De E. E. G.
landbouwvoorstellen
ZATERDAG 9 APRIL 1960
II Officieel Orgaan van de
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Overzicht
DE TARWE
Produkt voor produkt onder de loupe
Bloeiende Magnolia
In dit nummer
No. 2524 Frankering bij abonnement: Terneuzen
48e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
ZEEUWSE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ
en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
NA in twee vorige artikelen doel en redenen van de Europese Econo
mische Gemeenschap te hebben behandeld, willen wij thans iets
zeggen over de voorstellen van de Europese Commissie om te komen
toi een gemeenschappelijk landbouwbeleid.
■Deze voorstellen moesten volgens de regelen van het gesloten verdr ag
vóór 1 januari 1960 bij de Raad van Ministers van de ze& landen zijn
ingediend en dat is op het nippertje gelukt. Wanneer men (bedenkt, dat
ieder der zes regeringen een eigen landbouwbeleid voert, dat vanzelf
sprekend is afgestemd op de omstandigheden, zoals deze in elk land
liggen en dat over het algemeen op tal van punten afwijkt van het
beleid in de andere partnerlanden, dan is het duidelijk dat de opgave
om een gemeenschappelijk beleid uit te denken een zeer zware was.
DAT de Europese Commissie er desondanks in is geslaagd met voor
stellen te komen voor de voornaamste produkten en met voorstel
len ter verbetering van de structuur van de landbouw in deze zes lan
den, is een gelukwens waard en men moet allereerst waardering
hebben voor de weldoordachte wijze, waarop alles in elkaar zit.
TIEN PRODUKTEN
Wij keren weer terug niet de
U bekende rubriek „Allerhan
de" op Pag. 283
Boerderij en organisatie Pag. 284
Nieuwe pachtnormen vastge
steld. De huurverhoging leidt n
tot herziening Pag. 285
De Tuinbouweommissie der
Z. U. M. vergaderde Pag. 285
De aardappeimarkt en -export Pag. 286
Ziektebestrijding in verband
met de voor vrucht op het per
ceel en de aangrenzende per
celen Pag. 287
Aangifte veldkeuring van win
ter- en zomergewassen Pag. 287
De maand april op het Zeeuwse
akkerbouwbedrijf Pag. 288
De mechanische verzorging
van suikerbieten in het voor
jaar Pag. 289
Arbeidsbesparing in de uien-
teeltPag. 289
Wetenswaardigheden voor
werkgeversPag. 290
In de Tuinbouvvrubriek de
aardbeienteelt Pag. 291
L. J. G., Marktberichten met
„Bram" ook deze week weer
als besluit op Pag. 293 en 295
Zitdagen Boekhoudbureau
der Z. L. M, Pag. 282
ER zijn een tiental produkten uitgekozen waarvoor de Commissie
een gemeenschappelijk beleid heeft opgesteld. Het zijn tarwe, voe-
dergranen, suiker, zuivel, varkensvlees, rundvlees, eieren, gevogelte,
groenten en fruit, en wijn. Het zijn in de landbouwhuishouding van
deze zes landen uiterst belangrijke produkten en de welvaart van de
boeren hangt voor een groot deel af van de prijzen, die zij voor deze
produkten kunnen maken. Maar tevens vervullen deze een hoofdtaak
in het verbruikspatroon van de consumenten.
Natuurlijk mist men enkele landbouwprodukten,
die zowel voor producent als verbruiker van be
lang zijn. Wij denken maar aan aardappelen en
vlas. Het feit, dat zij nu nog niet genoemd zijn wil
niet zeggen, dat ook voor deze produkten geen
voorstellen worden overwogen. De Commissie is
er nog niet aan toegekomen maar heeft hen zeker
in aan de gang zijnde overwegingen betrokken.
Wij schreven reeds, dat er ook voorstellen lig
gen voor een structuurbeleid. Zij vormen zelfs een
belangrijk onderdeel van het geheel. Vandaar dat
wij er later op hopen terug te komen.
Laat ons thans eens zien, wat de Commissie met
de granen wil.
DE TARWE
DE tarwe is het graan, waar het brood van ge
maakt wordt en zij is zowel voor teler als ver
bruiker (het gehele volk) een levenskwestie.
Volgens de beschikbare, officiële cijfers is de
opbrengst van de in de zes landen geteelde tarwe
24 25 miljoen ton en is het verbruik 26 miljoen
ton.
Zoals men ziet dekt de produktie bijna de be
hoefte. Er blijft ondanks deze hoge graad van
zelfvoorziening een importbehoefte van ongeveer
3 miljoen ton harde tarwe. Zoals men weet be
staat er verschil in kwaliteit en bakwaarde tus
sen de in West-Europa geteelde zachte tarwe
en de harde tarwe, welke voornamelijk groeit in
landen als Amerika en Canada. Bij een import van
3 miljoen ton harde tarwe ontstaat er dus een
overschot in het E. E. G.-gebied van 2 miljoen
ton zachte tarwe.
Uitgaande van deze gegevens heeft de Commis
sie haar voorstellen uitgedacht. Zij onderscheidt
duidelijk twee perioden. Een overgangsperiode,
Welke dus overeenkomt met de tijd, die er verloopt
tussen het ogenblik, waarop de voorstellen wor
den aanvaard en waarop zij volledig verwezenlijkt
zijn en een eindperiode, welke dus begint nadat de
overgangsperiode is afgelopen en het gezamenlijk
beleid volledig gaat werken.
In de eindperiode, welke de Commissie zes jaar
na het aanvaarden der voorstellen hoopt te berei
ken, zal er telkenjare tijdig één richtprijs voor alle
tarwe uit hei: gehele E. E. G.-gebied worden vast
gesteld, welke zal gelden in bepaalde, door de Com
missie aan te wijzen gebieden. Er zal een Europees
graanbureau worden opgericht, dat in de markt
zal komen, zodra de richtprijs gemiddeld niet ge
haald wordt en dat verder in- en uitvoervergun
ningen zal afgeven. Aan de buitengrens van het
E. E. G.-gebied wordt een heffing gelegd op tarwe
uit derde-landen, waardoor deze even hoog in prijs
wordt als de ujphtprijs voor de eigen tarwe. Ook
zal de E. E. G. boer na de oogst zijn tarwe kun
nen belenen, waardoor hij aan contanten kan
komen en niet steeds behoeft te wachten op het
ingrijpen van het graanbureau. De tarweteler kan
bij dit systeem rekenen op een prijs, gelijk aan de
richtprijs minus de transportkosten van zijn be
drijf naar het gebied waar de richtprijs geldt.
\J OORD AT wij in deze eindperiode zitten, zal er
nog heel wat moeten gebeuren. Naast tal van
kleinere problemen, zijn er twee hoofdvraagstuk
ken.
De prijzen, die de regeringen thans voor de tarwe
aan de telers betalen, lopen in dé zes landen ver
uiteen. In Italië 42,per 100 kg, in Duitsland
ƒ39,50, in België ƒ35,50, in Nederland ƒ31,en in
Frankrijk 24
Deze prijzen zullen in de overgangsphase niet
verder uit elkaar mogen groeien, maar naar el
kaar. toe. hetgeen in de praktijk erop neerkomt,
dat Italië, Luxemburg en Duitsland naar beneden,
Frankrijk en Nederland naar boven moeten. Rede
nen te over voor protesten van alle mogelijke kan
ten. Daarnaast importeren op het ogenblik Duits
land en Nederland tarwe van overzee om hun te-
koit aan te vullen, terwijl vooral Frankrijk, maar
ook Italië, een overschot aan tarwe heeft. Be
grijpelijk is, dat ook dit vraagstuk heel wat stof
doet opwaaien, vooral bij handel en importeurs.
Maar eveneens is de broodprijs in al deze landen in
het geding en daarmede hebben heel wat meer be
langengroepen dan de landbouw te maken.
Men ziet het: problemen genoeg om over te
debatteren en te rapporteren. Hetgeen dan ook
druk geschiedt.
S.