EKATIN MMl
TEELT EN VERZORGING VAN POOTGOED
Welk deel ontving de boer van
de consumentenprijs
RIJKS HOGERE LANDBOUWSCHOOL
DORDRECHT
systemisch insecticide en acaricidd
hoge acute doding - lange
werkingsduur - weinig giftig
SANDOZ
bladrolziekte in pootaardappele»!
vergelingsziekte in voeder- en suikerbieten
virusziekten in aardbeien
zuigschaden in zaad teeltgewassen, hooi- en
weidegras en groenteteelt in de volle grond,
van Dijl, Dordrecht
ZATERDAG 9 MEI 1959 373
HET winnen van pootgoed voor eigen gebruik is op vele bedrijven een vaste en goede regel. Al»
de marge tussen kosten en opbrengsten kleiner gaat worden, moet er op ,,de kleintjes" gepast
worden.
Bij hoge pootgoedprijzen en lage kg-prijzen voor de aardappelen kan het telen van eigen poot
goed voordelig zijn. Na aankoop van prima uitgangsmateriaal kan dit één jaar, soms twee jaar voor
vermeerdering gebruikt worden, afhankelijk van selecteur en verdere omstandigheden.
Tl LHOEWEL het rapport van het L.E.Ï. over het
deel, dat de boer van de consumentenprijs ont
vangt, reeds enige tijd geleden uitgekomen is, wil
len wij toch, zij het in het kort, nog enige gegevens
uit dit rapport vermelden.
Het ligt voor de hand, dat de boer zich vaak
verbaasd afvraagt, gezien de vaak lage prijzen voor
vele agrarische produkten af boerderij en de veelal
hoge prijzen van de eindprodukten in de klein
handel, wat zijn funktie in het produktieproces nu
eigenlijk waard is.
Het L.E.I. heeft op verzoek van het Landbouw
schap deze vraag voor enige voedingsmiddelen na
gegaan en in nota no. 119 de resultaten medegedeeld.
In nota 126 zijn in een overzicht de belangrijkste
gegevens uit dit rapport samengevat.
Alleereerst dient vermeld te worden, dat aah de
absolute uitkomsten van dit onderzoek geen al te
grote waarde moet worden gehecht. Het basis
materiaal, dat nodig is om het producentendeel van
bepaalde voedingsmiddelen op de juiste wijze te
berekenen, is over het algemeen van zodanige aard,
dat niet op absolute juistheid aanspraak gemaakt
kan worden.
Het onderzoek betrof een vijftal produkten, t.w.
aardappelen, brood, eieren, melk en suiker.
Voor het produktiejaar 1956-'57 werden de vol
gende cijfers verkregen.
Consu
Produ
Produkt
Een
menten
centen
heid
prijs
prijs
Aardappelen
100
kg
20,25
f 9,09
Blank waterbrood
800
gr
0,43
0.26
Bruin brood
800
gr
0,39
0,26
Eieren
1
kg
2,57
1.99
Melk
100
kg
38,59
24,71
Suiker
100
kg
84,58
35,47
Distri
Produ
butie
centen-
marge
deel
Aardappelen
ƒ11,16
45
Blank waterbrood
0,17
38
Bruin brood
0.13
39
Eieren
0,58
77
Melk
13,88
64
Suiker
25,73
40
Vergeleken met voorgaande jaren bleken de hier
boven genoemde resultaten weinig daarvan af te
wijken. Alleen het producentendeel van aardappe
len gaf voor de oogstjaren 1954-'55 en 1956-'57 45 °/o
te zien, daarentegen voor de twee oogstjaren
1953-'54 en 1955-56 resp. 56 en 53
UIT een gegeven ovèrzicht ter vergelijking van
het producentendeel van overeenkomstige
produkten in Nederland en de Verenigde Staten
blijkt, dat het producentendeel in de meeste geval
len in Nederland hoger ligt dan in de V.S. Waar
schijnlijk zal dit voornamelijk het gevolg zijn van
hogere transport- en distributiekosten.
HOEWEL het L.E.I. uitdrukkelijk stelt, dat aan
het gegeven cijfermateriaal geen absolute
waarde kan worden toegekend, kan naar aanlei
ding van deze cijfers toch wel een enkele algemene
opmerking gemaakt worden.
Het gedeelte van de consumentenprijs dat de
boer ontvangt, kan over het algemeen maar zeer
matig genoemd worden. Dat de Amerikaanse boer
er nog wat slechter afkomt, is slechts een schrale
troost.
Uit deze gegevens kan tevens geconcludeerd
worden dat de eis om de afzet en distributie zo
doelmatig mogelqk te doen plaats vinden, gerecht
vaardigd is.
Het komt ons op zijn minst billijk voor, wanneer
de marges tussen boer en tussenhandel redelijk
verdeeld zijn.
B.
C.A.O. BOOMKWEKERIJ
CONTRACTJAAR 1959-1960
EEN hervatting van de onderhandelingen tussen
de partijen, betrokken bij de C.A.O. voor de
Boomkwekerij in Nederland, contractjaar 1959-1960,
heeft tot overeenstemming geleid.
De voornaamste wijzigingen t.o.v. de vorige
C.A.O. liggen op het terrein van de lonen. Ondanks
het feit, dat in de sierteeltsector de werkclassificatie
(nog) niet ten grondslag ligt aan het loonbeleid,
ondervindt het loonniveau in deze sector toch een
opwaartse druk onder invloed van de resultaten
van de werkclassificatie in de land- en tuinbouw.
Volgens onze voorlopige berekeningen zullen de
weeklonen voor vaste arbeiders in de provincies
Noord- en Zuid-Holland (uitgezonderd Boskoop) en
de stad Utrecht gaan gelden (de huidige lonen ver
melden wij tussen haakjes): vakarbeiders f 71,—*
(68,11), geoefende arbeiders f 66,25 (64,42) en on
geschoolde arbeiders f 60,50 (60,46).
In de overige gebieden (uitgezonderd „Moer-
heim" en Zeeland) bedragen deze lonen voor:
vakarbeiders f 69,(66,geoefende arbeiders
f 64,75 (62,30) en ongeschoolde arbeiders f 58,50
(58,34).
Behoudens goedkeuring van het College van
Rijksbemiddelaars zal de nieuw© C.A.O. ingaan op
1 mei 1959.
Selectie
OM te selecteren dient men te beschikken over
een vroeg gewas met een regelmatige stand.
Het vroeg selecteren is nodig om de kans op be
smetting zo klein mogelijk te houden en een vroeg
gewas om voor de rooidata van een behoorlijke op
brengst verzekerd te zijn. Selecteren betekent uit
zoeken.
Het gaat hier om zo vroeg mogelijk de zieke
planten te verwijderen. Dit is nodig omdat de virus
ziekten heel gemakkelijk van de ene plant op de
andere worden overgebracht. Dit kan o.a. gebeu
ren door bladluizen en/of aanraken.
Het is dus zaak om, voordat de luizen de smet
stof van de zieke planten naar de gezonde kunnen
overbrengen, de zieke te verwijderen.
In het spuiten met systematische middelen heb
ben wij een belangrijk middel om het overbrengen
van de smetstoffen door bladluizen te verminde
ren. De eerste bespuiting dient plaats te hebben
zodra alle planten behoorlijk boven staan. Na ver
loop van 10 dagen kan een tweede bespuiting plaats
hebben. Op deze manier krijgen wij een periode
van drie weken waarin de kans op besmetting ge
ringer is dan zonder bespuiting. In deze periode
krijgt de selecteur voldoende tijd om alle zieke
planten te verwijderen.
Bij het telen van pootgoed onder de Zeeuwse
klimatologische omstandigheden geeft de bespui
ting met systematische middelen een belangrijk
hulpmiddel om gezond pootgoed te verkrijgen.
Goed selecteren blijft echter noodzakelijk. Men
dient hiermee te beginnen zodra de planten elkaar
raken, vooral in het begin dient het selecteren her
haaldelijk plaats te hebben. Goede resultaten zijn
alleen te bereiken indien de boer werkelijk belang
stelling voor de selectie heeft.
Bij het selecteren moeten 5 punten in acht ge
nomen worden:
1. Zieke planten niet uittrekken maar voorzichtig
uitsteken; planten niet afschudden (luizenver
spreiding).
2. Uitgestoken planten niet laten liggen of onder
de arm meenemen (luizenvsrspreiding), maar op
bergen in luisdichte zak.
X Zakken niet op het eind van het veld leeg-
storten (luizenspreiding).
4. Moederknol en reeds gevormde knollen mee
nemen (om opnieuw uitlopen te voorkomen).
5. Zieke planten op afdoende wijze onschadelijk
maken (op composthoop brengen of begraven).
De gebruikelijke methode om een lipje pootgoed
voor eigen gebruik vlak naast of tussen de con
sumptie-aardappelen te leggen, blijkt wel zeer fu
nest te zijn voor het gezond houden van het poot
goed.
Het vroeg rooien en looftrekken
f* EDURENDE de zomer vermeerderen de luizen
zich, terwijl er ook gevleugelde ontstaan. Door
deze gevleugelde luizen wordt de besmettingskans
veel groter.
Om deze luizenvluchten en daarmede dus da
ziekteverspreiding voor te zijn, moeten we het loof
van de aardappelen verwijderen om daardoor in
fectie te voorkomen. In de praktijk komt dat neer
op een bewerking met de loofklapper plus dood
spuiten of het looftrekken. Het resultaat van beide
bewerkingen moet zijn dat alle bovengrondse delen
volledig verwijderd zijn. Is dit loofverwijderen
onmogelijk of te duur, dan moet gerooid worden.
De rooidata worden door de N.A.K. jaarlijks
tijdig bekend gemaakt voor het ter keuring aange
geven pootgoed. Houdt deze data voor uw eigen
pootgoed eveneens aan.
Bewaring en opslag
DE behandeling tijdens ei? na het rooien moet zo
voorzichtig mogelijk gebeuren. Elke beschadi
ging is een poort voor ziektekiemen. Pootaard.ippe-
len moeten zó bewaard worden dat ze niet bevrie
zen, verbroeien of uitlopen. Hiervoor is een tem
peratuur tussen 2 en 4 graden Celcius het beste.
In een luchtgekoelde bewaarplaats hebben we dit
het meest in de hand, zowel in bakjes als losgestort
bewaard. Bewaring in kleine hopen van 1 m breed
met een zeer licht gronddek is mogelijk. Toch is
de temperatuur vaak te hoog. In een glazen poter
bewaarplaats wordt de temperatuur tijdens zon-
bestraling meestal te hoog (broeikassysteem). Dit
bezwaar vervalt in de luchtgekoelde bewaarplaats.
Een juiste teelt en een goede verzorging brengen
bij pootgoed altijd hun geld op.
R.L.V.D. Goes. A. SCHOONDERWOERD.
Aan de volgende leerlingen van de Rijks Hogere
Landbouwschool te Dordrecht werd op vrijdag 24
april j.l. het einddiploma uitgereikt:
L. Belonje, Ede: A. v. d. Berg. Moordrecht; A. A,
Biesheuvel (met lof), Middenmeer; H. J. Boogert,
Borssele; L. de Borst (met lof), Papendrecht; M.
Cappon, Arnhem; W. G. Dieléman (met löf Hoek
(Z.); B. van Donge (met lof), Rotterdam: A. van
JCssen, Wageningen; J. van Gorsel, Rilland-Bathji
K. Griffioen, Rotterdam; J. v. d. Heiden. Rotter
dam; E. v. d. Heuvel, Utrecht; C. W. Hoogstrate,
Ter Aar (Z.-H.); M. Janse, Vlissingen; M. de
Jonge, Drimmelen; P. de Jonge, Drimmelen; P.
Koorevaar, Wijngaarden; A. A. van Nieuwenhui-
zen. Anna Jacobapolder; G. van Nieuwpoort, Ca-*
pelle a. d. IJssel; A. Olieman, Leidsedam; C.
Oskam. Wijngaarden; C. Slingerland, Hekendorp;i
J. A. Smak, Groet (gem. Schoorl); J. Soudijn,
Voorburg; H. W. F. Swart, Hoogland; M. ten Wol-
de, Beemster; J. R. Wolthuis, Oude Niedorp.
Afgewezen: Geen.
A. A. Biesheuvel werd de Dr. Ir. D. S. Huizinga*
medaille toegekend.
&/A?
Een doelbewuste vroegtijdige bladluisbestrijding
voorkomt;
- 'i.
EKATIN mag tot één maand voor de oogst wor*
den toegepast.
Verkrijgbaar bij Verdugt's agented, Jebo-depots en plaatselijke coöperaties.