Voor Zeeland
MIDDELBURG
ZATERDAG 3 APRIL 1954.
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
D. J. VAN DER HAVE
No. 2217. Frankering bij abonnement: Terneuzen
42e Jaargang
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
®vQrzicfit
De lente is weer in het land en de landbouw dus
uit de winterslaap. Dank zij enige droge weken is
de inzaai
ver gevorderd. Daarmede is men niet zo vroeg ge
weest als in 1953, maar het tijdperk is toch weer
gunstig, liet wachten is nu op de Mci•inventarisa
tie om een duidelijk overzicht te verkrijgen van de
oppervlakten, die met de verschillende producten
zijn bezaaid. Dan kan blijken in hoeverre de vele
voorspellingen, die men zo in de loop van de winter
hoorde, uitkomen.
Voor de boeren zelve is het gelukkig, dat deze
eerste phase van hun drukke seizoen gunstig is
verlopen, omdat de eerste voorwaarde voor een
goede oogst vervuld is. Natuurlijk moeten er nog
vele andere op volgen, maar laten wij hopen, dat
deze eerste klap straks een daalder waard zal zijn.
Want met een goede opbrengst is geheel Zeeland
gebaat. Het overwegend agrarisch karakter van
onze provincie is er de oorzaak van.
De nuchtere werkelijkheid.
Een karakter, dat door sommigen wel gaarne
veranderd zou willen worden, maar dat nu eenmaal
de nuchtere werkelijkheid is. En deze werkelijkheid
zal voorlopig althans voortduren, ondanks de vele
rapporten, die er door plannenmakers worden sa
mengesteld. Wij leven in een tijd, dat in vele delen
van ons vaderland inderdaad de bakens verzet moe
ten worden.
Een sterk groeiende bevolking vraagt om werk
gelegenheid en alles wat daarbij behoort. Dat
er in dergelijke gebieden volgens tevoren opgestel
de plannen te werk wordt gegaan bij het vestigen
van nieuwe industrieën, het uitbreiden van bestaan
de bij stadsuitbreiding, het verzorgen van ontspan
ningsmogelijkheden (waarom gebruikt toch ieder
een het vreemde woord recreactie?) enz., is begrij
pelijk en ook aanvaardbaar, omdat deze snelle ont
wikkeling het botsen van veler belangen met zich
mede brengt.
Het is zeker verheugend, dat er in die provincies,
waar zich deze industrialisatie voltrekken moet,
plannenmakers het hunne ertoe bijdragen om de
ontwkkeling zo harmonisch mogelijk te laten ver
lopen.
Maar wij hebben er bezwaar tegen, dat .men de
industrialisatie tot een doel maakt, waar dit niet
nodig is, omdat de voorwaarden hiervoor niet aan
wezig zijn.
In een provincie als Zeeland zijn deze voorwaar
den, zoals een groot bevolkingsoverschot en goede
en snelle verbindingen niet aanwezig. Vandaar, dat
het onzes inziens veel beter is om de industrie te
vestigen op de armere gronden in ons land, alwaar
bovendien een voldoende aantal werkkrachten aan
wezig is, dan op de beste landbouwgronden van ons
land, waar men door de hoge opbrengsten per op
pervlakte-eenheid zijn bijdrage aan 's lands wel
vaart levert. En dit altijd gedaan heeft. Het opvoe
ren van de mogelijkheden voor de landbouw is daar
een eerste vereiste.
De landbouw in Zeeland heeft dit begrepen en
uit de ramp bijvoorbeeld van verleden jaar de con
sequenties getrokken. Een grootscheepse herver
kaveling met sanering is de voor de toekomst juis
te gevolgtrekking geweest. Men denke niet te licht
over een dergelijke operatie. Even goed als het
karakter van provincies als Brabant en Drente aan
het veranderen is, even goed verandert het karak
ter van vele delen van Zeeland.
Hier geschiedt als het ware de industrialisatie
van de landbouw, al verandert er voor de leek
uiterlijk misschien wat minder dan wanneer hij
fabrieksgebouwen ziet verrijzen. Maar in het ge
weldige proces van opvoering van de productie,
zoals wij dit in de gehele wereld van de twintigste
eeuw meemaken, heeft Zeeland ook haar deel.
Misschien zal in een volgende periode, wanneer
de voorwaarden voor een industrialisatie ook voor
Zeeland vervuld zijn, onze provincie ook op dit ge
bied een ander aanzien krijgen, als het Deltaplan
en de Benelux of zelfs een verdere eenwording van
West-Europa verwezenlijkt zijn. Maar op het ogen
blik ware het onzes inziens het beste, indien men
zich in onze provincie concentreerde op de zich
thans voordoende mogelijkheden, zoals daar zijn
een grootscheepse wederopbouw van de verwoeste
gebieden, de electrificatie van het gehele platteland
en tevens aansluitingsmegelijkheden op gas- en
waterleidingnet en het verbeteren van de verhin
gen. Dat men daarnaast de verdere toekomst in
het oog houdt en zich voorbereidt op mogelijkheden
voor de toekomst is toe te juichen, maar men ver-
lieze door de toekomstdromen de werkelijkheid niet
uit het oog.
De Directeur-Generaal van de Landbouw
Ir. A. W. v. d. Plassche tijdens zijn installatierede.
In dit verband is het verheugend dat de Minister
van Wederopbouw, de heer ir. Witte, verklaard
heeft, dat
de wederopbouw van Schouwen en Duiveland
met kracht aangepakt zal worden en dat men niet
te strenge regelen en normen zal stellen. Deze ver
klaring van de hoogste bewindsman kwam in de
zelfde week, dat het opgestelde „reconstructierap
port" over het eiland in een tweedaags Statendebat
was behandeld.
Uit dit Statendebat was practisch niets positiefs
ten aanzien van de wederopbouw gekomen. Slechts
een motie, die iedereen tevreden moest stellen en
dus niemand bevredigde was het resultaat. Slechts
enkele leden van Gedeputeerde Staten stemden
tegen maar wat zij precies wel wilden is niet geheel
duidelijk.
Ook voor Schouwen en Duiveland houde men de
nuchtere werkelijkheid voor ogen. Men vergeto niet,
dat dit gebied rriot beschouwd kan worden als een
totaal nieuw gebied. De bestaande en gegroeide
toestand kan men nu eenmaal niet wegdenken. Van
een polder als de N.O.P. kan men nog maken wat
men wil. Daar kan men de dorpen bouwen op de
best uitgekiende plaats. Op Schouwen ligt dit ge
heel anders. Daar is de bevolking op het ogenblik
gebaat met een snelle wederopbouw. Dat Minister
Witte dit heeft ingezien, bewijst dat hij een man
van de praktijk is.
Dat de landbouw zich op het eiland zal aanpassen
is bekend. Door de herverkaveling zullen hier de
mogelijkheden voor hen die blijven vergroot wor
den. En daarmede heeft ook dit deel van Zeeland
zijn aandeel geleverd in het omvormingsproces van
onze provincie.
Dat de ontwikkeling in de landbouwsector overi
gens in deze tijd niet stil staat bewijst de
installatie van de Voorlichtingsraad
voor de provincie Zeeland. Het was de Directeur-
Generaal van de Landbouw, de heer Ir. A. W. v. d.
Plassche zelve, die op 25 Maart j.l. dit lichaam offi
cieel kwam instellen.
Voorzitter van deze raad is de heer J. Kakebeeke
te Wolf aartsdijk, vertegenwoordiger van de Zeeuw
sche Landbouw Maatschappij.
Als leden-vertegenwoordigers van het georgani
seerde bedrijfsleven hebben in de raad zitting, de
heren G. M. F. Bom te Colijnsplaat voor de Zeeuw
sche Landbouw Maatschappij. A. Lorier te Souburg
voor de Nederlandse Christelijke Boeren- en Tuin-
dersbond, Arthur van de Voorde te IJzendijke voor
de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond, J. L.
Lukaart te Goes voor de Unie van Landarbeiders
bonden. Tot leden-ambtenaren zijn benoemd de
heren Dr. Ir. C. W. C. van Beekom, Rijkslandbouw-
consulent, tevens Voorzitter van het College van
Consulenten voor de Landbouw in de provincie Zee
land, te Goes, Ir. J. J. van Hennik, Rijkstuinbouw-
eonsulent te Goes en Ir. W. L. Harmsen, Rijksvee
teelt- en zuivelconsulent te Middelburg.
De heer Dr. Ir. C. W. C. van Beekom, voornoemd,
is tevens belast met het secretariaat van de raad.
Al naar gelang van het te behandelen onderwerp
kunnen andere ambtenaren dan wel andere verte
genwoordigers van het bedrijfsleven de beraadsla
gingen bijwonen. De Provinciale Landbouwvoor
lichtingsraden voor Limburg en Drente zijn reeds
eerder ingesteld en er zullen ook in de overige pro
vincies dergelijke raden worden opgericht.
Men zal zich misschien afvragen waarom derge
lijke raden nodig zijn. Wij zouden liever de vraag
willen stellen of zij nuttig werk kunnen verrichten
En dan geloven wij van wel. Het is, zoals de heer
v. (1. Plassche in zijn installatie-rede zeide, algemeen
bekend van welk een groot belang een goede voor
lichting in de tegenwoordige tijd voor de boer is.
De wetenschap en de techniek hebben de laatste
jaren een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt,
die nog steeds voortduurt. Nu ook het landbouw
onderwijs voor vele jonge boeren de basis is gaan
vormen van hun kennis, is een zo goed mogelijke
voorlichting de verdere voorwaarde om met de tijd
mee te kunnen.
Dat de wijze van voorlichting, de toe te passen
methodes en de aan te pakken problemen tussen
de Overheidsdienst, die met de voorlichting is be
last en het georganiseerde bedrijfsleven wordt be
sproken kan slechts leiden tot een groter nuttig
effect. De belichaming van deze samenspraak,
waarbij aan de raden een grote mate van vrijheid
wordt gelaten, zijn de thans opgerichte provinciale
raden voor de Landbouwvoorlichting, die hun over
koepeling vinden in een landelijke raad.
De heer v. d. Plassche zeide verheugd te zijn als
Zeeuw deze raad in Goes te kunnen installeren.
Wij zijn ervan overtuigd, dat de vele genodigden
er trots op waren, dat het een Zeeuw was, die als
Directeur-Generaal van de Landbouw deze raad
kwam instellen. s.
KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF
EN ZAADHANDEL
KAPELLE-BIEZELINGE
Voor maaiklaver is het beste zaaizaad
LIMBURGSE MAASKLAVER
en
GENDRINGS LANDRAS.
/o.«rw
li r
fyO' trv