Onderzoek mechanisatie Nederlandse Landbouw r van de I Zitdagen Boekhoud- bureau In dit nummer No. £518 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 16 JANUARI 1%0 48e Jaargang ZEEUWS LANDBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Officieel Orgaan van de ZEEUWSB LANDBOUWMAATSCHAPPIJ en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Ir. H. H. Posthuma, direkteur van het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie, over IYE drang tot modernisering van het landbouwbedrijf stamt niet uit de laatste jaren, zoals de huidige stormachtige ontwikkelingen wellicht zouden kunnen doen vermoeden. Toen reeds voor de eeuwwisseling de loco mobiel en de door haar aangedreven dorsmachine op grotere schaal werden ingezet (meestal coöperatief), ook toen beschouwde men dit puffende en bla zende monster als een stukje stormachtige ontwikkeling. En dat in een tijd met lonen van 35 cent per uur. Men lette destijds echter niet op dubbeltjes, maar op halfjes. DE ontwikkeling' van de techniek in onze huidige samenleving heeft gelukkig ook voor de landbouw zijn baten afgeworpen. Na de tweede wereldoorlog vooral was de behoefte aan landbouwmachines groot. Welis waar was de ontwikkeling van het werktuigengebruik ook in de dertiger jaren reeds gaande, maar toen ging men bijna geheel uit van paarden- tractie. Dit impliceerde eenvoudige machines met, zoals we het thans beschouwen, betrekkelijk lage capa citeit. De invoering van de trekker echter deed vele mogelijkheden ont staan en was vooral aanleiding tot het bovengenoemde begrip stormach tig. De machines, vooral de grotere, werden en worden hoofdzakelijk vervaardigd in het buitenland. Dit houdt meteen in, dat met de Neder landse wenSen maar zeer ten dele rekening kan worden gehouden. De eisen, die onze landbouw aan de technische hulpmidde len stelt, zijn dikwijls afwijkend van die van de vaak meer ex tensieve landbouw in andere landen. Verder kent onze land bouw nog vele regionale wen sen. Deze kosten ook onze na tionale werktuigenindustrie vele hoofdbrekens. Wc kunnen dan ook concluderen, dat zowel voor de boer als voor de in dustrie en dus ook de handel het aantal problemen veel gro ter is dan ooit en dat deze si tuatie nog enige jaren zal duren. HET I.L.R. N het kader van bovenge noemde ontwikkelingen, is een instituut, het Instituut voor Land bouwtechniek en Rationalisatie, op gericht om de diverse problemen, ge paard gaande met de toepassing van landbouwwerktuigen, via on derzoekingen te trachten op te los sen. Door middel van een korte be schrijving van het werk op dit in stituut kan een globale indruk ge geven worden van de situatie waarin de mechanisatie zich thans bevindt. Zo blijkt uit de samenstelling van het bestuur van het Instituut dat er een positieve samenwerking is tus sen de landbouwwerktuigenindustrie, de handel en de landbouw zelve, de overheid en de Landbouwhoge school. Ook de Cultuurtechnische Dienst heeft via een bestuurszetel zijn invloed op de gang van zaken. ORGANISATORISCHE OPBOUW DE organisatorische opbouw van het instituut geeft een duide lijke aanwijzing van een tweetal hoofdgroepen van problemen. Het I. L. R. kent n.l. 2 hoofdafdelingen voor het onderzoek, t.w. die voor werktuigen en die voor arbeid. Ener zijds is het de machine zelfdie in zijn toepassing problemen opwerpt, bijv. t.a.v. de kwaliteit van het ge leverde werkanderzijds zijn het de werkers, die arbeidstechnisch en arbeidsorganisatorisch aan de nieu we situaties moeten wennen. De hoofdafdeling Werktuigen ver richt naast de onderzoekingen van de gebruiksmogelijkheden en de eventuele ontwikkelingen tot beter voor onze omstandigheden aange paste machines ook nog een derde functie, n.l. het testen van in de handel zijnde werktuigen. Door middel van een zeker certificaat (bulletin) wordt een koper neutraal geïnformeerd, waardoor miskopen kunnen worden voorkomen. Onbekendheid met nieuwe machi nes ligt bij de gebruiker niet alleen in het technische- of het gebruiks- vlak. maar ook op het terrein van de inpassing in het werkschema en het beoordelen van nevenmogelijk heden voor de vrijkomende arbeid. Weten, hoeveel arbeid bespaard wordt door nog onbekende machines, is voor de boer minstens uitermate belangrijk. Hem staan daarvoor ar- beidsnormen ter beschikking, gepro duceerd door de hoofdafdeling Ar beid. Dezelfde normen dienen ook voor zijn arbeidsplanning. Naast de twee hoofdafdelingen zijn er enkele afdelingen, die een speciaal terrein bestrijken. De technische af deling met zijn constructie-werk plaats werkt bijv. o.a. aan nieuwe ontwikkelingen. Zo heeft men des tijds een principe van het plukken van stoppelknollenontwikkeld, waarna de Nederlandse industrie dit heeft overgenomen. Ook aan het probleem van een aardappellooftrek ker wordt al meerdere jaren inten sief gewerkt. DE ECONOMISCHE AFDELING DE economische afdeling beheert een terrein met moeilijke vraag stukken. Toen de dorsvlegel of het dorsblok vervangen werden door de stoomdorsmachine was dit een om schakeling, die een bepaalde werk zaamheid. het dorsen, gemakkelijker en goedkoper deed verlopen. Meer niet. De huidige mechanisatie biedt echter veel meer mogelijkheden. Men kan er ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsstruktuur mee bewerkstelli gen. Alternatieve mogelijkheden en ingewikkelde interne bedrijfsverhou dingen dienen economisch te wor den voorgecalculeerd, in de praktijk gevolgd en nagerekend. Terneuzen: Woensdag 20 januari in hotel „Des Pays-Bas". Oostburg': Woensdag 20 januari in café „De Windt". Zierikzee: Donderdag 21 januari in hotel „Huis van Nassau"* Middelburg: Donderdag 21 janu ari in hotel „De Eendracht", Landbouw en produktiviteit. Voorzitter K. N. L. C. Ir. C. S. Knottnerus. Pag. 39 Boerderij en organisatie Pag. 40 Landschapsverzorging en Is dat wel economisch? Pag. 41 Vee en vlees en pluimvee. Pag. 48 Belgische nieuwsbrief. JPag, 43 Tuinbouwrubriek. Pag. 14 Demonstratie met /aai ma chines. Pag. 45 Tentoonstelling Het Land bouwwerktuig. Pag. 47/51 De Boeren,jeugd. Pag. 55 Marktberichten en „Bram". Pag. 59 Porsche-Diesel Super met Baas-frontlader ACHTERGROND VAN GROOT NATIONAAL BELANG WANNEER we tenslotte dit on derzoek nog eens projecteren tegen de achtergrond van de mecha nisatie van onze landbouw, dan kun nen we constateren, dat: 1. De som van arbeid- en werk- tuigkosten ruwweg 60—70 be dragen van de totale kosten op de boerderij. 2. De afneming van de aangewende menselijke arbeid op bedrijven van 5 ha. en meer tussen 1950 en 1956 gemiddeld 17,6 bedroeg 70.000 arbeidsjaareenheden). 3. Het aantal paarden gedaald is van 228.830 stuks in 1947 tot 162.268 stuks in 1958, een vermin dering van 29 4. Het aantal wieltrekkers in die zelfde periode steeg van 7.000 tot xh 56.600. 5. Het loon per arbeidsuur steeg in de periode 19471958 van 80 et. tot 1,90, d.w.z. met 138 °/b. terwijl dit voor de gemid delde kosten per werkuur van een niet te zware trekker 67 bedroeg (resp. ƒ1.50 en ƒ2,50). 6. De totale investering in land bouwwerktuigen momenteel 2Va miljard gulden bedraagt, een bedrag, dat éénmaal in de 1015 jaar vervangen moet worden. Bo vendien wordt verwacht, dat dit bedrag in de eerste jaren zal toe nemen met 50 a 60 miljoen gulden per jaar. Op basis van deze gegevens kunnen we zeggen, dat het on derzoek op het I. L. R. een ach tergrond heeft van nationaal belang zowel ten aanzien va» de besparing aan de kostenzijde als van de ontwikkeling en dc vooruitgang in het landbouw bedrijf. Dit alles dient dan ter versteviging van de internatio nale marktpositie van het agra rische deel van onze bevolking, dat ondanks de numerieke ach teruitgang toch een behoorlijk exportoverschot weet te pro duceren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 1