Electriciteit
Slachtpaarden
Vlas
OVERZICHT
s.
Ne. 2516 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 13 FEBRUARI 1960
48e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ
en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
Wij willen .deze weel: enktJe problemen bespreken, welké
©p de afdelingsvergaderingen naar voren worden gebracht
en daar dus kennelijk leven. De afdelingen vergaderen volop
en het valt ons op, dat het bezoek zeer bevredigend genoemd
mag worden. Uit het feit, dat wij op deze manier jaarlijks
kennis kunnen nemen van de vragen, waarmede onze leden
te kampen hebben, leiden wij af, dat het uiterst nuttig is,
dat wij zoveel mogelijk van deze bijeenkomsten bijwonen.
Tevens blijkt hier ook uit, dat de afdelingen wel degelijk
hun nut hebben.
ELECTRICITEIT
DEN van de kwesties, die steeds weer naar voren
komen, is de electriciteitsvoorziening van de
nog niet aangesloten boerderijen en woningen.
Dank zij de 100 voorziening in de herveikave-
lingsgebieden, speelt dit vraagstuk alleen nog
maar in de niet verkavelde delen van onze Pro
vincie.
Nu is de voorziening met electriciteit van deze
onrendabele percelen een moeilijk vraagstuk. In
een vergadering van bet Hoofdbestuur der Z. L. M.,
welke speciaal aan dit onderwerp was gewijd, is
in de herfst van het vorige jaar duidelijk gebleken,
dat het bij deze aansluitingen maar op één punt
vast zithet geld. De Directie van de P. Z. E. M.
heeft uitgerekend, dat de 1250 percelen, die nog
moeten worden aangesloten ruim 6 miljoen gulden
aan investering vergen. De grote vraag is, waar
dit bedrag vandaan moet komen. Het staat wel
vast, dat zonder hulp van buitenaf dit bedrag in
Zeeland zelve noch van de Provincie, noch van de
gemeenten, noch van de deelnemers, noch van de
P. Z. E. M., te verwachten valt. Wanneer het Rijk
hier niet de helpende hand biedt, zal er in de ko
mende jaren een flink aantal onrendabele percelen
blijven.
ZEEUWS KAMPIOEN 1960
BARON DE L' HOSTEE van de Hengstenvereniging Zeeuws-Vlaanderen
DR ligt nog ergens in een lade op het Departe-
ment van Landbouw een voorontwerp „Wet
electriciteitsvoorzienirfg Platteland", maar dit ont
werp heeft het jammer genoeg niet verder dan die
lade gebracht.
Het verheugt ons thans in de stukken
van het Landbouwschap te lezen, dat de
Commissie Grondgebruik het Bestuur ad
viseert opnieuw bij de Ministers van Finan
ciën, Economische Zaken en Landbouw
aan te dringen op het beschikbaar stellen
van subsidies voor die gebieden, die anders
verstoken blijven van electrische stroom.
Gezien de situatie in Zeeland en het feit,
dat de P. Z. E. M.-betrekkelijk weinig winst
mogelijkheden heeft, zou het inwilligen
van een dergelijk verzoek zeker ook voor
Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland,
Noord-Beveland en St. Philipsland moeten
gelden.
SLACHTPAARDEN
PEN andere kwestie, waar de gemoederen mee
111 bezig zijn, is de invoer van slachtpaarden. Er
is de laatste maanden een abnormaal groot aantal
slachtpaarden ingevoerd. De hieruit gevolgde
daling van de prijs voor deze dieren heeft de prijs
voor fok- en gebruikspaarden meegetrokken. Het
aantal slachtingen van buitenlandse slachtpaarden
heeft in de eerste elf maanden van 1959 bedragen
21.641 stuks tegen 7.111 stuks iri dezelfde periode
van 1958.
Gebleken is dat 80 van de genoemde invoer
kwam uit landen, waarmede de handel niet gelibe
raliseerd is.
Voorts zijn ook de rundveeprijzen gedaald en
wordt er rundvlees van elders geïmporteerd.
Het Landbouwschap zal opnieuw in een schrij
ven aan de Minister van Landbouw aandringen
op een afremmen van de import van slachtpaarden.
Overigens menen wij te moeten op
merken, dat wij dit importbeleid
vreemd vinden. Onze melkproduktie
is zo hoog, dat de Minister van Land
bouw zich daarover ernstige zorgen
maakt. Hij heeft er zelfs zijn beleid
op ingesteld en dit principieel doen
afwijken van dat van zijn voorgangers,
door de binding kostprijs-garantieprijs
door te snijden.
Tegenover deze melkproduktie is
wel gesuggereerd, dat wat meer vlees-
produktie een goede uitwijkmogelijk
heid voor de boer zou zijn. Maar het
vleesimportbeleid is hiermede in te
genspraak. Of zou dit iets te maken
hebben met het beleid ten opzichte
van het indexcijfer voor de kosten
van levensonderhoud?
VLAS
TENSLOTTE nog iets over het vlas. Ih een Nota
heeft het secretariaat van de Hoofdafdeling
Akkerbouw van het Landbouwschap de situatie
van het vlas uiteengezet. Zulks mede naar aan
leiding van besprekingen, welke gevoerd zijn tus
sen vertegenwoordigers van bij de produktie, be
en verwerking van vlas belang hebbende organisa
ties in West-Europa.
De verbouw van vlas is voor Nederland belang
rijk. De landbouw acht het gewas van betekenis
voor de vruchtwisseling, de arbeidsverdeling en
het inkomen van de boer. Aan be- en verwerkers
geeft het op het platteland werk. Het brengt boven
dien een 100 miljoen aan deviezen op.
Er heeft een ernstige crisis in de Europese vlas
nijverheid plaatsgevonden in 1957 en 1958 tenge
volge van te grote eigen voorraden en Russische
import tegen dumpingprijzen. Op het 10de Congres
van de Internationale Vlasorganisatie, hetwelk in
november te Amsterdam gehouden werd, is ge
tracht een onderlinge regeling af te spreken om
aan de Russische import paal en perk te stellen.
Hoewel alle aanwezigen wilden meewerken en ook
de Engelse afnemers zich wilden binden aan een
beperking van de Russische invoer, stuitte een
akkoord af op de weigering van de Fransen, de
zware bescherming van de eigen teelt en verwer
king ten opzichte van België en Nederland te ver
zachten. De Franse vlasteelt en -industrie genieten
een overheidssteun, welke neerkomt op ƒ400,
per ha. Mede hierdoor produceert Frankrijk thans
45.000 ton vlasvezel tegen 10.000 ton vóór de oorlog.
UOEWEL de besprekingen dus niet geslaagd zijn,
ziet de toekomst er toch niet al te somber uit.
Door d'e geringe oogst van 1959 en het plotselinge
wegblijven van Russisch aanbod, zijn praktisch
alle voorraden geruimd. Er is momenteel zelfs een
zekere schaarste aan vlas.
Wanneer ook in het volgende seizoen geen aan
bod uit Rusland komt waar men overigens wei
nig van kan zeggen dan zal het West-Europese
areaal in 1960 een stuk groter moeten zijn dan in
1959, om de behoefte van de spinnerijen te dekken.
Zelfs wanneer men uitgaat van een
import van 40.000 ton Russisch vlas
van minder goede kwaliteit, die in
de West-Europese spinnerij (inclusief
Schotland) zou worden verwerkt, dan
nog blijft er voldoende ruimte voor
een 90.000 ha in Frankrijk, België en
Nederland. Gezien tegen deze achter
grond wordt een Nederlands areaal
van 20.000 ha (vorig jaar 15.000)
door de opsteller van bovengenoemde
nota niet onverantwoord geacht.
Ook voor dit zo mooie gewas geldt
dus het: met mate en zelfbeheersing.