GOEDE HULP BIJ CREDIET-MOEILIJKHEDEN.
OOGSTTAXATIES 1954 IN HET RAMPGEBIED.
Gras- en Klaverzaden
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1954.
Het Borgstellingsfonds voor de landbouw.
ZITDAGEN
BOEKHOUDBUREAU
D. J. VAN DER HAVE
Êconoinisch-Technologisch to-Ö»*
voor Zeeland
ïyïlDDELBUR0
No. 22S5. Frankering bij abonnement: Terneuzen
42e Jaargang.
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
De Zeeuwse boer heeft een overigens te respecten^/afkeer óm te werken met geld, dat niet van
hem zelf is. Hij moet er daarom al heel diep inzitten vóórdat hij tot de stap overgaat ergens crediet
te vragen. Laat staan dat hij de zware gang naar iemand maakt om hem te vragen borg te willen
zijn. Deze instelling kan er wel eens toe leiden, dat iemand sterk beperkt wordt in de uitoefening
van zijn bedrijf, doordat het nodige geld om het bedrijf te financieren ontbreekt. Er kunnen niet
voldoende koeien worden aangekocht, of de gewassen zijn maar matig door gebrek aan kunstmest.
Zeker, er is een Borgstellingsfonds voor de landbouw dat in zulke gevallen kan helpen, evenals in
het geval van de hagelschade dat we een paar weken geleden hebben gehad. Maar naast de
tegenzin óm geld te lenen, hebben we ook nog te maken met de onbekendheid die t.a.v. het Borg
stellingsfonds heerst en de mening, dat het toch veel te lang duurt vóórdat dit fonds daadwerkelijk
tot een beslissing komt.
We waren dezer dagen in de gelegenheid ons van de tegenwoordige gang van zaken op de hoog
te te stellen en willen daarom op grond hiervan allen, die tengevolge van hagelschade of anders
zins in financiële moeilijkheden zijn geraakt of zullen raken, adviseren de mogelijkheden voor
eigen bedrijf eens te gaan bepraten met een deskundige van de boerenleenbank of voorlichtings
dienst.
Het Borgstellingsfonds valt uiteen in twee tak
ken: landbouw en tuinbouw. Hoewel de algemene
voorschriften gelijk zijn, bestaan er toch een aan
tal verschillen die verband houden met de grotere
•redietbehoefte van tuinbouwbedrijven.
Zo is het dus mogelijk, dat de landbouwer zijn
aanvrage indient bij z'n eigen boerenleenbank en
dat de tuinder deze rechtstreeks stuurt naa 3e
Directeur voor de Tuinbouw in Den Haag. In
beide gevallen wordt de voorlichtingsdienst om
advies gevraagd.,
Hoe gaat het nu met de twijfelgevallen, die we
in Zeeland, vooral op Zuid-Beveland, nog al eens
hebben? We bedoelen de bedrijven die een gedeel
te van het land met bomen hebben ingestoken.
In deze gevallen wordt gekeken naar de hoofd
bron van bestaan. Geeft de fruitteelt de meeste
inkomsten, dan wordt de tuinbouwtak van het
fonds ingeschakeld. Wanneer de landbouw het
hoofdmiddel van bestaan is, komt de andere tak
van het fonds aan bod.
In geen enkel geval hoeft men echter twee aan
vragen voor de verschillende bedrijfsonderdelen in
te dienen.
Ook de voorlichtingsdiensten van land- en tuin
bouw plegen onderling overleg wanneer het deze
gemengde gevallen betreft. Het gaat dan meestal
om de vraag of de voorgestelde uitgaven b.v. voor
nieuwe werktuigen of nieuwe varkenshokken, voor
dat bedrijf verantwoord zijn.
WAT VALT ER ONDER?
We zouden U een waslijst voor kunnen zetten
van allerlei uitgaven waarvoor het Borgstellings
fonds wil instaan.
Er is echter één punt waaronder alles kan val
len dat niet op de waslijst voorkomt: de uitvoering
en handhaving van het intensiveringsplan van het
landbouwbedrijf. Dat is een mond vol, maar het
komt er op neer, dat iedere verantwoorde uitgave
er voor in aanmerking komt.
Zodoende kunnen degenen die hagelschade ge
had hebben er ook hun bedrijfskapitaal voor het
komende jaar onder brengen wanneer ze geen
inkomsten hebben.
Ook boeren die in de N.O.P. een bedrijf krijgen
toegewezen en die voor een akkerbouw- of een ge
mengd bedrijf resp. 1200 of 1600 per ha be
drijfskapitaal nodig hebben, kunnen door het Borg
stellingsfonds geholpen worden voor de helft van
dit bedrijfskapitaal, dus resp. 600 en 800 per ha.
Nu veronderstellen we, dat er iemand is die denkt
dat hij met eigen middelen de volgende oogst wel
zal halen. Maar zoals dat vaak Voorkomt, het valt
tegen en hij komt in geldnood te zitten om z'n
rekeningen te betalen bij kunstmest-leverancier,
bestrijdingsmiddelenhandel, enz. Hij beschikte over
5000 contant geld, maar had er eigenlijk 10.000
nodig. Wanneer hij nu die ƒ5000 aan rekeningen
die hij niet kan betalen overlegt, krijgt hij maar
voor 50 2500) borgstelling van het fonds. Hij
is dan nog maar zeer ten dele geholpen, want die
resterende 2500 moeten ook betaald wórden. Hier
zien we het bezwaar van het zelf eerst uitgaven
doen. Want als hij direct een aanvrage voor het
gehele bedrag van 10.000 had gedaan, zou hij niet
in financieringsmoeilijkheden zijn geraakt.
Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, kan
ook rekening worden gehouden met reeds gedane
investeringen. Deze kunnen als eigen middelen
worden gerekend, waardoor in feite de borgstel
ling hoger wordt dan 50 In het geval dat we
hiervoor behandelden, worden dus de reeds be
taalde rekeningen van ƒ5000 in totaal als eigen
geld meegerekend, waardoor de borgstelling in
feite dus 100 kan worden.
Ook als een verzekering door de één of andere
oorzaak niet snel genoeg uitbetaalt, kan het fonds
een borgstelling geven.
Nu zijn er een aantal beperkingen voor hen die
een hypotheek kunnen nemen. In dat geval wordt
geen borgstelling verleend, tenzij het hier gaat over
een bedrag onder de ƒ2000 of om een termijn
van minder dan 5 jaar. In deze gevallen zijn de
kosten van een hypotheek doorgaans in verhou
ding met het bedrag veel te hoog.
RENTE EN LOOPTIJD.
Wanneer het fonds borgstelling verleent be
tekent dit, dat de boerenleenbanken bereid zijn het
geld zonder borgen te lenen tegen de normale
rente.
Hoewel het officieel een vast voorschot moet
zijn, kan men toch ook wel geld in rekening-cou
rant krijgen, waardoor de rente-betaling voor
deliger uitvalt.
De looptijd van de lening is verschillend al naar
de aard van de zaak waarvoor het geld wordt ge
bruikt. Zo zal men voor een boerderij wel tot 35
jaar willen gaan, terwijl voor de verbetering van
de stalruimte 10 jaar reeds voldoende is om het
geld af te lossen.
Voor kunstmest, zaaizaad en pootgoed wordt in
de regel gerekend op een termijn van 2 3 jaar,
al komt 8 jaar ook wel eens voor.
Hoofdzaak is echter, dat het fonds deze termijn
met de nodige soepelheid bekijkt, zodat dit wel
nimmer aanleiding zal geven tot moeilijkheden.
In de eerste drie jaren van haar bestaan is het
Borgstellingsfonds nog maar weinig naar buiten
opgetreden. De ervaringen die in deze drie jaren
zijn opgedaan rechtvaardigen echter wel de ver
wachting, dat dit fonds in de komende jaren een
steeds belangrijker rol bij de credietverstrekking
zal gaan spelen. Daar de boerenleenbanken hier
sterk bij zijn ingeschakeld, nemen deze tevens een
vrij grote verantwoordelijkheid op zich. In het
verleden hebben ze echter al voldoende duidelijk
aangetoond, dat ze goed tegen deze taak zijn opge
wassen. Samen met het Borgstellingsfonds zullen
deze banken er voor zorgen, dat waar dit nodig
is, crediet aan de juiste personen wordt verstrekt.
In de naaste toekomst denken we daarbij vooral
aan de vele bedrijven in de herverkavelingsgebie-
den die tengevolge van sanering grote behoefte aan
crediet krijgen. B.
TERNEUZEN: Woensdag 11 Aug. in Hotel „Des
Pays-Bas".
ZIERIKZEEDonderdag 12 Aug. in Hotel „Huis
van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 12 Aug. in Café „De
Eendracht".
THOLEN: Zaterdag 14 Aug. in Hotel „Hof van
Holland".
Evenals vorig jaar zal in het rampgebied oogst-
taxatie plaats hebben voor die percelen met gewas
sen, waarvan de opbrengst de kosten niet zal dek
ken, aldus deelt de Rijksdienst voor Landbouw-
herstel mede.
De opbrengsten van deze percelen zullen onder
leiding van de Provinciale Voedselcommissaris door
plaatselijke taxatiecommissies worden geschat,
waarbij enkele wijzigingen bij het schatten zullen
plaatsvinden.
Daar de omstandigheden in de gebieden Schou
wen en Duiveland en Kruiningen sterk afwijken
van het overige rampgebied, zullen in deze delen
de schattingen op verschillende wijzen moeten
plaatshebben.
Op Schouwen-Duiveland en in Kruiningen zal
de taxatie veelal perceelsgewijs moeten plaatsvinden.
In de overige gebieden liggen de percelen met
slechte opbrengst in 't algemeen zeer verspreid en
zal in eerste instantie moeten worden vastgesteld
waar zal moeten worden getaxeerd. Uit de aard
der zaak zal daarna ook hier veel perceelsgewijs
moeten worden getaxeerd. In deze gebieden zullen
de taxaties met een beperkt aantal commissies kun
nen worden uitgevoerd.
DE UITVOERING
Daar de schattingsnlveaux van de verschillende
commissies onderling zullen variëren, zal evenals
het vorig jaar een aantal proef dorsingen worden
verricht.
Het Centraal Instituut voor Landbouwkundig
Onderzoek, dat ervaring heeft op het terrein van
systemen en methoden van schatten, zal zich be
lasten met het verrichten van proeftaxaties en
verder met het ontwerpen van een schema voor
het aantal benodigde proefdorsingen en proefsnitten.
De proeftaxaties zullen in elk taxatiedistrict
steekproefsgewijs, b.v. 1 op de 10 percelen, worden
verricht.
Van deze percelen, waarop dus de betreffende
commissie heeft geschat èn een proeftaxatie heeft
plaatsgehad, wordt een aantal percelen, over het
hele rampgebied verspreid, voor proefdorsing aan
gewezen.
Ter aanvulling wordt nog een aantal proefsnitten
verricht, wat betekent dat de oogst van 15 m2 per
perceel wordt bepaald. Deze proefsnitten worden zo
gekozen, dat alle schakeringen van goed tot slecht
voorkomen.
Met behulp van deze opbrengstbepalingen kun
nen nu de proeftaxaties worden gecontroleerd en
zonodig worden gecorrigeerd. De gecorrigeerde
proeftaxaties kunnen dan worden vergeleken met
de desbetreffende schattingen van de taxatiecom
missies.
Hierdoor wordt het mogelijk de taxaties op één
niveau te herleiden, zodat zo goed mogelijk de
werkelijke opbrengsten worden benaderd.
KONINKLIJK KWEEKERIJBEDRIJF
EN ZAADHANDEL
KAPELLEBIEZELINGE.
voor aanleg van weilanden.