t 630 bedrijfstakken naar voren is getreden. Economisch, technisch, organisatorisch en op het gebied van de eigen verwerking en afzet van de producten, staat de landbouw op een peil, dat er zijn mag. De eis van de tijd is dus, dat de boerenbedrijven en de landarbeiderswoningen moeten worden aan gesloten. Het financiële beeld van deze tijd is, dat het niet of althans veel te langzaam kan. Voor deze tegenstrijdigheid moet een oplossing gevonden worden. Dit kan alleen, als men de moei lijkheden van het electriciteitsbedrijf op dit punt doorbreekt. Het kan alleen, als men van buitenaf het bedrijf een financiële injectie toedient, die het mogelijk maakt het onrendabele gedeelte van de aansluitingen te compen^pren. Het is onzes inziens een nationaal vraagstuk, waarbij het Provinciaal Bestuur moet worden in geschakeld. Zodra de algemene opinie, van iedere Nederlander dus, is, dat iedere burger in deze tijd van een zo gewone energiebron, als de electriciteit, moet kunnen profiteren, zijn wij een stuk in de goede richting. Dan kan en moet de Staat de nodige fondsen vormen, die in de vorm van credie- ten aan de electriciteitsmaatschappijen ter beschik king worden gesteld. Dan kan aansluiting van de onrendabele gebieden zó snel gaan als het beschik bare materiaal en de arbeidskrachten het maar toelaten. Dat een en ander op financiële bezwaren zou stuiten, wil er bij ons niet in. Vóór de ramp was het Drie-eilandenplan te duur. Thans is het slechts een klein onderdeel van het veel grotere Deltaplan en wil men het zelfs als proefkonijn gebruiken. Was enige jaren geleden 40 millioen een onover- komelijk struikelblok, thans speelt dit bedrag op de 1V2 of 2 milliard, die voor het Deltaplan nodig zijn, nauwelijks meer een rol. Het is slechts een kwestie van de gebruikelijke opinie. Wanneer het algemeen als een onbillijkheid ge voeld werd, dat speciaal de landbouw, wat betreft de electriciteitsvoorziening, achtergesteld wordt, dan zijn wij een eind op weg. Er is een achterstand. Dat er van een aanzienlijke achterstand gespro ken kan worden, blijkt bijvoorbeeld uit de lande lijke cijfers, die bij de volkstelling van 1947 aan het licht kwamen. Volgens deze officiële gegevens waren 27,8 van alle Nederlandse boerenbedrij ven niet aangesloten op het electrische net. Het landelijke percentage van niet-aangesloten wonin gen lag op 5,7 en van bedrijven op 2,8 Onvolledige gegevens voor onze eigen provincie wijzen op een nog ongunstiger verhouding. Het is jammer, dat de juiste cijfers nog niet bekend zijn voor Zeeland, maar aan deze wordt gewerkt. In dit opzicht lazen wij met grote bewondering een tweetal artikelen in „Boer en Tuinder" van 25 September j.l. en van 2 October 1954 en wel in het N. C. B.-gedeelte van dit blad van de Katholieke Advertentietarief voor particulieren 2 cent per letter, cijfer of leesteken, met een minimum van f1,< Toezending en betaling van advertenties aan Firma P. J. van de Sande, Terneujen Dit blad verschijnt elke ZATERDAG. Overnam» van artikelen is slechts geoorloofd met duide lijke bronvermelding. Leden van de Z. L. M. en N.-Br. Mij van Landbouw ontvangen het blad gratis. ABONNEMENTSPRIJS voor niet-Ieden, niet- grondgebruikers, bedraagt 10,per jaar bij vooruitbetaling. ADVERTENTIETARIEFPer mm 15 cent; minimum per advertentie 2,25. Incassokosten ƒ0,20. Regelabonnementen tegen speciaal tarief. Inzending van advertentiën uiterlijk Dinsdag avond aan de Uitgeefster N.V. v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te Temeuzen. Redactie i Secretariaat der Z. L. M. LandbouwhuLi Goes Tel. K 110Q—2345. Nederlandse Boeren- en Tuindersbond. Hierin werd de electrificatie van het Noord-Brabantse platte land behandeld naar aanleiding van het jaarver slag over 1953 van de Provinciale Noord-Brabantse Electriciteits Mij. In 1953 werden in Brabant 5291 nieuwe percelen op het electrische laagspanningsnet aangesloten, waarvan 1293 onrendabele met behulp van geld uit een daartoe ingesteld fonds. Opvallend was, dat het aantal onrendabele aan sluitingen aanmerkelijk lager was dan in 1952, ter wijl het aantal kilometers netaanleg steeg van 299 tot 330. Hieruit volgt, dat men tot steeds dunner bevolkte gebieden doordringt. In het bovengenoemde fonds tot aansluiting on rendabele gebieden werd 1 millioen gulden gestort en deze werd ten laste gebracht van winst- en ver liesrekening 1953. Zeer belangrijk is, wat het jaarverslag meldt over de toekomstplannen ten aanzien van de onren dabele percelen. Op 31 December waren in Noord- Brabant nog niet aangesloten 7462 onrendabele percelen. Daarvan werden in 1953 aangesloten 1371 percelen. In 1954 stelt men zich voor aan te sluiten 2320 percelen. Voor 1955 bedraagt dit aantal waar schijnlijk 3159. Dan blijven op 31 December 1955 slechts 612 onrendabele percelen over, hetgeen be tekent dat 99 van het Brabantse platteland over electriciteit zal kunnen beschikken. Hoe in Zeeland? Wat opvalt is het keurige en uitgewerkte cijfer materiaal waarover de P. N. E. M. beschikt. Hoe zit dat met de P. Z. E. M.? Voorts is het bekend, dat de oorlog zeer grote moeilijkheden voor de Zeeuwse Mij. heeft opge leverd. Maar het lijkt ons toch, juist gezien het Brabantse voorbeeld, onduldbaar om te berusten in het feit, dat het in Zeeland nog jaren zal duren voordat de achterstand zal zijn ingehaald. Wij weten, dat er gesproken wordt over electri ficatie in verband met de herverkaveling. Wij weten ook, dat er een commissie van de Z. L. M. bezig is met het opstellen van een rapport, waar voor cijfers aan alle Zeeuwse gemeenten zijn op gevraagd. Dat er een aantal gemeenten zijn, die óf niets van zich hebben laten horen óf geweigerd hebben mede te werken, is zeer te betreuren. Want een eerste vereiste is, dat men over behoorlijke gegevens beschikt. Daarna kan men het geheel pas overzien en stappen aanbevelen. Dat de P. Z. E. M. op de volle medewerking van de landbouworgani saties kan rekenen bij een eventueel streven naar een oplossing, spreekt vanzelf. Ook bij de propa ganda voor het gebruik maken van de verschillen de electrische machines op de bedrijven en in de huishoudingen zou een inschakelen van deze orga nisaties nuttig kunnen werken. De Brabantse Mij. werkt op dit gebied reeds samen met de N. C. B. De mogelijkheden van de electriciteit zijn groot. Dit zagen wij met eigen ogen op het platteland van Amerika, alwaar men ons in dit opzicht ver voor uit is. Daar wist men, dank zij een zeer vooruit strevende credietpolitiek van de regering en van wijlen President Roosevelt, 't percentage aangeslo tenen op het platteland (met zijn geweldige afstan den!) in 15 jaar tijds te brengen van 15 op 8TV2. Onzes inziens zal men in Zeeland in de komende jaren gezamenlijk moeten streven bij Regerings instanties en misschien door een tariefsverhoging tot het opheffen van de achterstand van het plat teland. Wil men hier met zijn tijd meegaan en de plattelandsbevolking mee laten profiteren van de eenvoudige en normale technische hulpmiddelen van deze eeuw en aldus de welvaart verhogen, dan zal men dit probleem met eventueel offers van alle Zeeuwen moeten oplossen. S. ZAAIZAADVOORZIENING WINTERROGGE EN WINTERTARWE VOOR HET BINNENLAND. Door de ongunstige weersomstandigheden tijdens de afrijping en oogst heeft de kwaliteit van het zaad van winterrogge en wintertarwe zeer geleden. De kiemkracht is in het algemeen zeer laag. Als gevolg hiervan zijn de normen, welke in nor male jaren gelden als grens voor goedkeuring ver laagd en is een kiemkrachtsgroep III ingesteld, al dus deelt de Nederlandsche Algemeene Keurings dienst voor landbouwzaden en aardappelpootgoed (N. A. K.) mede. Aan in deze groep geplombeerde partijen wordt de eis gesteld, dat de kiemkracht zowel van het niet ontsmette zaad als van het ont smette zaad 80 bedraagt. Bovendien is het nodig gebleken voor het bin nenland een noodklasse in te stellen om tijdig- aan de behoefte aan zaaizaad te kunnen voldoen. Partijen, welke niet voldoen aan de eis, die voor kiemkrachtsgroep III is gesteld, kunnen in deze noodklasse worden geplombeerd, indien in het ont smette zaad een kiemkracht van tenminste 75 wordt bereikt. Op de labels van deze partijen wordt vermeld „Noodklasse". Voor vrijwel alle partijen zaaiwinterrogge en zaaiwintertarwe is ontsmetting noodzakelijk, doch zeer kort vóór de uitzaai, omdat anders de opkomst sterk kan teleurstellen. Indien het zaad ontsmet wordt uitgezaaid kan een redelijke opkomst ver wacht worden. Het verdient aanbeveling iets dikker te zaaien in het bijzonder bij in de noodklasse geplombeerde partijen. In memoriam Ir W. B. L. VERHOEVEN Na langdurig lijden is te Wageningen op 64- jarige leeftijd overleden, de heer Ir W. B. L. Ver hoeven, Rijkslandbouwconsulent in Algemene Dienst. Door dit verscheiden is aan de Nederlandse land bouw een alom bekende en gewaardeerde figuur ontvallen. Ir Verhoeven heeft vrijwel zijn gehele ambtelijke leven gewijd aan de plantenziektenkunde: een lange reeks van jaren als phytopatholoog bij de P. D. en na de bevrijding als Rijkslandbouwconsu lent in Algemene Dienst. Vooral in de kringen van de N.A.K. .Was Jij„Ver hoeven een persoonlijkheid-hij had daar invloed en gezag. Niet alleen in de top te Wageningen, doch eveneens bij de gewestelijke Keuringsdiensten. Ook in Zeeland en West N.-Brabant was Verhoe ven een zeer gewaardeerde en geziene figuur. In zonderheid bij de zaaizaad- en pootgoedtelers, ge noot hij ook hier een groot vertrouwen. En geen wonder: hij toch kende hun practische noden als geen ander, hij was een scherp waarnemer, hij had de gegevens op wetenschappelijk gebied uit de eer ste hand, beheerste ze volkomen en daarenboven wist hij, dank zij zijn heldere betoogtrant en goed versneden pen, zijn hoorders en lezers te boeien en te overtuigen. Verhoeven is een ware apostel op het terrein der plantenziekentenkunde geweest. Nooit was hem enige moeite te veel ergens heen te trekken, als hij de overtuiging had anderen van dienst te kun nen zijn. Het aantal door hem gehouden lezingen en de monstraties, alom in de lande, is legio. Een genot was het daarbij tegenwoordig te zijn en bij het naar huis gaan was het zo goed als regel, dat men iets nieuws gehoord of gezien had en zijn horizon op het moeilijke en uitvoerige terrein der planten ziekten had verruimd. Verhoeven was een didacticus bij de gratie Gods, een uitstekend verteller, die enerzijds glashelder zag Wat van practisch belang was en anderzijds doorkneed was in de resultaten der wetenschap, die hij diende. Het slaan van een brug tussen wetenschap en practijk, gelijk hij dit kon, zal moeilijk te evenaren zijn, laat staan te overtreffen. Groot is het aantal publicaties, dat uit zijn pen vloeide. Meerdere ervan verschenen als no. van de Mededelingen van de P. D. Het zou te ver voe ren ze hier alle op te sommen. Laat ons daarom mogen volstaan met er enkele in de herinnering te brengen. Zijn „Ziekten en Beschadigingen van het aard appelloof" werd meer dan twintig maal herdrukt en is jarenlang de handleiding voor keurmeesters en leiders van selectie-cursussen geweest. Noemen wij voorts zijn: „Ziekten der aardappelknollen", „Brandziekten van de granen", „Ziekten, waarmee rekening moet worden gehouden bij de Veldkeu- ring" enz. En niet te vergeten het overbekend ge worden no. 92 van de Mededelingen van de P. D.: „Overzicht van de belangrijkste Ziekten en Plagen van Landbouwgewassen en hun bestrijding", waar van sinds 1939 een achtste druk verscheen. Ook ten behoeve van het landbouwonderwijs, dat zo'n warme belangstelling bij hem genoot, zagen twee zeer geslaagde werkjes liet licht, die reeds herhaal delijk zijn herdrukt. Verhoeven was niet enkel een vlot schrijver, doch een nauwgezet onderzoeker tevens. Zijn on derzoekingen over het stootblauw bij de aardappel, in samenwerkihg met Dr Oortwijn Botjes, dienen met ere vermeYd. Evenzo zijn proeven i.z. de be strijding van 'de stuif brand bij de granen, de schurftziekten bij de aardappel, zijn proeven met diverse bestrijdingsmiddelen, het herkennen der aardappelen aan hun lichtkiemen enz., enz. Vermelden we ten slotte nog, dat Ir Verhoeven ook in de „navorming" der leraren in plantenziek tenkunde aan de landbouwwinterscholen en de op leiding van plantenziekten-assistenten bij de R. L. V. D. een belangrijk aandeel heeft gehad. Verhoeven heeft gewerkt zo lang het dag was, ja practisch tot aan zijn laatste uren. Bij een be zoek, dat we hem kort voor zijn heengaan mochten brengen, vonden we hem alle lijden en pijnen ten spijt zelfs nog bezig met de drukproeven van zijn eerstdaags te verschijnen boek: „Ziekten en Beschadigingen van de landbouwgewassen en hun bestrijding". Gelukkig, dat hij de voltooiing van dit belangrijke werk nog heeft mogen beleven. Dat zijn belangrijke arbeid ook van Overheids wege werd gewaardeerd, vinden we bevestigd in de Koninklijke onderscheiding, die hem enkele jaren geleden werd verleend. Het ligt voor de hand, dat onze deernis thans in het bijzonder uitgaat naar mevrouw Verhoeven, die haar man in de dagen van zijn grote activiteit zo veel heeft moeten missen en hem gedurende zijn lijden zo liefdevol heeft verpleegd. Moge hetgeen in dit memoriam is ontvouwd haar enige troost schenken. Moge de rusteloze werker Verhoeven thans de eeuwige rust gevonden hebben, die hij 70 ten volle heeft verdiend. v. D.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 2