De kleinfruitteelt in 1959
TUINBOUW
DINGEN VAN DE WEEK
ZATERDAG 12 MAART 1 9 6
JJrvaringen en indrukken
met de teelt van kléin-
fruit in 1959" was het onder
werp waarover Ir. B. Roelof-
sen vorige week op de
Kleinfruitdag in Kapelle een
rede heeft gehouden. Een
zeer belangrijk onderwerp,
voor een ieder welke met
deze teelt heeft te maken.
Ir. Roelofsen begon met
op te merken dat er één zeer
belangrijk feit is geweest dat
zijn stempel op de teelt van
kleinfruit heeft gedrukt en
wel de warme en droge
zomer. De gevolgen hiervan
waren dat het tijdstip van
oogst vroeger viel, de op
brengst werd er door be
ïnvloed, de duur van de
pluktijd, de kwaliteit van de
vruchten, de prijzen en het
optreden of achterwege blij
ven van ziekten en plagen.
Over het algemeen waren
de opbrengsten bevredi
gend, maar niet te hoog.
Enkel de bramen gaven een
top-produktie. Er kwam
geen regenverlet voor en dat
was gunstig voor de arbeids
prestaties. Ten aanzien van
de prijzen merkte ir. Roelof
sen op dat het afgelopen
jaar opnieuw heeft bewezen
dat gestreefd moet worden
naar een prima kwaliteit
tegen een zo laag mogelijke
kostprijs. Als dat wordt be
reikt zal Nederland zijn po
sitie op de wereldmarkt
kunnen behouden.
ZIEKTEN EN PLAGEN
GEMIDDELD komt er jaarlijks vooral bij
aardbeien veel vruchtrot voor, waardoor een
verlies van 1015 °/o ontstaat. In 1959 was er geen
vruchtrot. De late rassen aardbeien en de fram
bozen hadden door de regen ernstig te lijden
van meeldauw. Bladvalziekte bij bessen kwam in
1959 praktisch niet voor. Wel verloren vele bessen-
aanplantingen hun blad maar dat werd veroor
zaakt door spint. Deze ernstige spintaantasting
ontsnapte aan de aandacht van de telers, zodat
vrijwel nergens een bestrijding werd uitgevoerd.
De bramemijt was zeer aktief en waar er geen
voldoende maatregelen tegen getroffen waren,
kon van een misoogst worden gesproken. Sten
gelziekte in bramen en frambozen trad zeer
weinig op.
DOORDRAGENDE AARDBEIEN
DE telers van Talisman hebben in 1959 kunnen
profiteren van een flinke tweede pluk. In
verschillende gevallen bracht dit meer geld op
dan het eerste pluk. Naar aanleiding hiervan be
handelde ir. Roelofsen ook de vraag in hoeverre
remonterende (doordragende) aardbeien voor de
praktijk van belang zijn. Spr. deelde mede dat
het IVT twee van deze doordragende rassen in
de handel heeft gebracht. Naar de mening van ir.
Roelofsen zal er in een normale zomer waar
schijnlijk geen voldoende vraag naar aardbeien
bestaan welke buiten het aardbeienseizoen wer
den aangeboden. Een beperkt aanbod zal altijd
wel afzet kunnen vinden maar een groter aanbod
zal wat betreft de consumptiemogelijkheden
niet alleen afhankelijk zijn van de weersomstan
digheden maar ook nog moeten kunnen concur
reren tegen diepvriesaardbeien.
ZOMERBE PLANTING
HE zomerbeplanting van aardbeien in 1959 is
daar, waar geen water kon worden gegeven,
een gehele of gedeeltelijke mislukking geworden.
"Er zijn zeer weinig werkelijk goede eerste jaars
percelen. In verband hiermede zal er in de ko
mende tijd des temeer zorg besteed moeten wor
den aan de overjarige percelen. Juist in 1959 is
weer zeer duidelijk tot uiting gekomen dat het
zeer belangrijk is op het juiste moment over
aardbeienplantmateriaal te beschikken. Misluk
kingen tengevolge van ongunstige weersomstan
digheden kunnen hierdoor worden voorkomen.
Een van de middelen om dat te bereiken is het
zelf vermeerderen van plantgoed door het aan
leggen van een eigen vermeerderingsveldje. Tegen
eigen vermeerdering is geen enkel bezwaar aan
te voeren, mits de teler zorg draagt voor een ge
zonde vermeerdering, wat kan worden bereikt
door een intensieve ziektebestrijding en een altijd
voortdurende selectie. In de praktijk is echter
gebleken dat het niet altijd eenvoudig is om dat
uit te voeren.
Op het ogenblik wordt er een onderzoek inge
steld naar de mogelijkheid om planten van aard
beien te bewaren in een koelhuis. In de herfst
worden ze hierin opgenomen, wanneer de plant
dus in een ruststadium verkeert. Deze methode
wordt in Amerika reeds lang en met succes uit
gevoerd. De teler kan dan op elk gewenst moment
zijn plantgr-ed ontvangen. De eerste resultaten
hiervan zullen deze zomer op de proeftuin in
Kapelle bekeken kunnen worden.
GLASTEELT
Jr. Roelofsen heeft op de kleinfruitdag
in Kapelle ook gesproken over de
glasteelt van aardbeien. Er is sprake van
een beginnende teelt in dezen. In Kapelle
en omgeving zijn in enkele jaren 2300
ramen voor de aardbeienteelt in gebruik
genomen. Er moesten wat kinderziekten
worden overwonnen maar nu loopt het
behoorlijk. Ir. Roelofsen moest de telers
in Kapelle-Biezelinge en Omgeving ech
ter adviseren om zo snel mogelijk te
komen tot een uitbreiding van de teelt
van aardbeien onder glas. Men is thans
namelijk in het stadium gekomen dat de
aanvoer te groot is voor regionaal ge
bruik en te gering voor landelijke af
name. Wil men verzekerd zijn van een
normale interesse van de handel dan zul
len er minstens per seizoen de opbrengst
van 7000 ramen aardbeien moeten wor
den aangevoerd. Een opwekking dus om
deze teelt uit te breiden.
BEPERKING AANTAL KASSEN
TEN andere opmerking van ir. Roelofsen waar
we graag extra de aandacht op willen ves
tigen is het belang van een beperking van het
aantal aardbeienrassen. Op het ogenblik wordt
er een zeer grote verscheidenheid aangevoerd en
dat is niet in het belang van een vlotte afzet.
Wanneer er een beperking van het aantal rassen
plaats vindt neemt de areaalgrootte per bedrijf
toe en da,t werkt kostprijsverlagend.
Door een grotere aanvoer per ras per veiling
zal voorts een betere veilingprijs gemaakt kunnen
worden. Het proberen van nieuwe rassen noemde
ir. Roelofsen een taak van de onderzoek-instan-
ties en niet van de telers. De altijd aktieve handel
doorkruist dit voorschrift echter maar al te dik
wijls. Spr. wees er met klem op dat men er op
bedacht moet zijn dat men in zo'n geval als afne
mer van op deze wijze gepropageerde rassen het
risico in eigen hand neemt.
NIEUWE RASSEN
DEN uitvoerig overzicht werd door ir. Roelof-
sen gegeven over de ervaringen in het afge
lopen jaar met nieuwe rassen bij aardbeien.
Vooral in het oosten van ons land heeft in 1959
de Senga Sengana een goede beurt gemaakt. Het
ras was zeer produktief en daar waar een aan
voer van betekenis was, werden hoge prijzen be
steed. Toch moest spr. ook zeggen dat de Neder
landse industrie nog maar matig enthousiast is
over dit ras omdat het verwerkt tot vruchten op
sap, nog bijgekleurd moet worden.
Voor de jamindustrie wordt de Senga Sen
gana nog niet gebruikt omdat hiervoor de Jucun-
da nog steeds de allerbeste is. Afgezien van
oriëntatie-inkoop door de Nederlandse fabrieken
zijn de grote partijen opgekocht voor export naar
Duitsland, waar de Sengana geldt als het indu
strieras bij uitstek. Aansluitend op genoemde
mogelijkheid verdient dit ras zeker aandacht.
Wel moet men er op bedacht zijn dat Sengana in
normale zomers ernstig kan lijden onder botrytis.
Talisman is een ras met vele goede eigenschap
pen dat door zijn geschiktheid voor verse con
sumptie in Zeeland zeker op 'zijn plaats is.
Red Gauntlet heeft een aantrekkelijke groei
wijze, waardoor weinig kans op botrytis is te ver
wachten. De vruchten zijn goed van grootte, ech
ter iets te paarsrood en beslist matig van smaak.
Naar aanleiding' van dit ras kwam er bij de mo
gelijkheid om vragen te stellen, een uitvoerige dis
cussie over het al of niet besmet zijn met een be
paald soort virus van de planten van dit ras.
Ir. Roelofsen moest toegeven dat de planten
welke op de proeftuin in Kapeile werden uitgezet,
een virus bleken te bevatten dat met de grond
wordt overgebracht. De planten welke enkele par
ticulieren in ons land in de handel hebben gebracht,
zijn echter virus-vrij gebleken, zo zei ir. Roelofsen.
Een bezoeker uit België vertelde nog dat men daar
grote verwachtingen van de Red Gauntlet heeft.
Ook daar is geen sprake van met virus besmette
planten.
Over de frambozen kon ir. Roelofsen weinig
nieuws vermelden. Nog altijd voldoet de Mailing-
Promise in Zeeland het beste. Mallig Jewel ver-
2&£
IVOOR bijzondere omstandigheden waren we nog
steeds nt«t in staat om aandacht te schenken
aan een gel>eurteiiis binnen de afdeling Tuinbouw
van het K. N. L. C. welke plaats vond op 18 febr.
j.l. Toen werd namelijk de. jaarvergadering gehou
den en vond tevens de voorzitterswisseling
plaats. Het is dit laatste feit waarvoor we deze
week graag uw aandacht willen vragen. Vanaf
1933 is de heer Van Kampen een vooraanstaand
"persoon geweest in de Nederlandse tuinbouw. In
het bijzonder in de crisisjaren, toen de tuinbouw
een dieptepunt doormaakte, heeft hij zich met alle
kracht ingespannen om de tuinbouw te organiseren
en heeft hij gewerkt om betere levensvoorwaar
den voor de tuinders te verkrijgen. Vergaderingen
in die tijd werden soms door meer dan 2000 tuin
ders bijgewoond. Dat waren praktisch allemaal in
nood verkerende mensen. Door zijn grote toe
wijding, zijn zelfopoffering en zijn ontwapenende
humor heeft hij in de loop der jaren veel waar
dering en erkenning mogen genieten. Het heeft
hem echter ook niet ontbroken aan critiek.
Het was dan ook geen wonder dat het afscheid
van een dergelijk persoon die zoveel voor de tuin
bouw heeft gedaan, op 18 februari velen naar
Amsterdam heeft gebracht. O.a. waren hierbij
tegenwoordig dr. ir. G. de Bakker, inspecteur van
het Tuinbouwonderwijs; de heren D. J. A. M. van
Areken en K. Ton, resp. voorzitter en secretaris
van het Produktschap voor Groenten en Fruit;
Drs. M. J. A. Canips, secretaris van de hoofdafde
ling Tuinbouw van het Landbouwschap; drs. Ver
meulenNaayen van de C. B. T. B. en nir. P. P. A.
Teunisse van de K. N. B. T. B.; de heer P. van
Westrenen namens het hoofdbestuur van het Cen
traal Bureau van de Tuinbouwveilingen en de heer
Vermeer, secretaris van het Produktschap voor
Sierteelt. Vele anderen waren er nog.
In de afscheidsrede van de heer Van Kampen
konden we beluisteren een opwekking om gemeen
schappelijk op te trekken met eerbied voor elkan
ders levensovertuiging en met een verantwoorde
lijkheidsbesef ten opzichte van allen die in de tuin
bouw werken, ja ten opzichte van de gehele samen-
leving.
De voorzitter van het K. N. L. C., ir. C. S. Knott-
nerus, bracht de dank over van het hoofdbestuur en
bood de heer Van Kampen een encyclopedie aan.
Vele sprekers voerden het woord. Zij getuigden
van hun dank en erkentelijkheid voor het werk van
de scheidende voorzitter.
Hierna werd «Ie voorzittershamer overhandigd
aan de heer G. W. Bos uit Warffum, de nieuwe
voorzitter van onze afdeling tuinbouw.
Bewust zijnde van de moeilijke taak welke hem
wacht, zei hij graag de verzekering te geven te
doen wat in zijn vermógen is om een waardig op
volger te zijn van de heer Van Kampen.
Op voorstel van de nieuwe voorzitter werd de
heer Van Kampen benoemd tot ere-voorzitter van
de afdeling Tuinbouw van het K. N. L. C.
Met applaus werd dit begroet.
Een man heeft afscheid genomen welke veel
voor onze tuinbouw heeft gedaan in moeilijke
jaren. Dat hij nog vele jaren mag genieten van
een welverdiende rust.
Tot de volgende week.
dient door zijn goede, stevige en zeer gemakkelijk
plukbare vruchten de aandacht.
RODE BESSEN
TEN aanzien van de rode bessen werd door
ir. Roelofsen opgemerkt dat Maarse's Pro
minent door zijn betere groeikracht dan Fay's
Prolific alle aandacht verdient. Het ras kent
geen knoploosheid en geen uitwaaiende takken.
Het geeft grote trossen met prima korrels en het
is vroeg. Het ras Rondom vertoont een uitsteken
de groeikracht, gepaard aan een grote produkti-
viteit. Door zijn late bloei is dit ras weinig ge
voelig voor nachtvorst. Dit ras leent zich goed
voor de teelt aan draad. Wel is het ras gevoelig
voor bladvalziekte, terwijl er virusverschijnselen
zijn geconstateerd die wijzen op brandnetelblad-
virus.
Een ander ras dat in de belangstelling komt is
de Rote Spatlese. Het is zeer gevoelig voor wind
maar heeft een zeer goede groeikracht, terwijl er
door de late bloei vrijwel nooit nachtvorstschade
wordt geconstateerd. De zeer lange trossen geven
een overvloed van mooie bessen, die voor con
sumptie echter te zuur zijn. Het is een uitgespro
ken fabrieksras. Ten aanzien van de teelt van bes
sen aan draad zei ir. Roelofsen dat een groot
voordeel is dat deze teelt arbeids-besparend werkt,
terwijl de aanplant aanmerkelijk vlugger in pro
duktie is dan bij normale struikenteelt. Daarbij
wordt door een betere belichting de samenstel
ling van de vruchten gunstig beïnvloed. De snoei
methodiek eist echter nader onderzoek, vooral
indien er sprake is van een zwakke groei.
Gezocht moet worden naar een evenwicht tus-*
sen een sterke snoei en vroege produktie. Zomer5'
snoei zal in Zeeland zoveel mogelijk achterweg®
dienen te blijven. Voor zover de ervaringen
thans strekken schijnen Jonkheer van Tets en
Zie verder pagina 215.