Bedr^jiseconomie JOon&n &n ociul& vcorzi&nitujQn DE LOONRONDE VAN 6 °/0 GAAT 4 OCTOBER 1954 IN. 636 XIV (Vervolg). De Hoofdafdeling Sociale Zaken van de Stichting voor de Landbouw heeft thans, naar aanleiding van de recente bekendmaking der regering inzake de mogelijkheid van een loonsverhoging, aan de orga nisaties geadviseerd alle basisuurlonen van manne lijke arbeiders van 23 jaar en ouder in de landbouw te verhogen met 6 cent per uur en de weeklonen hierop af te stemmen. Voor de tuinbouwsector wordt door voornoemde Hoofdafdeling eveneens geadviseerd de geldende uur- en weeklonen voor arbeiders van 23 jaar en ouder met 6 te verhogen. De tijdlonen voor mannelijke arbeiders beneden 23 jaar alsmede die van vrouwelijke arbeiders zou den volgens de bestaande schalen een evenredige verhoging dienen te ondergaan. Vanaf 4 October 1954 zullen dan de volgende basisl'onen gelden: LANDBOUWSECTOR A. Voor arbeiders, belast met de verzorging van vee, voor bouw- en paardenknechts en voor hen, die arbeiden met zware landbouwmachines, in dien zij nimmer in accoord werken: 17 jaar 18 19 20 f 36,25 per week f41,34 f 47,70 f 52,79 21 99 f 57,24 99 99 22 ff f 60,42 99 99 23 e.o. f 63,60 99 99 de vaste vakarbeiders: 17 jaar 62 cent per uur 18 70 99 99 19 81 99 20 99 90 99 99 21 97 99 99 22 99 103 99 99 23 99 e.O. 108 99 99 C. Voor de losse arbeiders: Vakarbeiders 17 jaar 18 59 cent per uur 87 19 20 21 22 23 77 85 93 98 e.o. 103 Fig. I toont aan, dat de arbeiders, die meer dan 130 uur per ha werken een verspilling opleveren, welke varieert van 0,tot 45,Het loon, dat de boer voor 7 ha betalen moet, wordt aangegeven door het oppervlak tussen de letters A, B, C, D., d.i. 1365,—. De arbeiders, die langzamer werken dan het nor male tempo van 130 uur, leveren een verspilling op van 15 30 -f 45 90. In ons voorbeeld wordt dit precies gecompen seerd door de winst, welke de arbeiders opleveren, die vlugger werken dan het normale tempo, n.l. 15 4- 30 -1- 45 - 90. Bij tijdloon zien we dus het verschijnsel, dat de vlugge arbeiders voor hun werkgevers goed maken het verlies, dat hij op de langzame arbeiders lijdt. (In de grafiek Fig. I wordt dit aangegeven door de gelijke grootte der driehoeken D, E, F en C, F, G. Natuurlijk is dit toevallig, maar bij een groot aan tal werkkrachten zal een tendenz in deze richting bestaan. Bedrijfseconomisch zou de werkgever met deze situatie vrede kunnen hebben en meermalen ook wel genoegen moeten nemen, daar voor zeer veel soorten arbeid het tijdloon practisch het enig moge lijke toonstelsel is. Sociaal-economisch kunnen zo wel nadelen als voordelen worden genoemd. Als nadeel kan worden genoemd, dat op deze wijze de vlugge arbeider voor de minder vlugge of luie moet Werken; als voordeel, dat de gezonde en sterke ar beider in feite zijn minder gezonde en sterke col lega steunt. We gaan in deze schets daarop verder niet in. Leggen we nu Fig. I naast Fig. II, dan blijkt, dat ze in zeer sterke mate overeenstemmen. De oorzaak hiervan is gelegen in de opzettelijke keuze der gegevens van het voorbeeld. Al lijken de grafieken ook gelijk, ze zijn het daarom nog niet. Ook bij stukloon bedraagt het loon 1365, n.l. 7 X 195. In tegenstelling met het tijdloon ontvangen nu niet alle arbeiders even veel, maar ontvangen de vlugge arbeiders meer, 15 30 4- 45 90 (driehoek C, F, G) en de minder vlugge arbeiders minder 15 30 45 90 (driehoek D, E, F). Het loon is dus in beide gevallen gelijk, maar de arbeidskosten zijn bij tijdloon lager, daar bij het tijdloon het resultaat der vlugge arbeiders de arbeidskosten drukt, waar tegenover het resultaat der minder vlugge staat, maar als verspilling, als ondernemersverlies, is be schouwd. De grafiek geeft verder duidelijk aan, dat bij D. Vrouwelijke arbeiders: Vakarbeiders 17 jaar 50 cent per uur 18 19 e.o. 60 70 tarieven, welke thans betaald worden, veelal voor noemde 6 reeds ruimschoots is verdisconteerd. Trouwens de Sociale Commissie in Zeeland moet zich over een en ander nog beraden, dus laten wij dit punt voorlopig rusten. F. Vaste toeslagen. Omtrent een verhoging van de vaste toeslagen dient een beslissing genomen te worden door de Sociale Commissie in Zeeland. In dit verband ad viseren wij de thans geldende vaste toeslagen voor lopig te handhaven. G. Bijzondere regeling voor Schouwen en Duiveland. Of de bijzondere loonregeling, welke thans geldt voor Sch. en D., ook verhoogd dient te worden met 6 is nog niet bekend. Hierover zal eveneens in de Sociale Commissie gesproken worden. In dit verband adviseren wij voorlopig in geen geval wijziging in de bestaande bijzondere regeling aan te brengen. TUINBOUWSECTOR I. Voor vaste arbeiders, indien zij nimmer in accoord werken: Vakarbeiders 17 jaar f 33,27 per week 18 f 37,94 19 f43,78 20 f 48,45 21 f 52,53 22 f 55,45 23 e.o. f 58,37 Ongeschoolden ±'31,04 per week f 35,39 f 40,84 f45,19 f 49,— f51,73 f54,45 II. Voor vaste vakarbeiders, werkzaam in 't boom- kwekersbedrijf, die niet kunnen snoeien, enten en oculeren of geen bijzondere verantwoorde lijkheid dragen: Ongeschoolden 55 cent per uur 62 72 80 86 92 96 Ongeschoolden 47 cent per uur 56 65 17 jaar 18 19 20 21 22 23 e.o. f 32,26 per week f36,79 f 42,45 f 46,98 f 50,94 f 53,77 f 56,60 E. Accoordtarieven. Door de Hoofdafdeling wordt verder geadviseerd de accoordtarieven af te stemmen op de nieuwe basisuurlonen. Dit betekent, dat de geldende ac coordtarieven ook verhoogd zouden moeten worden. Daar de voorgeschreven accoordtarieven op dit moment practisch overal met voeten worden ge treden, achten wij het overbodig hier nieuwe ac coordtarieven te vermelden. Wij mogen veilig aannemen, dat in de accoord- tijdloon de gevolgen van vlug en minder vlug wer ken voor rekening van de werkgever zijn en bij stukloon voor de werknemer. De keuze tussen stukloon en tijdloon is afhanke lijk van meerdere factoren. Sommige arbeid leent zich uitstekend voor stukloon, andere weer niet. Bietenrooien loont zich hiervoor zeer goed, het voe ren van een boekhouding veel minder. Arbeid, die veel nauwkeurigheid vraagt, in het algemeen veel minder dan arbeid, waarmee dit in mindere mate het geval is. Arbeid, die gemakke lijk in hoeveelheden is vast te stellen, veel beter dan die, waarbij dit niet of vrijwel niet mogelijk is. Bietenrooien wèl, les geven niet. Bedrijfs-econo- misch heeft loon naar prestatie stellig grote voor delen, sociaal-economisch ligt de zaak weer anders. Als een landarbeider b.v. van zijn 20e tot zijn 60e jaar bij boer A heeft gewerkt, doet het tamelijk hard aan om hem, nu zijn arbeids-capaciteit door zijn leeftijd is gedaald, ook maar minder, soms zelfs veel minder, te betalen. Soortgelijke opmerkingen zouden kunnen worden gemaakt betreffende zeer sterke en tamelijk zwakke arbeiders en ook inzake zeer gezonde en minder gezonde. Hierover nadenken is goed, hierover veel schrij ven niet nodig en thans ook niet aan de orde. Daar beide loonstelsels vóór- en nadelen hebben, is het begrijpelijk dat naar tussenvormen is ge zocht. Hierover in een volgende schets. M. III. Losse arbeiders. Voor de nieuwe uurlonen van deze groep mogen wij verwijzen naar het genoemde onder C. (landbouwsector). De genoemde uurlonen onder punt C. landbouw gelden eveneens voor de tuinbouw. IV. Paardenknechts/veeverzorgers enz. Ook voor deze groep arbeiders mogen wij ver wijzen naar de genoemde weeklonen onder punt A. landbouw. Algemene opmerkingen. Hetgeen wij schreven onder de punten F. en G. voor de landbouwsector is eveneens van toepassing voor de tuinbouwsector. Verder zij er op gewezen, dat in bovengenoemde basisionen geen W. en W. toeslag is verdisconteerd. Voor vaste arbeiders dient dus 1.1 en voor los- vaste en losse arbeiders 4.4 W. en W. toeslag bijgeteld te worden. Tenslotte zij ten overvloede vermeld, dat boven genoemde lonen voor het eerst verschuldigd zijn over de loonweek 4 t/m 9 October 1954, dus deze week. Loonberekening. Voor een vaste paardenknecht/veeverzorger van 23 jaar of ouder, gehuwd en 2 kinderen, met een vaste toeslag van f 2,50, krijgt men nu de volgende loonberekening: Weekloon f 63,60 Vaste toeslag 2,50 Bij: W. en W. toeslag 1.1 Af: aandeel pensioenpremie f 66,10 0,73 f 66,83 (3 en 6) L50 (7) Af: loonbelasting f 1,56 Af: soc. lasten 4.1 2,68 f 65,33 (8 en 10) (11) (12) 4,24 Netto loon f 61,09 (13) De cijfers (tussen haakjes) achter de bedragen geven aan in welke kolommen van de loonstaat deze bedragen geboekt moeten worden. Nadere inlichtingen steeds verkrijgbaar bij het Secretariaat Z.L.M., Afd. Werkgeverszaken, Land- bouwhuis, Goes. de L.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 8