dan kunnen wij voor de landbouw niet anders dan teleurgesteld zijn. Deze voorstellen werden in dit blad reeds vroeger door de Directeur van ons Boekhoudbureau besproken en zij behelzen ten. aanzien van de grond en van de coöperatieve ver enigingen dus de landbouwcoöperaties zeer bezwaarlijke bepalingen. Wat vooral tegenvalt is, dat nergens uit het door minister Zijlstra opgemaakte begrotings stuk de speciale positie van de kleinere, zelfstan dige ondernemer, die niet in N.V.-vorm werkt, erkend wordt. Want ofschoon men in deze tijden van hoogconjunctuur niet kan stellen, dat het vele kleinere ondernemers zoals de landbouwers, slecht gaat, achten wij het nog steeds onjuist, dat de in deze ondernemingen verdiende winst valt onder een sterk progressief tarief, als dat van de inkomstenbelasting. En dit bezwaar geldt nog zoveel zwaarder voor een bedrijfstak als de landbouw, waar de uitkomsten, veelal buiten de schuld van de ondernemer, onderhevig zijn aan grote verschillen. Het is onzes inziens voor de kracht van ons volk van groot belang, als juist deze massa In dit Hummel* Het garantiebeleid van Minis ter Marijnen onder de louj*e pag. 695 Boerderij en organisatie pag. 696 Wetenswaardigheden over her verkaveling De nieuwe belasting-ontwerpen Voorlopige oogstraming gra nen, oliehoudende zaden co aardappelen Korte wenkenpag. 697 De maand oktober op het Zeeuwse landbouwbedrijf De Tuinbouwrubriek met oogst en afzet van uien pag. 698 pag. 699 pag. 701 Boerenjeugd Lezers schrijven ons over de prijs van de stikstof meststoffen pag. 702 Marktberichtenpag. 703 Zitdagen Boekhoudhureau der Z.L.Mpag. 694 kleinere ondernemers zich in deze tijd sterk kan maken voor tijden, wanneer de hoogconjunctuur tot het verleden behoort. Want ook dan zullen zij moeten kunnen blijven voortbestaan. Deze- massa vormt O]) zijn minst enige wervels van de mggegraat van ons volk. En het is bekend, dat een ruggegraat niet of slecht functioneert, wanneer een of meer wervels ziek zij» of ge broken zijn. S. IjlT de Memorie van Toelichting op de Begroting van Landbouw blijkt hoeveel belang de u Minister hecht aan het probleem van verbetering van de structuur van de vaderlandse land bouw. Voor dit deel van het landbouwbeleid is hij bereid een bedrag van liefst 118 miljoen uit te trekken en hij kondigt tevens aan, dat hij van plan is ditzelfde bedrag ook in de twee volgende jaren op zijn begroting te zetten. Het betekent onzes inziens, dat de bewindsman de gehele regering heeft weten te overtuigen van het grote nut en van de noodzaak de produktie-omstan- digheden in de landbouw aan te passen aan moderne opvattingen, die hun oorsprong weer ontlenen aan de veranderde wereld, waarin wij leven. Mechanisatie, motorisatie en nieuwe wetenschappelijke vindingen vragen nu eenmaal een andere bedrijfsvoering dan vroeger en wanneer onze landbouw zich niet aanpast, verliest hij de voorsprong, die er op heel wat terreinen nog bestaat. Want men vergete niet, dat ook het buitenland niet stil zit. Om maar enkele voorbeelden te noe men, West-Duitsland, Zwitserland, Italië en ook Frankrijk besteden zeer veel geld en aandacht aan het verbeteren van de structuur van hun landbouw. Wij hebben in Zeeland wel de spits afgebeten van verkavelen, maar mede tengevolge van de thans door Minister Marijnen aan de volksver tegenwoordiging gevraagde gelden, kan in de rest van ons land het reeds uitgestippelde verkave lingsprogramma worden voortgezet. Ook in eigen provincie zijn er nog verschillende gebieden, waar een cultuurtechnische aanpak aanzienlijk betere produktie-omstandigheden zal veroorzaken. PRIORITEIT MINISTER MARIJNEN heeft weten te bereiken, dat de verbetering van levens- en werkom standigheden van het platteland in dezelfde priori teitsklasse genoemd wordt als het bevorderen van industrialisatie, aanleg van wegen, kanalen en havens en het regionale ontwikkelingsbeleid. Dit alles maakt de indruk, dat deze regering grote aandacht wil besteden aan heel wat olattelands- vraagstukken en dit valt toe te juichen. Zou men bijvoorbeeld alleen de industrialisatie van delen van 't platteland bevorderen, dan zou de landbouw in deze streken in alle opzichten achterop komen. Een samengaan van modernisering van do land bouw, ontwikkeling van het platteland en een zekere industrialisatie op bepaalde punten op dat platteland is de juiste aanpak, ONDERWIJS, ONDERZOEK. VOORLICHTING DE Minister blijft ook in 1961 grote betekenis toekennen aan de bevordering van hel land bouwonderwijs, h~et onderzoek en de voorlichting. Het is vooral het onderwijs, dat ditmaal onder le schijnwerpers valt. Hiervoor wordt een aanzienlijk hoger bedrag uitgetrokken. Het is vooral de om zetting van de lagere land- en tuinbouwscholen met het oude programma in scholen met een nieuw programma, hetwelk grote bedragen zal vergen. Zoals men weet is de lagere land- en tuinbouw school met het nieuwe programma nauwelijks (Zie verder volgende pagina.).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 1