ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD. 597 —li Kan boerderij en organisatie WEST ZEEUWS-VLAANDEItEN. 11 September. Het is goed, om juist in de tjjd van de Nationale Trekpaardententoonstel ling in Den Bosch, de positie van het trekpaard eens nader te belichten. Wanneer we dit doen. zullen we bij voorbaat elk vooroordeel, zowel voor trekker als voor trekpaard, achter wege moeten laten. Direct in het oog valt dan het grote aantal trekkers dat in de periode na de oorlog de plaats van het trekpaard in genomen heeft. Deze omschakeling was voor velen noodzaak door de ge wijzigde omstandigheden en werd op verantwoorde wijze hiervan gebruik ge maakt. Er zijn er ook geweest, die door deze revolutie zo gegrepen werden, dat ook door ondeskundigheid grote bedra gen verspild zijn, welke op andere wijze doelmatiger aangewend hadden kun nen worden. In een verslag over de laatste Agrarische Jaarbeurs werd een norm van 10 genoemd. Het is voor enkele van hen wel te danken aan de conjunctuur dat dit niet op een finan cieel debacle uitgelopen is. Op practisch elk bedrijf zijn dus één of meerdere trekkers aangeschaft. De moeilijkheid is nu, om de juiste ver houding te vinden en hoever hier nog mee door te gaan. Hiervoor zijn geen vaste richtlijnen te geven omdat elk bedrijf bepaalde eisen stelt aan de trekkrachtvoorzie ning, welke afhankelijk is van vele fac toren. Enkele van deze factoren zijn o.a.: Ie. de aard van het bedrijf; door de verspreide ligging der per celen, kan het nodig zijn, dat men zich snel verplaatsen kan door middel van een trekker. Het is ook mogelijk, dat men door moeilijke ligging der per celen achter dijken of onverharde uit weg een paard meer moet houden. De grondsoort kan van dien aard zijn, dat, wil men zonder paarden werken, onder alle omstandigheden, niet zoals de trek kracht het toelaat, maar zoals de grondbewerking vereist, men een rups trekker dient aan te schaffen, welke uitgaaf niet verantwoord is. Het bouwplan kan zo opgesteld zijn, dat de verschillende werkzaamheden elkaar regelmatig opvolgen en geen dure trekker aangeschaft hoeft te wor den om gedurende korte tijd een teveel aan werk te kunnen ondervangen. 2e. Personeelsbezetting; kan in bepaalde streken zoveel moei lijkheden opleveren, dat men genood zaakt is, verder te mechaniseren dan de bedrijfsgrootte normaal toelaat. 3e. Financiële draagkracht van de betrokkene. Op het ene bedrijf kan men zich een ruime bezetting van de trekkrachtvoor ziening beter veroorloven aan te hou den, dan op het andere. Of dit naar de zijde van de trekkers of van de trek paarden zal doorslaan of naar beide hangt in hoge mate af van de 4e. belangstelling en inzicht van de landbouwer. Voor de één klinkt het geronk van motoren als muziek in de oren, het zoe ken en beproeven van technische nieu wigheden geeft hem grote voldoening en hij weet deze op de juiste wijze toe te passen. Voor een ander zal alleen de geur van de paardenstal al een genot zijn om nog maar niet te spreken van de toe wijding, welke ten toon gespreid wordt voor de fokkerij, de fok- en keurings- dagen. Maar die op zjjn bedrijf ook steeds zoekt naar de meest rendabele werkwijze en ongetwijfeld meer met zijn paarden kan presteren dan velen die bij voorbaat de trekpaarden reeds uit hun bedrijf trachten te verbannen. Het trekpaard is door de eeuwen heen de bron van trekkracht in de landbouw geweest. Het heeft alle op en neergaande tijden getrotseerd en ze zal dit nu ook, zij het in geringer aan tal weten te doen. Diegenen, die menen dat het gebruik van trekpaarden tegenwoordig als con servatisme beschouwd moet worden, meen ik er op te moeten wijzen, dat een gezond conservatisme altijd nog beter is, dan het blindelings nahollen van alles wat nieuw is. Moge de veelzijdige voorlichting en het nuchtere inzicht van elke landbou wer er toe bijdragen, dat de harmonie ook op de landbouwbedrijven bewaard blijft. THOLEN EN ST. PHILIPSLAN D. 11 September. Wanneer wij dit schrijven kunnen we nog steeds niet melden, dat de graan oogst geborgen is. Er staat hier en we hebben daarbij vooral Tholen op het oog nog gerst vast, wachtend totdat het op zekere dag eens goed droog vast weer wil worden. Vorige week, toen het een week lang redelijk oogstweer is geweest is er veel geruimd. Maar in het overstroomde gebied, in de zwaardere grond, is het meermalen voorgekomen, dat de maaidorsers ble ven steken, ondanks de wielen van. de tractor of van de combine zélve, die in verhoogd tempo hun rondjes draaiden. Doch het effect was alleen maar een kuil in de grond. Het is moeilijk te schatten wat er op dit moment nog af gereden moet worden, maar we schat ten toch altijd nog wel 10 procent, gro tendeels in het overstroomde gebied. In de droog gebleven polders moet hier en daar nog een blok zomertarwe gemaaidorst worden. Ook staat er nog vrij wat zomertarwe aan de hoop. We hebben de indruk gekregen, dat op St. Philipsland de oogst vrijwel ge borgen is; het overgrote deel is door de combine afgedorst. Wanneer we de ons ten dienste staande opbrengsten der granen uit de overstroomde en niet- overstroomde gebieden bekijken, krij gen we de indruk, dat het graan in de overstroomde polders een iets hogere opbrengst geeft dan in de niet, geïnun deerde gebieden. De opbrengsten zijn over het algemeen goed. Het weer werkt geweldig tegen, niet alleen voor het graan, ook voor het oogsten van de andere gewassen, zoals aardappels, uien en niet te vergeten de bonen. We zullen dit jaar weer niet spoedig vergeten, het is zou men haast zeggen een unicum, ware het niet dat men dit woord doorgaans in een meer betere betekenis gebruikt. Bij het schrijven van unicum, denken we direct aan Stallen de Dobbelaere. 't Is werkelijk een uniek verschijnsel, dat de paarden-ooievaar juist tijdens de nationale trekpaardententoonstelling in Den Bosch de oud-kampioene Jenny kwam bezoeken om haar een welge schapen zoon te schenken. We hopen van harte voor de heer De Dobbelaere, dat deze jonge paardentelg zijn naam verder met ere zal mogen dragen, zo dat hij over twee jaar de plaats zal mogen bezetten die thans werd inge nomen door een andere unicum n.l. Unicum van Monnikenhof. De trekpaardenshow in Den Bosch trok weer veel belangstelling. Het zijn ook werkelijk ieder jaar opnieuw, voor de paardenliefhebber, en welke echte boer is dat nu niet, hoogtijdagen. Uit ons district hebben we naar onze me ning toch wel eens meer belangstellen den ontmoet. We ontkomen niet aan de gedachte, dat het dit jaar iets min der was dan vroeger. Wanneer we het goed hebben, dan was Tholen in Den Bosch met 11 paar den vertegenwoordigd, voorwaar een aantal dat er o.i. zijn mag. Trouwens wanneer we de catalogus bekijken en we bezien het aantal aangiften, dan blijkt toch wel, dat de paardenlief hebbers er nog veel voor over hebben. Want financieel kunnen wij er geen voordeel in zien, althans direct niet. Wanneer we in het begin van de cata logus zien, dat een eerste prijs- slechts gehonoreerd wordt met een medaille en 40 gulden, een tweede slechts met 25, een derde en een vierde met resp. 15 en 10, terwijl men per paard 10 in schrijfkosten moet betalen, welnu dan moet men toch werkelijk wel voor de liefhebberij gaan. Wij vinden, dat men deze prijzen zeker aanmerkelijk moest verhogen. Wij weten dat de K. N. N. T. dit zelf niet kan, maar waarom doet de regering dan ook niet wat. Kijk eens naar onze Zuiderburen. OOST ZEEUWS-VLAANDEREN. 13 September 1954. Het trekpaard heeft thans gestaan in de belangstelling van velen. De hoogtijdagen behoren weer tot het verleden. Na Brussel was het Den Bosch dat zich vorige week liet horen. De belangstelling in Brussel was dit jaar gering, dit in tegenstelling met Den Bosch. Hier was nog weinig merk baar van teruggang, er waren nog vol le tribunes en een dik geschaarde rij toeschouwers rondom de ring. Brussel is ons op trekpaardgebied al tijd voor geweest, terwijl in ons land dit alles op de voet is gevolgd. Wij zijn de Belgen gevolgd met de verbetering van het trekpaard. Thans blijkt daar teruggang. Zal dit ook in ons land het geval zijn? Laat ons hopen van niet, maar toch zijn wij de mening toege daan dat het hoogtepunt al is bereikt. Hoe dit alles levendig gehouden moet worden zal een zeer zware taak wor den. De mechanisatie zal hier wel voor het grootste deel van invloed zijn. Steeds worden nog meerdere bedrijven gemechaniseerd. Dit kan ook niet an ders. Het is niet meer veilig met paard en wagen op de openbare weg; men past hiermede niet meer in het moderne verkeer. Waar ziet men nog jonge aankomende paardeknechten op het bedrijf, het zijn er zeer weinigen, die nog met paarden leren omgaan. Veelal ziet men enkele van de oudere arbeiders die nog met een span paar den rijden. Wij verwachten dat ook voor deze oudere knechts de tijd voor bij is. Men zou misschien wel eens genoodzaakt kunnen zijn de laatste 3 of 4 paarden, die nog op een gemiddeld bedrijf aanwezig zijn, ook op te ruimen. Bij de jongere boeren is het paard voor het grootste gedeelte afgedaan, men voelt daar niet meer voor, maar wel alles voor trekkers enz. Op de wijze zoals dit laatste voort gaat heeft het paard in de toekomst geen kans meer. De liefde voor het paard verdwijnt, waar dan uit voort vloeit geen enthousiasme meer voor Den Bosch Als niet geregelde bezoekers van Den Bosch is het ons in het bijzonder opge vallen dat zoveel oude bekenden van jaren terug daar te zien waren. Maar wij hebben zeer weinig opkomende jonge sterren gezien, hoewel die er toch genoeg zouden kunnen zijn. Het grootste gedeelte is schijnbaar niet meer te bewegen zich op te werpen als paardefokker en dan mee te doen aan de (nog) machtige paardenshow in Den Bosch. Toch moet dit alles velen aan het hart gaan, daar deze gehele omwenteling zijn uitwerking steeds meer en meer voortzet, ten nadele van het trekpaard. Het is een boerenerezaak dat toch dit alles niet verdwijne, maar wie ziet de mogelijkheid om het trekpaard naar de jaarlijks weerkerende Nationale in Den Bosch uit te breiden of op te voeren. Daar is het één en al levende mengeling van wat er gaat en staat. Dit alles in lijnrechte strijd met al wat mechanisch op de bedrijven is. Wat wij niet meer kunnen missen, maar de fleur en het leven van het bedrijf wegneemt. NOOKD-BEVELAND. 13 September 1954. Gestadig vordert de oogst. Stelender- wijs wordt de laatste zomertarwe van het veld geruimd of enkele nog op stam staande percelen met de combine afge reden. En ook is het merendeel van het combinestro naar veiliger oorden verhuisd. En thans zijn de aardappels aan de beurt. Algemeen is men nu bezig met het rooien ervan. De eerste indruk om trent het percentage, dat wegens phy- tophtora in de knol kan worden afge schreven, is bepaald verontrustend. Op de lichtere gronden valt het wel mee. Vooral als tijdig werd doodgespoten. En gebeurde dit laat of in het geheel niet, dan hoeft nog niet van een mis gewas te worden gesproken. Maar het is juist in de zwaardere polders, waar men een aanzienlijk percentage van de opbrengst zal moeten laten vallen. Per celen, waar 50 van de knollen ziek is, vormen in het geheel geen uitzon dering! Er komen nog hoger percen tages voor! Het valt op, dat naast het aantal bestrijdingen tegen phytophtora, het tijdstip van doodspuiten en de zwaarte van de grond een andere fac tor nog van invloed is, en wel de af stand tussen de ruggen. Hoe groter deze is, dus hoe zwaarder de ruggen dus zijn; des te minder aangetaste knol len. Hoewel lichte ruggen met het oog op machinaal rooien aantrekkelijk zijn, zien wij nu toch maar weer, dat dit niet overdreven moet worden. De eerste stambonen werden al op getrokken en aan tollen gezet. De peu len zijn slecht gevuld. Daarnaast is het aantal peulen per plant ook niet bijzon der groot. Eerlang beginnen we met de bieten. Maar zover is het gelukkig nu nog niet. ZUID-BEVELAND. Zo zoetjes aan raakt dan toch de graanoogst binnen en kunnen de com bines weer op stal. Alleen in de Krui- ningerpolder staat nogal wat gerst vast en het is daar moeilijk werken, omdat de machines zo vaak verzakken. Aangespoord door de huidige hoge erwtenprijzen dorst deze dagen alles wat een dorsmaehien krijgen kan, erw ten. Wel bijzonder hoog zijn de prijzen thans opgelopen. Te verwachten is: a. een record uitzaai erwten volgend voorjaar (collega's spreken er maar ge woon over om dan 2 of 3 maal de hui dige oppervl. te gaan zaaien). b. Financiële moeilijkheden ook wel bij te goeder naam en faam bekend staande handelshuizen, voor zover zij althans deze zomer contracten hebben aangegaan. Het laatste is een vrij nor male en voor een regelmatige gang van zaken misschien geen verkeerde han delswijze. Maar nu zit men wel heel erg sip te kijken. In breder verband gezien blijft het daarom een vraag of deze hoge prijzen geen te grote consequenties met zich brengen. Het zal voor de zaaizaadhandel een hele toer worden de zaaitarwe op tijd geleverd te krijgen. Zij komt zo laat beschikbaar en de kwaliteiten het vochtgehalteen kiemschimmels (kiemkracht) Met het ziek in de aardappels is het erg verschillend. Maar hier en daar toch bar erg. In de Kreekrakpolder hoorden we van 60 ziek. De vraag is dan zeker te stellen of het de moeite nog loont dergelijke percelen te gaan rooien. Een paar weken geleden bemerkten we, dat nog niet op alle rampgemeen ten de destijds geschonken gereed schappakketten zijn uitgedeeld. We hebben begrip voor de hele rompslomp, welke aan de verdeling vast zit. Maar we vragen ons toch wel in alle gemoede af: moet dat nu toch zolang duren? Zeker ten opzichte van de hulpvaar dige gevers is zulk een gang van zaken diep te betreuren. Mompelt daar niet iemand: zo iets van spontaan?

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 17