De E. E. G. graanvoorstellen r en de ZATERDAG 7 MEI I960 Ir. C. S. KNOTTNERUS In dit nummer No. 2528. Frankering bij abonnement: Terneuzen 48e Jaargang ZEEUWS LANDBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERJENJEUGD Officieel Orgaan van de ZEEUWSE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ to d« LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHA# ZEELAND TWEE gebeurtenissen doen mij nogmaals op de E. E. G. graanvoorstellen terugkomen. De eerste is een radio praatje gehouden door Mr. A. A. Vriesendorp op donderdag 21 april en de andere is de contactdag van de Nederlandse Consumentenbond. Uit beide blijkt n.l., dat er nog steeds de mening heerst, dat juist door de manier waarop de Europese Commissie zich de landbouwpolitiek voorstelt, moeilijkheden voor Nederland ontstaan, terwijl de bezwaren zich_jii»st richten tegen de gemeenschappelijke markt in landbouwproducten als zodanig. Dr. Mansholt heeft in Utrecht m.i. bijzonder duidelijk deze kant nog eens belicht. Hij vroeg de industrie met name of zij, wanneer zij op gelijke voorwaarden met de Duitse, Bel gische en Franse zou moeten concurreren, niet in staat zou zijn, deze concurrentie vol te houden en of zij haar gunstige positie dus alleen ontleende aan het feit, dat zij met lage ver werkingskosten, dus lage lonen gebaseerd op lage kosten van levensonderhoud, produceert. Dit zou n.l. betekenen, dat de Nederlandse verwerkingsindustrie alleen door de efficiëntie van de Nederlandse landbouw in staat is geweest zich tot grote bloei te brengen. Op woensdag 4 mei werd de dam door de Zandkreek met caissons gesloten, waardoor de vaste verbinding van Noord- en Zuid-Beveland een feit werd. Voor het eeuwenlange min of meer geïsoleerde Noord-Beveland een historische gebeurtenis. Als straks de weg over de dam gereed gekomen is, komt dit prachtig landbouwgebied „open" te liggen met alle voor- en nadelen van dien. De economische voordelen, die liet tot stand komen van deze vaste oeververbinding met zieh meebrengt zijn groot. Daartegenover staat dat het met de rust, kenmerkend voor dit eiland, gedaan zal zijn als liet moderne verkeer geen belemmeringen van de boot meer ondervindt door langè wachttijden en veerkosten. Op de foto: de laatste fase van de sluiting. Waarom ik echter in de allereerste plaats nog eens op deze materie terugkom is het feit, dat de Europese commissie de gehele gemeenschappelijke landbouwpolitiek zo soepel mogelijk wil laten ver lopen en dë produktie zich vooral wil laten richten door middel van de prijs. Dit is een zeer prijzens waardig streven, omdat dit het ondernemerzijn van de boer stimuleert en onderstreept. Met dit streven kan ik het dus volledig eens zijn. Er blijkt echter een tendens, en die wordt in Nederland op dit moment ook in onze nationale politiek zeer sterk waargenomen, die de mogelijkheid van de regu latie van de produktie d.m.v. de prijs sterk over schat en soms zelfs radicaal verkeerd beoordeelt. In de eerste plaats is het niet de nominale hoogte van de prijs, welke de sterkste invloed heeft, maar vooral de prijsverhouding van de artikelen onder ling en die van kosten en opbrengsten, welke van invloed zijn. In de tweede plaats speelt niet alleen de prijs een rol, maar nog veel meer andere factoren. OM bij het laatste te beginnenhet zal een ieder duidelijk zijn, dat in een streek waar men nooit aan tuinbouw heeft gedaan het bijzonder moeilijk is om deze op gang te krijgen, ook al zijn de inkomsten uit deze teelten nog zo aantrekke lijk. De boeren in een dergelijke streek kunnen n.l. de berekeningen die eventueel door een voorlich tingsdienst hen worden voorgehouden niet zelf controleren en aangezien er voor iedere nieuwe zaak investeringen moeten worden gepleegd, zal men in de eerste plaats proberen om d.m.v. de aan wending van de aanwezige grond, kennis en werk tuigenverbetering in zijn inkomsten te brengen. Vooral wanneer de nieuwe teelt kapitaalintensief is, zal deze rem bijzonder sterk werken en het is duidelijk dat ook het ontwikkelingspeil van de be volking als zodanig een grote invloed heeft. Zelfs bij een voor de hand liggende verschuiving zoals wij b.v. van het jaar zien van gerst naar tarwe, mag dit beslist niet helemaal op rekening van de prijs worden geschoven. Hier spelen naar mijn mening ook de gunstige weersomstandigheden ver leden najaar een grote rol. Het is bijzonder moei lijk om precies vast te stellen hoe groot de invloed van ieder der factoren wel geweest is. Er bestaat daarvoor geen wetenschappelijk verantwoorde me thode. Dit betekent, dat ook van te voren weinig is te voorspellen over de uitwerking van bepaalde prijswijzigingen. DAT het niet de nominale hoogte van de prijs, maar vooral de onderlinge verhouding is, zal een ieder bij even nadenken moeten toegeven. Wanneer men echter spreekt over verhoging van de graanprijzen in Frankrijk heeft men de indruk, dat men meent dat hieraan onverbrekelijk een uit breiding van de teelt van graan vastzit. Dit zal ech ter alleen dan zo zijn als alleen de graanprijs om hoog gaat en niet die van andere gewassen èn als tegenover deze hogere graanprijs geen hogere kos ten komen te staan. En zelfs dan is het de vraag of de uitbreiding wel bijzonder groot zal ziin, om dat wanneer de gehele landbouwproduktie renda beler wordt dit zou moeten impliceren dat meer grond in cultuur zou worden genomen. Nu is de bevolking in die gebieden, waar in Frankrijk de grond niet meer in cultuur is, juist bijzonder schaars en voor een belangrijk gedeelte al over gegaan naar de industrie. Deze mensen komen al leen dan terug, wanneer de verdienste in de land bouw groter zouden worden dan die in de industrie en daar lijkt het natuurlijk nog niet op. UIT dit alles moet echter niet de conclusie ge trokken worden, dat in Frankrijk geen gro tere graanproduktie zal plaats vinden. Ik geloof dat die in ieder geval zal ontstaan, ook zonder de verhoging van de graanprijs. De opbrengsten per ha kunnen nog vergroot worden en door de me chanisatie kan de grotere opbrengst ook met min der mensen worden geborgen. Wanneer deze aan wezige factoren nog een extra stimulans krijgen door een hogere prijs, dan is het mogelijk dat de toename iets sneller wordt gerealiseerd, omdat dan b.v. gemakkelijker tot mechanisatie zal worden overgegaan. De totale positie van de E. E. G. is een zodanige, dat vooral gewaakt moet worden tegen autarchie. Voor de zelfvoorziening op het gebied van voeder- granen zou dit bijzonder slechte gevolgen hebben, enerzijds omdat daardoor de traditionele import stroom uit landen als Canada en de Verenigde Staten zou opdrogen en anderzijds omdat dan ook de export van veredelingsprodukten uit de E. E. G. naar derde landen zal vervallen. De psychologische schade van een dergelijke ontwikkeling zou natuur lijk op alle zes landen neerkomen, maar dë mate riële achteruitgang zou practisch alleen voor Nederland van betekenis zijn. Het is daarom voor Nederland van het grootste belang te streven naar zodanige prijsverhoudingen in de E. E. G., dat er geen onevenredige verhoging van de graanproduktie plaats vindt. Het derde artikel overDe aardappelterm ijnmarkt, ja of neen en De heren C. J. van Westen en A. J. Schieman De rubriek Boerderij en orga nisatie Be maand mei op het Zeeuws landbouwbedrijf Bestrijding bladziekten in poot- aardappelen en een artikel over wat er nog gedaan kan worden aan graszaad percelen bij de graszaadteelt In Vee en Vlees een overzicht van de marktsituatie. Op deze pagina wordt eveneens behan deld dat de zorg voor voldoen de hooi- en kuilgras al voor de eerste snede begint In de Tuinbouwrubriek: De winterbloemkool, de sla-export naar België en Luxemburg en cultuurzorgen bij bramen L. J. G. en de Marktberichten oppag. Zitdagen Boeklioudbureau der Z. L. M. pag. 359 pag. 360 pag. 361 pag. 363 pag. 365 pag. 366 367 371 pag. 358

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 1