ZITDAGEN BOEKHOUDBUREAU -tarwe i^OiiotOtfch-Teghnoloc h In*, a Voor Zeola d MIDDELBURG No. *842. Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1954. 42e Jaargang. ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen Overzie fit Het gaat goed met Nederland. Economisch ge sproken tenminste. Onze welvaart is toegenomen. Dit wordt algemeen verkondigd en waarom zou den wij het dan niet geloven. Reeds voordat Hare Majesteit, Koningin Juliana de Troonrede had uit gesproken, had de Minister van Economische Za ken, Prof. Zijlstra aan het slotdiner, gegeven ter gelegenheid van de reis, die een aantal Eerste en Tweede Kamerleden langs een keur var. Neder landse industrieën maakte, op deze periode van hoogconjunctuur gewezen. De Troonrede getuigt van deze gunstige gang van zaken in de volgende passage: ,,Het afgelopen jaar heeft in economisch opzicht opnieuw een grote stap vooruit bete kend. Productie, uitvoer, nationaal inkomen, deviezenreserves zijn verder gestegen, ter wijl de investeringen zich op een niet onbe vredigend niveau bevinden". Ook de ontwerp-Rijksbegroting voor het komen de jaar 1955 staat in het licht van de tegenwoor dige gunstige economische ontwikkeling. De begro- ting is practisch sluitend, hetgeen dus inhoudt, dat uitgaven en inkomsten met elkaar in evenwicht zullen zijn. Belastingverlagingen worden aange kondigd en in 1951 ingevoerde, tijdelijke belasting verhogingen komen grotendeels te vervallen. Er is op het ogenblik eerder een tekort aan arbeidskrachten dan een overschot en de Regering is van plan daar met de te scheppen werkgelegen heid rekening mee te houden. Ja, het gaat goed met ons land en alvorens iets dieper op enkele punten, die voor de landbouw van belang zijn in te gaan, past het een woord van dankbaarheid te laten horen. Een woord, waarmede ook de Troonrede begon. 10 Jaren. In tien jaar tijds is er in ons land wel buitenge woon veel veranderd. Tien jaren geleden stond Nederland nog voor de ergste oorlogsbeproevin gen. De bevrijding van het Zuiden met al zijn ver woestingen en de hongerwinter voor het Noorden. Het herstel in die tien jaar is verbluffend ge weest. Ondanks het verlies van Indië, ondanks de grote aanwas van onze bevolking, ondanks een ramp als de watersnood 1953 en ondanks zware militaire uitgaven, kunnen thans de Ministers van Financiën en Economische Zaken de bovengenoem de gunstige geluiden laten horen. Verschillende factoren hebben aan dit alles mee gewerkt en een studie zou dienen te geschieden om preciés te vermelden hoeveel iedere bedrijfstak heeft bijgedragen tot dit economisch herstel. Maar voor ons staat vast, dat de landbouw zijn steentje heeft bijgedragen en misschien wel meer dan dat. Want één van de voornaamste oorzaken van de herkregen welvaart vormt onze uitvoer. Exporte ren of sterven is wel eens de leuze geweest. Welnu, Nederland heeft uitgevoerd dat de stukken eraf vlogen. De Nederlandse export is enorm toegeno men en deze leverde de deviezen op, waarmede wij de grondstoffen, waaraan wijzelve arm zijn, in het buitenland konden kopen en tevens de winsten, die wij weer in nieuwe fabrieken en andere produc tiemiddelen konden investeren. Mede door een gunstige gang van zaken op de wereldmarkten kon «lit alles prachtig verlopen. LET OP U SAECK. •OSTBURG: Woensdag 29 September in Café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 30 September in Hotel „Huis van Nassau". KQRTGENE: Donderdag 30 September in Hotel „De Korenbeurs". MIDDELBURG: Donderdag 30 September in Café „De Eendracht". Het aff&ndeel van, de Landbouw. In de eerste jaren na de oorlog kon de wederop bouw en het herstel worden aangepakt door krach tige hulp ,van onze bondgenoten. In een latere moeilijke periode hielp het Marshall-plan ons aan de zo nodige dollars. Inmiddels begon onze uitvoer op gang te komen en dat juist in die eerste jaren na de oorlog onze Nederlandse landbouw hierin een groot aandeel had, zal een ieder zich nog kunnen herinneren. De productie van landbouwproducten werd met alle mogelijke middelen opgevoerd en de intensieve gewassen genoten de voorkeur. Door het hoge peil van onze landbouw, door onderwijs en voorlichting gestimuleerd, konden vele veredelde producten worden uitgevoerd en deze brachten de eerste deviezen binnen. Toen later de industrie weer op volle toeren ging draaien, daalde het percentage van de landbouw- uitvoer ten opzichte van de totale uitvoer, doch de export van onze hoogwaardige landbouw-, veeteelt en tuinbouwproducten bleef een hoog peil behou den. Speelde op deze wijze de landbouw een grote rol in het herstel van de economische positie van ons land, er is nog een tweede, zeer belangrijke factor. Da landbouw leverde zijn producten veelal af tegen prijzen, die soms ver beneden de wereld marktprijzen lagen. Naast de opzettelijk door de Overheid laag ge houden lonen, pachten en huren, kon door de lage prijzen van de landbouwproducten, de concurrentie op de buitenlandse markten door de Nederlandse industrie worden aangegaan en volgehouden. Wij denken in dit verband maar terug aan de prijzen voor tarwe en suiker, om enkele producten te noemen. Er wordt door de grote arbeidersvakverenigin gen soms, als dat zo van pas komt, de nadruk ge legd op de zelfbeheersing van de Nederlandse arbeider, die de beheerste loonpolitiek van na de oorlog heeft aanvaard, al had hij misschien tijde lijk beter van de omstandigheden kunnen profite ren. Wij kunnen hier best mee instemmen en ge loven dat de arbeidsvrede, die in ons land heeft geheerst, een uiterst gelukkige omstandigheid was. Maar daarnaast mag de zelfbeheersing van de Nederlandse boer met ere genoemd worden. Ook hierdoor kon het economisch herstel, zoals dat thans uit Troonrede en millioenennota blijkt, zijn beslag krijgen. Verdeling van de welvaart en loonsverhoging. Men zal zich misschien afvragen, waarom op het bovenstaande juist nu door ons de nadruk wordt gelegd. De reden lijkt ons voor de hand te liggen. Immers practisch tegelijk met de officiële erkenning van de hoogconjunstuur door de Over heid, zijn andere brandende kwesties aan de orde gesteld. Wij doelen hier op de 6 loonsverhoging, waarvoor mede als motief een betere verdeling van de gestegen welvaart gold. Het is in dit ver band wel interessant de geschiedenis van deze loonronde na te gaan. Reeds enige maanden geleden stelden de vak verenigingen, dat de welvaart in Nederland was toegenomen, maar dat van deze gestegen wel vaart de loontrekkende klasse een te gering deel ontving. Nu zijn dergelijke beweringen vrij gemak kelijk uit te spreken, maar moeilijk te bewijzen en even lastig te bestrijden. Dit kan slechts met cijfers en na een degelijk onderzoek. Daar wij thans op het sociaal-economisch terrein in Nederland een toporgaan rijk zijn, de Sociaal Economische Raad (S.E.R.) lag het voor de hand, dat dit lichaam een onderzoek ging instellen naar deze beweringen, aangezien er bij een eventuele erkenning of ontkenning gevolgen zouden zijn ver bonden ten aanzien van de hoogte van de lonen. Er kwam een rapport, dat inmiddels in alle dag bladen aan beschouwingen werd onderworpen. Hieruit bleek, dat er wel enige grond zat in de be weringen van de arbeidersvakverenigingen, maar dat hieruit toch slechts een kleine loonsverhoging zou voortvloeien. Bovendien waarschuwde de S.E.R. tegen de gevolgen van een hogere loonsver hoging, daar hierdoor de prijzen zouden stijgen en onze concurrentiepositie op de wereldmarkt ver zwakt zou worden. Zoals wij zagen is het juist onze gunstige export, die ons onze welvaart ver schaft. Tekort aan arbeidskrachten. Inmiddels deden zich andere factoren voor, die van invloed waren op de loonvorming. De Rege ring voerde reeds enige tijd een actieve werkgele- genheidspolitiek teneinde werkloosheid te voorko men. Zoals men weet brengt de sterk groeiende bevolking mede, dat het aantal arbeidszoekenden van jaar tot jaar toeneemt. Industrialisatie en emi gratie en het uitvoeren van openbare werken moe ten deze stroom opvangen. Dit beleid heeft echter thans tot gevolg, dat er een tekort aan arbeids krachten is ontstaan, waartoe mede de gunstige economische ontwikkeling, de hoogconjunctuur heeft bijgedragen. Dit tekort openbaart zich prac tisch overal. In de landbouw hebben de ongunstige weersom standigheden van de zomer ervoor gezorgd, dat er in de tijd van het aardappelrooien en het bieten- steken op verschillende plaatsen moeilijkheden zijn en zullen ontstaan. Maar ook in de bouwnijverheid en in de industrie is een grote vraag naar arbeids krachten. De wet van vraag en aanbod blijft altijd een rol spelen, al reglementeert men nog zoveel van bovenaf en het euvel der zwarte lonen, gevolg dus van de schaarse arbeidskracht, kwam veelvul dig voor. Vele industrieën wilden best hogere lonen be talen en bij de besprekingen, die tussen werkgevers en werknemers in de Stichting voor de Arbeid zijn gevoerd over een eventuele loonsverhoging, was men het dus al spoedig eens. Alleen het percen tage van de verhoging gaf nog kleine strubbelin gen, doch na een aanbod van 5 en een vraag van 7, is de knoop doorgehakt, het verschil gedeeld en het wordt dus 6 Aan genoemde besprekin gen hebben ook vertegenwoordigers van de land bouworganisaties deelgenomen. Is het verwonderlijk, dat zij niet erg enthousiast waren? Want de gestegen welvaart in Nederland van de laatste jaren heeft zich niet in de eerste plaats in de landbouwsector afgespeeld. Men be- grijpe ons goed. Er is zeker geen reden tot klagen over de uitkomsten der laatste jaren, doch deze uitkomsten vertonen toch eerder een neiging tot dalen dan tot stijgen. De prijzen der voedergranen moesten verleden jaar reeds kunstmatig op het peil der kostprijzen worden gehouden. Van de prijs der suikerbieten knabbelde de Overheid wat af. In de veehouderijsector is lang niet alles rozen geur en maneschijn. Lonen en pachten ondergingen een aanzienlijke verhoging. Welk landbouwbeleid? Dit alles kan elk jaar gedeeltelijk worden goed gemaakt door de hausse in de vrije prijzen van sommige producten. Maar wat wij ernstiger vin den is, dat de indruk post begint te vatten, dat de Minister van Landbouw langzaam maar zeker be gint af te wijken van het beleid, dat destijds in een Troonrede werd aangeduid als een redelijk bestaan op het sociaal, en economisch goed geleide bedrijf. Hiervoor waren een aantal producten aangewezen als zogenaamde basis-producten, waarvoor in ieder geval de kostprijs plus 20 zou worden gegaran deerd. Het is gebruikelijk geworden, dat de Minister aan deze 20 is gaan knabbelen onder allerlei motieven. Wanneer wij thans de passage in de Troonrede lezen, die aan de landbouw is gewijd en die als volgt luidt: ,,Ook voor de landbouw zal de regering het beleid van de voorgaande jaren, gericht op een zo hoog mogelijke productie en een bevorde ring van de afzet, voortzetten" (Zie verder pag. 607.) CAPELLE in de Rassenlijst opgenomen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 1