ÉÉN GEHEEL 367 NOG EEN S. E. R.-ADVIES WERELD GR AANPRODUKTIE DE RIJTOER DOOR DE KRING WEST ZEEUWS-VLAANDEREN VRIJDAG 19 JUNI 1959 1. Deelname met eigen personenauto. 2. Afdelingen, die met een bus deelnemen. 3. Leden, die niet met eigen auto of afdelingsbus komen. U HELPT DE ORGANISATOREN HET BESTE DOOR U SPOEDIG AAN TE MELDEN ZATERDAG 9 MEI 1959 Gemeenschappelijk graanbeleid TJET standpunt van de Duitse organisaties t.a.v. het gemeenschappelijk graanbeleid en vooral t.a.v, de graanprijs, brengt in Nederland nogal beroering te weeg. Er blijkt n.l. uit, dat de Duitsers zich moeilqk een andere landbouwpolitiek dan die zy tot dusver gevoerd hebben, kunnen voorstellen. Ik denk overigens, dat dit ook in Nederland het geval is en ook in de andere landen van de E.E.G., omdat de moeilijkheid eigenlijk schuilt in het feit, dat men van een landelyke landbouwpolitiek over moet gaan op een, die Europees georiënteerd is. Iedere afwijking lijkt dan gevaarlijke en minder gunstige consequenties mee te brengen. Dit kan ook niet anders, omdat wij streven naar een voor de Nederlandse boerenstand zo gunstig mog^ijke landbouwpolitiek altijd onder de restrictie, dat zy moet passen in het algemeen Nederlands economisch beleid. Als wij nu menen daarin vrij behoor lijk te zyn geslaagd, althans wat de grote lijnen betreft, dan is een belangrijke afwijking altijd nadelig. Vorige week schreven we op deze plaats iets over het advies van de Sociaal-Economische Raad inzake landbouwpolitiek. Thans heeft de Raad de (eigen lijk niet-aanwezige) Regering geadviseerd over de ontwikkeling van de nationale economie, waarnaar van Overheidszijde vele maanden gelsden gevraagd was. Het advies spitst zich toe op het vraagstuk van de huren en de lonen. Er is geen sprake van een eensluidend advies in feite komen drie groepen leden naar voren met drie combinaties van voorstellen. Twee van de drie groepen willen een huurverhoging van 25 per 1 april 1960 met volledige compensatie in de vorm van een huurbijslag. Bovendien wordt deze huur verhoging dan beschouwd als een eerste stap, dia bifinen afzienbare tijd moet worden gevolgd door een tweede. Hoe die huurbijslag zal moeten worden verwerkt, daarover bestaat minder overeenstem ming. Men kan denken aan een beperkte loonsver hoging of aan een bedrijfstaksgewijze vrije mo gelijkheid tot loonsverbetering. De derde groep leden wil ook wel een huurverhoging van 25 doch eerst een algemene loonronde van 4 Ook wil deze groep handhaving van de consumenten subsidie op melk, in tegenstelling tot de andere twee, die een geleidelijke vermindering met drie cent in étappes van elk één cent voorstaan. Voor deze prijsverhoging van consumptiemelk zou een compensatie in de kinderbijslag met 3 cent per dag- gegeven moeten worden. Èr staat natuurlijk nog veel meer in dit advies. Maar de nieuwe Regering zal straks met deze cocktail geen recept verkregen hebben tot alge mene toepassing tegen zichtbare kwalen. Het zal inderdaad regeren moeten worden, ondanks of, als men wil, ook dank zy de S. E. R. Voor de landbouw zijn er alvast enige belang rijke conclusies te trekken. Er zullen immers uit het opruimen (terecht en te laat) van kunstmatig heden als oneconomische huren en melkprijzen, loonsverhogingen en andere kostenstijgingen gaan optreden, die de druk op de landbouw nog zullen vergroten. De afzet van melk b.v. zal die druk er varen. Het in beginsel niet verwerpelijke stelsel van grotere loonspreiding betekent in de in een industrialiserend Nederland schaarse arbeidsmarkt trekken aan de landbouwarbeiders. En dan zal men maar moeten afwachten of de vermindering van het gemeenteklassenverschil tot 9 cent per uur, wat in de bedoeling van de meerderheid van de S. E. R. ligt, in dit opzicht voldoende tegenwicht zal geven. Sinds de vooroorlogse jaren tot de periode van 1952 —1957 vertoonde de totale wereldgraanproduktie een jaarlijkse aangroei van 4,6 miljoen ton, aldus een artikel van F. C. Schlömer in „Monthly Bulletin of Agricultural Economies and Statistics" een uitgave van de F. A. O. De Westeuropese graanproduktie nam jaarlijks toe met meer dan 540.000 ton, alhoewel het totale met graan bezaaide areaal van 1936 tot het begin der ja ren '50 een inkrimping te zien heeft gegeven. Er zijn geen tekenen te bespeuren van een verdere vermin dering van het graanoppervlak. De hectare-opbreng- ten schijnen sneller gestegen te zijn dan verwacht was, zelfs in de landen die reeds konden betogen op de hoogste ha-opbrengsten. Zolang de prijspolitiek geen andere teelten aantrekkelijk maakt is een vergroting van de Westeuropese graanproduktie met 750.000 ton per jaar (by gelijkblijvend areaal) niet uitgesloten. Voor Frankrijk is een jaarlijkse styging van het rendement per ha met 1,4 of 28 kg te voorzien, tegen wellicht slechts 0,7 in de rest van Europa. Tegen 1960 of 1961 kan een totale Westeuropese graanoogst vao 91-92 miljoen ton een normaal ver schijnsel zijn. geworden. Een cijfer dat overigens in 1957 reeds werd overschreden! Van de totale produk- tievergroting zou een derde voor rekening van Fankrijk komen, in welk land de totale graanoogst op deze wyze een gemiddelde omvang van 19,3 mil joen ton zou bereiken. De grootste absolute toeneming van de graanpro duktie is te voorzien voor het Indiase sub-continent. Sinds de vooroorlogse jaren is de graanproduktie daar jaarlijks in sterkere mate toegenomen dan in enig an der land behalve de Verenigde Staten. De opbrengst vergroting was toe te schrijven aan de uitbreiding van het beteelde areaal; de rendementen per ha zijn even groot als 20 jaar geleden. Wel voorziet het twee de Indiase vijfjarenplan (1956/'571960/'61) in gro tere ha-opbrengsten door ruimer gebruik van kunst mest en betere zaaizaden. Ook Pakistan is thans be zig met de realisatie van een tweede vijfjarenplan, dat eveneens voorziet in een aanzienlijke produktiever- groting. Er mag evenwel niet uit liet oog worden ver loren, dat de bevolking van India en Pakistan even als die van andere landen een gestadige aanwas ver toont. In de jaren 1960 e.v. schat men dat een jaar lijkse wereldgraanoogst van 515 tot 520 miljoen ton, een normaal verschijnsel zal zijn geworden. TT OOR de andere landen zal dit wel precies zo zijn en het is begrijpelijk dat een ieder zijn eigen standpunt in de gemeenschap ingang wil doen vinden. Wanneer men echter serieus de al gehele situatie bekijkt en men is werkelijk van plan om tot een eenheid van beleid in de 6 te komen, dan is het duidelijk dat men zich van deze nationale facetten niets moet aantrekken, maar de landbouw van de 6 als een geheel moet zien. Het ligt voor de hand dat men dan tot een systeem komt, dat gebaseerd is op een gemiddelde, ook wat de prijs betreft en hier komt nu de moei lijkheid. Een gemiddelde prijs betekent voor een gedeelte van de boeren een verhoging. Een ge-, middelde graanprijs is voor Frankrijk en Neder land een hogere prijs. Dat lijkt op het eerste ge zicht aantrekkelijk voor de graantelers, maar wat zijn de gevolgen. Voor Nederland wordt hierdoor de concurrentiepositie van de veredelingsindustrie, met name varkensvlees en eieren, slechter, maar ook de positie van de zuivel zal moeilijker worden. In Frankrijk zal waarschijnlijk de graanteelt zich uitbreiden en hoe kan men dan deze hogere graanprijs handhaven als de E.E.G. een overschot- gebied wordt. Hoe kan men restituties geven als er niet wordt geïmporteerd. Voor Nederland als geheel lijkt een hogere graanprijs dan ook bepaald niet aantrekkelijk. Voor Frankrijk blijkbaar ook niet, want zelfs Pre sident de Gaulle himself heeft zich hier tegen ver klaard. Voor de andere helft van de landen betekent een gemiddelde graanprijs een verlaging en ik ge loof dat het een ieder duidelijk is, dat dit nog veel moeilijker te verteren is. Deze verlaging is n.l. een directe aanslag op de beloning van de boer en zo lang hier niet een compensatie tegenover staat, is het volkomen duidelijk dat boerenorganisaties zich hier met hand en tand tegen verzetten. Zelfs ge loof ik dat niet iedere compensatie, al is zij volledig, acceptabel is. In Nederland zijn wij ook veel meer gehecht aan prijsmaatregelen dan aan toeslagen. Ook wij zouden ons tegen een verlaging van een prijs te weer stellen. Ik vind dan ook het stukje „Eenzijdig" van de redacteur van de Landbode van 16 april niet erg tactvol. Ik zou liever het Deutsche Bauernverband in plaats van het eenzijdigheid te verwijten, de vraag voor willen leggen, op welke wijze zij in Duitsland tot verlaagde produktiekosten kunnen komen. Wanneer men n.l. uitgaat van een gemid delde prijs, dan is het voor mij duidelijk dat deze alleen aanvaardbaar is, wanneer ook de gemiddelde Duitse boer voor deze prijs kan produceren. Het probleem ligt dus zo, dat men de verschillende kostenfactoren zal moeten nagaan en misschien dat juist daaraan iets te doen is. De benodigdheden voor het bedrijf, machinerie, kunstmeststoffen, zaaizaad, insecticiden enz. zijn misschien nu nog verschillend in prijs, maar zullen wel tot een gelijk niveau komen. Arbeidsloon ten deert ook naar hetzelfde niveau. Dan blijven er nog 2 mogelijkheden over en dat is: le. een veel hogere pacht (in Nederland is die in verhouding met andere landen nog steeds laag), of 2e. geringere opbrengsten. 1ÏTAT dit laatste betreft, hiervoor moeten wij natuurlijk niet uit de weg gaan. Deze zijn waarschijnlijk te verbeteren en zodoende zou hier uit kunnen resulteren, dat men in Duitsland ook de gemiddelde prijs toepast plus gedurende een overgangsperiode een toeslag. Wanneer de grond echter zo slecht is, dat -men geen verbetering kan verwachten, ook dan geloof ik, dat men hier niet te veel rekening mee moet houden, omdat toch ook als een der voordelen van de E.E.G. wordt ge zien het verschuiven van de produktie naar die gebieden, die hiervoor het meest geschikt zijn. Wanneer men alles bij het oude wil laten en geen verschuiving wil aanvaarden, dan heeft ook het voeren van een gemeenschappelijk beleid weinig zin. Rest dus de pacht en dit probleem is waard om hieraan wat meer studie te wijden. Men kan deze n.l. ook niet ongestraft plotseling verlagen. Hiervoor dient men ook beslist te weten welke con sequenties dit heeft omdat hieruit de eigenaars- lasten moeten worden betaald. De vraag rijst,' of deze eigenaarslasten in alle landen gelijk zijn. Een grondbelasting b.v. kan men rustig afschaffen en dit kan tot gevolg hebben, dat de pacht met het zelfde bedrag kan worden verminderd, zonder om op andere wijze aan voldoende geld te komen. Ik meen dus, dat het noodzakelijk is, dat, wil men zich instellen op het voeren van een gezamenlijk land bouwbeleid, men moet uitgaan van een gemidddelde prijs en men dan moet nagaan welke de moeilijk heden zijn in de verschillende landen om tot deze gemiddelde prijs te komen, welke maatregelen daarvoor nodig zijn, sommige op korte en andere op lange termijn. Wanneer men dit gaat aanvatten en dit rustig doet zonder elkaar te irriteren, dan heb ik het idee, dat men de beste weg bewandelt om tot iets te geraken. Doet men dit niet, dan is overeenstem ming bij voorbaat uitgesloten. Ir. C. S. KNOTTNERUS. HE traditionele rytoer ter gelegenheid van de Landbouwdagen der Z. L. M. zal plaats vinden op VRIJDAG 19 JUNI 1959. De af te leggen route met Aardenburg ais punt van vertrek en aankomst is circa 65 km lang. De start is bepaald op 9.15 UUR PRECIES en men weet thans wel uit ervaring, dat hieraan stipt de hand wordt gehouden. Wat dient men te doen, als men weer in deze stoet wil meerijden? Degenen, die met eigen personenwagen aan de rijtoer wensen deel te nemen, moeten dit PER BRIEFKAART aan het Secretariaat der Z. L. M. opgeven. Bij deze opgave gelieve men tevens te vermelden of men nog plaatsen in de auto be schikbaar heeft voor anderen. De opgaven moeten uiterlijk 8 juni in het bezit van het Z. L. M.-secreta- riaat te Goes zyn. De Secretarissen van de afdelingen, waarvan men met een bus naar Aardenburg komt en aan de rijtoer wil meedoen, dienen dit eveneens vóór 8 juni a.s. aan het Secretariaat der Z. L. M. op te geven. De volgnummers voor de bussen zullen enkele dagen vóór de 19e juni aan de afdelings- secretarisscn worden toegezonden. De leden der Z. L. M. en hun huisgenoten, die niet over een eigen auto beschikken en ook niet met een bus der afdeling meerijden, kunnen zich, wanneer zij toch de rijtoer wensen mee te maken, hiervoor opgeven bij het Secretariaat der Z. L. M. te Goes tegen betaling van ƒ1,per persoon. Men kan het bedrag ook storten of overschrijven op postrekening 17 2 5 0 3 der Z. L. M. Men ontvangt dan omstreeks 15 juni bericht in welke auto of bus men moet plaatsnemen. W. S., Secr. Rijtoercommissie. KO RTE N AE RK AD E' 'S-G RAVE N HAG E. BIJKANTOREN: AMSTERDAM, A"R MH EM'. EIND H O V E H, 'S - G P A V E"N H AG E. GRONINGEN, ROTTERDAM, UT.RECH,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 3