RESEARCHGROEP
VOOR VEE- EN VLEESWAREN OPGERICHT
BESTRIJDING VAN PLUIMVEEZIEKTEN
(5)
Is dit wel economisch?
(22)
370
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
VEE en VLEES PACHTVRAAGSTUKKEN
HET is thans zo ver, dat na een betrekkelijk kor-
te tijd van voorbereiding de laatste hand ge
legd wordt aan een overkoepelende vleesresearch
instelling „de Researchgroep voor vee- en vlees
waren" T.N.O. te Utrecht", welke reeds dit jaar
met een programma start en waarin de volgende
te Utrecht gevestigde instituten en laboratoria
samenwerken.
1. Stichting slagers proefstation.
2. Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek
„Schoonoord" Landbouwkundig onderzoek
T.N.O.
3 „Centraal Instituut v«or voedingsonderzoek
T.N.O."
4.Instituut voedingsmiddelen van dierlijke oor
sprong en
5. Zootechnisch instituut. 4 en 5 van de Facul
teit der dierengeneeskunde van de Rijks Uni
versiteit.
De financiering van de Researchgroep ge
schiedt enerzijds (voor de helft) door het be
drijfsleven en voor de andere helft door het
„T.N.O. stimuleringsfonds". Deze groep wordt als
een adviserend orgaan beschouwd van de voe
dingsorganisatie T.N.O. en zal door deze laatste,
waar mogelijk, in haar onderzoek gesteund wor
den. Het Produktschap voor vee en vlees zal na
mens het bedrijfsleven optreden en voor 1959 een
subsidie verlenen van ƒ50.000, wat de helft is
van de kostenbegroting van het programma van
1959. Dit programma omvat o.a. onderzoekingen
naar de kwaliteit van slachtdieren en vlees, rij
ping van droge worstsoorten, gesteldheid van
vleeswaren, bereiding van half conserven, in
vloed van diacthystiiboestrol bij jonge stieren,
sublimaat drogen van vlees enz.
Het is van harte toe te juichen dat de wens van
een vee en vieesinstituut thans in vervulling gaat.
Op praktische wijze heeft men de grondslag gelegd,
door het bestaande te coördineren, waarna dit ver
der ontwikkeld kan worden. Alle lof voor het feit
dat in enkele maanden tijd dit resultaat bereikt
werd, zodat ons land van melk en vlees naast het
Ned. Instituut voor Zuivelonderzoek, thans be
schikt over deze „Researchgroep voor vee en vlees
waren", twee instellingen die het bedrijfsleven op
het brede terrein van de research ten dienste staan
om haar functie beter te vervullen dan thans reeds
het geval is en haar positie te verbeteren, wat voor
de Nederlandse veehouderij van zeer groot belang
is.
DE KLAD IN DE VETTEN
EN SPEKMARKT
Als gevolg van de zeer slechte verkoopbaarheid
van de vette delen brokkelde de varkensmarkt
steeds verder af. De afloop van de markten is
dientengevolge flauw. Zodoende liggen de prijzen
voor lichte slachtvarkens ongeveer op het prijs
niveau van vorig jaar waarbij zwaardere soorten
hier zelfs 10 15 cent per kg onder liggen.
Om het verder doorzakken van de spekmarkt
te voorkomen heeft het P.V.V. een soort „door
draai" regeling ingevoerd op voorstel van het be
drijfsleven.
De gelegenheid is thans n.l. geopend om spek bij
erkende smelterijen in te leveren; men ontvangt
dan 15 cent per kg subsidie. De regeling is zoda
nig dat het industriespek als gevolg van de ge
troffen maatregel met de 15 ct. subsidie nu 80 ct.
per kg opbrengt. Op deze wijze wordt een bodem
in de markt gelegd. Alleen spek met zwoerd kan
worden ingeleverd. Hierdoor is te controleren of
betreft dat ingeleverd wordt. De invoer van spek
het inderdaad Nederlands en geen Belgisch spek
uit België is n.l. geheel vrij. Het is te hopen dat
de marktontwikkeling, verder zodanig zal zijn dat
deze 15 cent subsidieregeling de markt voldoende
ondersteunt.
DE BACONMARKT HERSTELT ZICH
ALS gevolg van de toegenomen consumptie in
Engeland loopt de notering in Londen op.
Men houdt er rekening mee dat deze week de
notering met tenminste 10 sh. zal stijgen tot 273
sh. Het P.V.V. besloot de baconprijs op ƒ2,23 te
handhaven. Wanneer echter de markt in het bin
nenland verder terug gaat voor de varkens in de
opvolgende klasse tot 100 kg geslacht, dan zal
men er niet aan ontkomen de baconprijs te ver
lagen, want anders wordt de toeloop voor de
baconexport te groot.
DE SLACHTVEEPRIJZEN OP HET
HOOGSTE PUNT
Over het algemeen geven de markten de indruk
dat de slachtveeprijzen thans stationair blijven.
Wat de in- en uitvoer betreft gaat er meer uit
dan dat er binnenkomt. Voor een stationair prijs
peil is dit gunstig. Italië heeft de grens weer voor
invoer van slachtvee opengesteld. Hierdoor zijn
de prijzen in Denemarken wat gestegen. Voorts
zal er weer snel slachtvee uit de weide worden
aangevoerd, de groeizaamheid is zeer goed ge
weest. D.
TN een publikatie van het Landbouwschap hebt u
enkele weken geleden kunnen lezen dat er een
heffingsverordening bestrijding pluimveeziekten in
het leven is geroepen.
Uit de heffingsgelden ontvangt iedere Prov. Ge
zondheidsdienst voor Dieren een bedrag aan geld
op basis van het in de provincie aanwezige aantal
stuks pluimvee ter bestrijding van de pluimvee
ziekten onder de z.g. „boerenkip". Kippen van fok-
en vermeerderingsbedrijven vallen onder de Ge
zondheidsdienst voor pluimvee te Soesterberg.
Treedt er onder uw pluimvee ziekte op, wendt
u zich dan tot uw dierenarts. Deze deskundige
beschikt over de beste en modernste medicijnen en
goedgekeurde entstoffen enheeft bovendien
achter zich het laboratorium van de Gezondheids
dienst voor Dieren.
Op het laboratorium van de Gezondheidsdienst
kunnen de moeilijke gevallen worden onderzocht
volgens de nieuwste methoden. Het onderzoek
waarborgt tevens een neutrale uitspraak: de Ge
zondheidsdienst staat immers in generlei relatie
met welke mengvoederindustrie dan ook.
Indien nodig kan een dierenarts van de Ge
zondheidsdienst tesamen met uw dierenarts ter
plaatse een onderzoek instellen.
Daarom: wendt u bij moeilijkheden met uw
pluimvee tot uw dierenarts of stuur materiaal op
naar de Gezondheidsdienst voor Dieren, Evertscn-
straat 15 te Goes. Deze deelt uw dierenarts en u
het resultaat van het onderzoek mede.
Het is wellicht interessant kennis te nemen van
onderstaand artikel, dat wij aantroffen in „De Be
drijf spluimveehouder" van 16 april 1959.
Ongeoorloofde praktijken in de pluimveehouderij
OINDS de ontwikkeling van de pluimveehouderij
hebben de bij de voederfabrieken in dienst
zijnde verkoopagenten een nuttige plaats ingeno
men. Zij waren zo langzamerhand geworden tot
de vertrouwensmensen van de pluimveehouders.
Doordat zij daarbij ook service verleenden bij de
bestrijding van enkele, maar wel meest voor
komende ziekten (pokken en difterie) kregen ze al
spoedig de „ere-titel" van kippendokter.
Toen echter het aantal ziekten onder het pluim
vee toenam en de bestrijding daarvan te ingewik
keld werd, zagen de weldenkende kippendokters in
dat hun functie moest worden overgedragen aan
de veeartsen.
Er bleef echter een categorie „kippendokters",
die van mening was de bestrijding van de ziekten
weliswaar te moeten afstaan, doch geenszins van
plan scheen te zijn dit terrein geheel te verlaten.
Zij wierpen zich op de verkoop van medicamenten
en bleven op deze wijze ,service" bieden aan de
pluimveehouder.
Dat hier slechts gesproken kan worden van „ser
vice", d.w.z. dus van schijnbare service, blijkt o.a.
uit de volgende feiten:
1. Bij de toediening van geneesmiddelen wordt
vaak afgeweken van de voorgeschreven concen
tratie. Het gevolg hiervan is, dat men het nodig
acht na afloop van de toediening een nieuwe
dosis voor të schrijven.
Het zal duidelijk zijn, dat hier niet het streven
naar genezen of bestrijden der ziekte op de
voorgrond ligt, maar wel de verkoop van zoveel
mogelijk geneesmiddelen. Er zitten echter ook
gevaren aan verbonden. Bij het gebruiken van
antibiotica zou een te lage dosering met zich
mee kunnen brengen, dat de veroorzaker der
ziekte immuun wordt voor het geneesmiddel en
dat dus een nieuwe dosis veel van haar uit
werking zal missen.
2. Dikwijls zijn de door de kippendokter aan de
pluimveehouder berekende prijzen schrikbarend
hoog, zonder dat de pluimveehouder hiervan
weet. Wat zou u er b.v. van denken als u voor
terramycine een prijs wordt berekend van
f 23,terwijl het bij inkoop door de kippen
dokter f 15,heeft gekost Is het al niet be
droevend, dat hier hoge winsten worden ge
maakt En als u verder bedenkt, dat deze kip
pendokter deed voorkomen, alsof hij zelf die
hoge prijs al heeft moeten betalen bij de veearts
Dit alles wijst er te meer op, dat de verstandige
pluimveehouder zich voor de bestrijding van ziek
ten onder het pluimvee het beste kan wenden recht
streeks tot de veearts. Dit zal niet alleen de be
strijding ten goede komen, doch ook zijn porte-
monnaie.
Pluimveehouders, let op uw zaak
De Rijkspluimveeteeltconsulent,
w.g. Ir. J. S. MULSCHLEGEL.
Inderdaad, pluimveehouders, let op uw zaak en
vertrouw op uw dierenarts en het laboratorium van
de Gezondheidsdienst voor Dieren te Goes.
Prov. Gezondheidsdienst voor Dieren
in Zeeland.
T7ELE overheidsinstanties, zoals het rijk, de pro-
vincie, gemeenten en waterschappen, verpach
ten eveneens gronden en treden dan als eigenaar
verpachter op.
Indien deze gronden niet in een goedgekeurd
uitbreidingsplan liggen, gelden hiervoor de gewone
bepalingen van de pachtwet, die op elke verpach
ting van toepassing zijn.
Mocht de pachter in dat geval, in verband met
een niet-agrarische bestemming van deze verpachte
gronden, het gepachte moeten ontruimen, dan heeft
hij recht op volledige schadeloosstelling van de te
lijden schade. Buiten beschouwing blijft of het
voortijdige pachtontbinding betreft, dan wel een af
wijzing door de pachtkamer op een verzoek tot
pachtverlenging. Wel is dan van belang, dat de
pachter, die bijv. van een gemeente pachtopzegging
ontvangt, de gestelde termijn (binnen 1 maand na
ontvangst van de kennisgeving) pachtverlenging bij
de pachtkamer aanvraagt. Wordt dit nagelaten, dan
vervalt in dat geval het recht op schadevergoeding.
Voor de pachter, die een pachtverhouding heeft
aangegaan, nadat het verpachte reeds door een
goedgekeurd uitbreidingsplan een niet-agrarische
bestemming had gekregen, dan geldt deze volledige
schadevergoedingsregeling niet.
Vindt pachtontbinding plaats vóórdat het pacht-
contract afgelopen is, dan heeft betrokkene slechts
recht op schadevergoeding van de nog lopende
pacht jaren.
Is de pacht overgenomen van een bloed- of aan
verwant in rechte lijn (zoon, schoonzoon, vader,
kleinzoon, enz.) die wel gepacht had, vóór de goed
keuring van het uitbreidingsplan plaats vond, dan
heeft echter de pachter wel weer recht op de vol
ledige schadeloosstelling.
Veelal zal de gemeente bij het opnieuw ver
pachten aan een nieuwe gegadigde gebruik maken
van de mogelijkheid die in de pachtwet is gegeven
om, met goedkeuring van de grondkamer, af te
wijken volgens de in de pachtwet toegestane af
wijkende regelingen.
B.
TN ons vorig artikeltje behandelden we de ver-
houding tussen de directe en de vaste kosten.
De twee termen, direct en vast zijn niet helemaal
juist, maar het is voldoende als we onder de eerste
verstaan die kosten, welke direct ten laste van de
gewassen vallen. De vaste kosten zijn eenvoudig
alle andere kosten.
Arbeid behoort op deze manier tot de vaste
kosten. We kunnen de totale arbeidspost nooit ge
heel splitsen. Bovendien komt het veel voor dat
de laatste man weliswaar wel een heel jaar mee
werkt, maar alleen op het bedrijf thuis hoort door
een grote oppervlakte hakvruchten.
Alleen wanneer een bedrijf veel gebruik maakt
van losse arbeid is het nuttig deze arbeid toe te
rekenen aan de gewassen en dus niet als vast te
zien.
Een ander punt is, dat de boer de arbeid heel
vaak ook vast ziet. Vermindering van de arbeid
lijkt dan onmogelijk in verband met de werk
methoden. Naarmate we nu bijvoorbeeld verder
gaan met mechaniseren, stijgen ook de vaste kosten
ten opzichte van de directe kosten. In het verleden
moet de verhouding tussen de kostensoorten ook
veel gunstiger hebben gelegen, dus minder vaste
kosten. De arbeid had toen een veel minder vast
karakter, was in ieder geval voor een groter deel
toe te rekenen. Dat geldt ook voor de trekkracht
Wanneer we nu de vaste kosten van vorige
week bezien, 960 gulden per ha, dan moet er dus
een gemiddeld produkt worden geteeld waarvan de
opbrengst deze kosten aanzienlijk te boven gaat.
Automatisch vallen we dan in een hoog percentage
hakvruchten. Waar deze vaak op een groter bedrijf
hoge arbeidspieken veroorzaken en losse arbeid
duur is of lijkt, wordt er toe overgegaan een rooi-
machine te kopen.
Het gevolg is weer een stijgen van de vaste
kosten. Nu kan dit allemaal wel goed zijn, maar
het maakt het steeds moeilijker het bedrijf aan te
passen aan veranderde omstandigheden.
Bij alle bezwaren welke er bestaan tegen ge
combineerd gebruik van werktuigen, mag men niet
vergeten dat een groot voordeel is dat men de
vaste kosten er mee drukt of anders, de tijdsduur
van de gebondenheid.
Al is de combinatie op andere punten misschien
minder gunstig, de vaste kosten drukken, kan eco
nomisch zijn.
WARMENHOVEN.
In het vorige artikeltje (nr. 21) is helaas een
zeer storende fout geslopen, doordat een regel weg
viel. Er staat namelijk: „Een klein bedrijf zou
althans voor een van beide niet economisch zijn."
Er had echter moeten staan: Een klein bedrijf
kan dus geen kopie zijn van een groter bedrijf. Dat
zou althans voor een van beide niet economisch
zijn."