Ontworsteld land
OVERZICHT
No. ttt'i Frankering hij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 20 AUGUSTUS I960
48e Jaargang
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan ran de
ZBEUWSH LANDBOUWMAATSCHAPPIJ
de LANDBOUW JONGEREN GEMEBNSCHAP
ZEELAND
MIDDEN in de oogsttijd willen
we een beschouwing wijden
aan het fotoboek over de provincie
Zeeland waarvan onlangs een eerste
exemplaar ter gelegenheid van de
opening van het provinciehuis door
de Commissaris der Koningin aan
Hare Majesteit werd overhandigd.
Wie dit prachtige werk heeft be
zien en gelezen, zal het met ons
eens zijn, dat de samenstelling geen
sinecure is geweest. De eis. die
altijd aan een titel te stellen is, n.l.
dat zij het geheel dekt, werd ver
vuld. Het begrip ontworsteld" hier
te gebruiken was een vondst op
zich zelf, samengetrokken als het
woord is uit het eigen devies: ik
worstel en ontzwem. Dat in deze
titel slechts het woord land ge
noemd wordt en niet de zee van de
provincienaam, is geen bezwaar
want hoe kan land anders ontwor
steld worden dan aan het water.
Worstelen heeft de inhoud van
een nooit aflatend taai volharden.
De overwinning is nooit meer dan
de overwinning van het moment.
Jacob worstelde de gehele nacht
met zijn God en hij liet niet gaan,
liet niet los, tenzij God hem zegen
de. Zo heeft Zeeland eeuwen ge
worsteld en ook zegen gekend.
Terwijl ik dit schrijf is de Zeeuw
se hemel grauw bedekt en moet de
boer met de hem eigen niet af
latende en taaie volharding trach
ten tegen de aanval van het water
van de hemel zijn oogst aan het
land te ontworstelen.
De indeling van het boek valt in
drieën: het gaat over de zee, het
land en de Zeeuwse mens. Deze in
deling hakt het boek echter niet in
stukken, de componenten gaan
vloeiend in elkaar over. Het zwaar
tepunt ligt vanzelf bij het beeld, bij
de 200 fraaie foto's, hoofdzakelijk
van Wim Riemens en Cor van Wee-
Ie. De tekst doet ook geen poging
te overheersen, integendeel sluit
zich even vanzelf aan, bescheiden
doch nauwgezet volgend, als een
zachte begeleidende muziek bij een
doorlopende vertoning. Het is ech
ter knap werk, deze harmonische
vertolking, hoort u maar op blz. 22
en 23, waar we drie foto's vinden.
Eerst en boven de schorren bij
Kortgene met dorp en torentje op
de achtergrond, dan rechtsboven de
man uit Nieuw- en St. Jooslandmet
de sikkel in het graan, tenslotte
rechts beneden de Stompetoren van
Coudekercke, verdronken dorp op
Schouwen-Duiveland. En daarbij
aansluitend links-onder deze tekst:
„Opgaan, blinken en verzinken...."
Bilderdijk schreef deze regel over
het „lot van iedere dag". Maar hij
is evenzeer van toepassing op me
nige Zeeuwse polder.
Opgaanhet aanslibben van de
vruchtbare grond, een langzaam
proces, dat in deze eeuw wordt ver
sneld door de aanplant van Spar-
tina-gras.
Blinkengrond, hofsteden, rijke
oogst op het moeizaam op de zee
gewonnen land.
Verzinkengaten in de dijken,
binnenkolkende zee, verdronken
land.
We herhalen, dit is knap werk.
Het hoofdstuk „De zee" is geva-
riëerd als de Zeeuwse stromen zelf.
De beelden wisselen elkaar af in
een ritme als van eb en vloed: het
water, de golven, de schepen, de
dijken, de sluizen, de kreken, de
paalhoofden, de havens, de cais
sons, de stranden, de duinen, de
schorren, de gemalen, de dijkwer
kers, de vissers, de schapen, de
meeuwen, de veren, de werven, de
vuurtorens, de gedenktekens, vreug
de en verdriet, overstroming en
dijkdichting, leven en dood. God
slaat, maar hij zalft weder.
Het hoofdstuk „Het land" opent
met het motto van Jan Camper!
Daar is geen als dit mijn land
besloten tussen zee en strand".
en met een span dampende paar
den. Er komen wederom geslaagde
ideeën in dit deel naar voren, zo de
stro-auto die op de rijksweg in de
Hogerwaardpolder de provincie ver
laat bij het grote bord „provincie
Zeeland". Of het buurpraatje van
de twee stierenkoppen boven de
onderdeur in het K.I.-station te
's Heer Hendrikskinderen. Hier
vindt men verder de oude en de
nieuwe tijd in de dorpen en de
steden, de krotten en de moderne
flats, de kerken en de molens, de
scholen en de leeszalen, het werk
op de akker en de fabriek, de markt
en het pakhuis.
Tenslotte de Zeeuw. Die van Tho-
len of die van Poortvliet zijn anders
dan die van Goes, die van Smerdiek
laten zich niet vergelijken met die
van Waterlandkerkje, zegt het boek
en ge ziet het voor U uitgebeeld. Ge
ziet de volharding van het kant
klossen, de zuinigheid aan het lo
ket van de boerenleenbank, de vi
taliteit van een Nel Fritz, de een
hoorn van Oostburg en de twee
hoorn van St. Annaland, de jeugd
en de ouderdom. En eindigt het
boek
„Om iets te zijn moeten wij Zeeuw
zijn. Wij moeten Zeeuw zijn om
Europeeërs te worden".
Ook in de toekomst zal hij Zeeuw
zijn, daarmee te kennen gevend
aldus Nederlander en Europeaan te
willen zijn, omdat hij in de eerste
plaats zijn verplichtingen jegens de
eigen gemeenschap nakomt.
Maar tegelijkertijd zal hij vrij
moedig en onbevangen eisen, dat
hem het gereedschap worde ge
geven om het nieuwe Zeeland naar
behoren bewoonbaar te maken, om
ook in een nieuwe tijd dit land te
doen zijn een daadwerkelijk deel
van het koninkrijk.
Onze lezers zullen reeds begrepen
hebben, dat men in dit fotoboek
vergeefs zal zoeken naar de plaat
jes, die Zeeland op zijn Markens oi
Volendams exploiteren en naar die
afbeeldingen die voor de vreemde
ling typerend Zeeuws zijn. Niet al
tijd betekent dit laatste winst. Zo
zal men tevergeefs zoeken naar een
afbeelding van de typisch grote
Zeeuwse hofstede, waarvan men
toch wel een niet-conventioneel
beeld had kunnen geven. Tenslotte
is de ploegende boer ook een con
ventioneel beeld. Doch vanzelfspre
kend is dit boek van de sfeer van.
de hoofdbestaansbron, onze Zeeuw
se landbouw doortrokken. Men
heeft de beelden maar voor 't grij
pen de paarden, de maaidorser,,
aardappels rapen, de suikerfabriek,
de silo, de draineermachine, de vei
ling, de boer zelf. En ieder hoekje
van Zeeland is vertegenwoordigd,
elk zal er voor zich wat wils in tref
fen, de eigen omgeving, het eigen
werk of de eigen mensen herken
nen, hetzij de klompenmaker te
Clinge of de knotwilgen te Bres-
kens, de zonsondergang te Dom
burg of de paardenkeuring te Goes,
de Deltadam in aanleg in 't Veerse
Gat of 't rampmonument te Ouwer-
kerk.
De heren G. A. de Kok en drs>
M. C. Verburg mogen we compli
menteren met dit werk, dat terecht
door Hans Warren een ambassa
deur voor Zeeland werd genoemd.
De uitgeverij Den Boer legt er eer
mee in. Het werk is niet goedkoop,
17,50, maar wie behalve zich zelf,
een derde of een goede gast, een
vreemdeling, een genoegen wil doen,
zal in „Ontworsteld land" een bij
zonder geslaagd geschenk treffen.
M. A. GEUZE,
HET is een geheel andere zomer
dan vorig jaar. Het was toen
droog, zeer droog en de ene zon
nige dag volgde op de andere. Met
alle bezwaren aan een te grote
droogte was er één groot voordeel.
Het werk in de oogsttijd kon onge
stoord voortgaan, de onkosten wa
ren laag en de kwaliteit van de
te oogsten produkten ging door het
weer niet achteruit.
Een mens realiseert zich meestal
de voordelige kant van iets pas,
'«wanneer hij er niet meer van kan
profiteren. Zo gaat het hier ook.
De zomer, die wij thans beleven met
zijn onbestendig weer en zijn vele
buien, doet ons verlangen naar zon
en droogte. Maar men zal het moe
ten nemen zoals het komt en trach
ten zijn oogst zo goed mogelijk bin
nen te krijgen.
Het zijn op het ogenblik vooral de
erwten, die zorgen baren, want zij
staan nog steeds buiten. Het valt
dan ook niet mee schattingen over
opbrengsten te maken. Elders in dit
blad nemen wij een voorlopige
oogstraming erwten 1960 op, een
publikatie van de Peulvruchten Stu
die Combinatie. Men heeft dan
althans enig idee. Maar het zal nog
wel even duren voor meer betrouw
bare gegevens beschikbaar zijn.
COUPEERVERBOD
DE afdeling Paardenhouderij van
het Landbouwschap heeft haar
grote teleurstelling uitgesproken
over het opnemen van het coupeer
verbod in de wet op de dieren
bescherming, welke onlangs door de
Tweede Kamer werd aangenomen.
Men was in de laatste vergadering
van deze afdeling unaniem van oor
deel, dat tegen de gevolgde gang
van zaken ten sterkste dient te wor
den geprotesteerd.
In de verschillende landbouwbla
den is dit inmiddels reeds gebeurd.
De afdeling Paardenhouderij
vreest, dat aanvaarding van het
wetsontwerp in zijn huidige vorm
door de Eerste Kamer, grote schade
zal toebrengen aan de trekpaard-
fokkerij in ons land.
De uitvoer van fok- en gebruiks-
paarden naar België en Frankrijk
zal door het coupeerverbod teil
sterkste worden belemmerd, omdat
deze landen geen paarden met een
ongecoupeerde staart importeren,
In het bijzonder ten opzichte van
België, het stamland van het hui
dige Nederlandse trekpaard, is dit
zeker van belang.
De afdeling vraagt zich voorts af,
of een coupeerverbod in de praktijk
ook te handhaven is, daar controle
uiterst moeilijk zal zijn. Gelet op de
zakelijke en deskundige argumen
ten van de Kon. Ver. „Het Neder
landse Trekpaard", die mede on
derschreven worden door de een-,
trale landbouworganisaties en door
alle warmbloedstamboeken, is het
te hopen, dat de Eerste Kamer het
wetsontwerp in zijn huidige vorm
zal afwijzen. Of dit gebeurt, zullen
wij moeten afwachten.
BELASTINGEN
LIET Landbouwschap heeft de
ontwerpen van minister Zijl*
stra voor belastingherziening direct
aan zijn belastingcommissie in stu
die gegeven. Daar deze ontwerpen
in enkele artikelen in dit blad doof
de heer Meijers worden behandeld,
willen wij er alleen van zeggen, dat
het te hopen is, dat enkele voor de
landbouw ongunstige bepalingen
zullen gewijzigd worden. Met name
geldt dat voor de handhaving van
de bestaande vrijstelling van inkom
stenbelasting bij waardestijging van
landbouwgronden.
S,