BELASTINGRECHT EMIGRATIE Gras- en Klaverzaden i korte Berichten en Pootaardappelen GERUCHTEN VAN WERKLOOSHEID. DALING ARBEIDSGELEGENHEID EEN IN CANADA JAARLIJKS WEERKEREND SEIZOENSVERSCHIJNSEL. 110 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD In onze vorige schets gaven we reeds de korte inhoud van art. 2 der wet Ink. Belasting. Thans willen we een paar voorbeelden van de betekenis van dit artikel geven. We hebben gezien dat de gehuwde vrouw niet zelve belastingplichtig is. De met het verwerven van inkomen in verband staande aangelegenheden van de gehuwde vrouw, alsmede haar onverreken- de verliezen uit vorige jaren en haar persoonlijke verplichtingen worden geacht haar man te be treffen. Voor de toepassing van het eerste lid'van art. 2 worden echtgenoten, die duurzaam gescheiden leven, niet als gehuwd beschouwd. Nemen we nu als voorbeeld man en vrouw wier huwelijk gesloten wordt 1 Juli 1954. Tot deze datum oefende de vrouw zelfstandig een beroep uit. De zaken liepen niet al te best. Over 1951 had ze een verlies van 1000,—r-, over 1952 van ƒ2000,—, over 1953 van ƒ2500,—. Over het eerste halfjaar van 1954 bedraagt de winst 1500,De resultaten zijn voor haar dermate teleurstellend dat ze haar kans te baat neemt en huisvrouw wordt. Zij is nu tot 1 Juli 1954 zelf belastingplichtig en haar inkomen wordt als volgt berekend: Winst 1 Januari1 Juli 1954 1500, af: onverrekend verlies 1951 1000, idem 1952 500, 150G, Belastbaar inkomen nihil Stel nu voor dat de man per 31 Dec. 1954 een inkomen blijkt te hebben van 10000, dan mag hierop in mindering worden gebracht: restant onverrekend verlies vrouw 1952 1500,— onverrekend verlies vrouw '53 2500, 4000,— Zuiver inkomen 6000, Had nu de vrouw verder nog persoonlijke ver plichtingen b.v. rente van schulden of premies voor lijfrente dan kunnen ook deze op het inkomen van de man in mindering worden gebracht. Een geheel ander voorbeeld van de werking van art. 2 is het volgende. Een Belgische man is gehuwd met een Neder landse vrouw. Zij wonen in Brussel. Door erfenis verwerft de vrouw een boerderij in Zeeuws-Vlaan- deren. De netto-pacht hiervan bedraagt 4000,—. De Belg wordt nu geacht een binnen Nederland gelegen bron van inkomen te hebben verworven en wordt nu voor deze 4000,inkomen van zijn vrouw, hier te lande belastingplichtig. Een derde voorbeeld. Een man met inkomen van 15000,— trouwt 1 April 1953 met een vrouw die een betrekking uitoefent met een jaarsalaris van 10000, De vrouw blijft deze betrekking bekleden tot 1 Januari 1954. Verliezen uit vorige jaren zijn niet te verrekenen. Tot 1 April is de vrouw zelf belastingplichtig. Haar inkomen voor 1953 is dus ƒ2500,Vanaf 1 April is haar inkomen, inkomen van de man. Over 1953 geniet de man dus een inkomen van 15000, 7500,is 22500,Aan Ink. Belasting moet nu over deze 7500,van de vrouw betaald wor den 3683,(Tarief 1953). Stellig een bittere pil. Het tweede lid van art. 2 behandelt de toestand welke ontstaat bij duurzaam gescheiden leven. Echtgenoten welke duurzaam gescheiden leven wbrden niet als gehuwd beschouwd. In dit geval worden de aanslagen van man en vrouw afzonderlijk geregeld. Wil van duurzaam gescheiden leven sprake zijn, dan moet het niet in de bedoeling liggen de samen woning te hervatten. Indien b.v. één der echtgenoten wegens ziekte gedurende jaren in een sanatorium wordt ver pleegd, maar de echtgenoten stellig voornemens zijn, na herstel weer te gaan samenwonen, is van duurzaam gescheiden leven in de zin van art. 2 geen sprake. Dit is ook niet het geval als de man b.v. voor het uitoefenen van zijn betrekking voor langen tijd buitenlands moet vertoeven, daar dit geen uiting is van de wil om niet langer samen te wonen. Het heeft weinig zin om in deze artikelenreeks allerlei mogelijkheden en moeilijkheden uit te den ken welke zich in verband met art. 2 voordoen. Mochten er onder onze lezers zijn welke op dit terrein vragen of moeilijkheden hebben, dan willen wij hieraan gaarne nader aandacht schenken. Besluiten we voor deze week met de vermelding dat art. 3 van het Besluit Ink. Belasting handelt over de woonplaats van de belastingplichtige. We merken hierbij slechts op dat vertrek naar het buitenland in het algemeen de belastingplicht doet eindigen. Bij terugkeer binnen een jaar wordt geacht dat men het Rijk niet verlaten heeft, behalve wanneer men op het grondgebied van een vreemde Staat heeft gewoond. Daar dit artikel van veel meer belang is voor onze zeevarende dan voor land- en tuinbouw vol staan we hier met bovenstaande korte weergave. M. iirrrLiifi'iiiiiiLiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiiiiiiiiiiiiiririiiiiiiiii'iiniMTiiiirrriii Voor Uw benodigde INLANDSE EN IMPORT naar GEBRs DE J0NGH GOES Import - Export POSTBUS 35. Als sneeuw en ijs optreden, moet in sommige Canadese bedrijven het werk stilgelegd worden. Er hebben de laatste tijd geruchten en krantenberichten gecirculeerd over een in Canada ontstane werk loosheid. Om te begrijpen wat deze geruchten en berichten „waard" zijn moet men dit verschijnsel der winter-werkloosheid zien in het licht van Canada's economische positie. Canada heeft een vrij lange en strenge winter, die vier a vijf maanden duurt. Deze winter nu is er wel eens oorzaak van, dat bepaalde bedrijven niet kunnen werken zoals zij willen en dan ontstaat er tijdelijk en meestal plaatselijk gebrek aan werk gelegenheid. Dat lost zich dan weer op als de winter voorbij is. Want, er is in Canada volop werk! De economie van Canada is bovendien zo elastich, dat voor werk loosheid in ruime zin geen enkele vrees behoeft te bestaan. Verder gaat Canada rustig door met jaarlijks ruim 150.000 emigranten aan te trekken. De Cana dese regering doet dit niet zo maar op goed geluk af. Zij weet namelijk, dat voor al deze mensen voldoende werk voor een lange reeks van jaren aanwezig is. Men behoeft maar even te denken aan de nog niet zo lang geleden op ruime schaal ontdekte bodemschatten van Canada. Om dit alles produc tief te maken zijn tienduizenden handen nodig. Een zeer vooraanstaand Canadees, de heer James Muir, President van de Royal Bank in Canada, zei hierover in een dezer dagen gehouden rede onder meer: „Wanneer we onze natuurlijke hulpbronnen zo economisch mogelijk willen gebruiken, dan zal een aantal obstakels moeten worden weggenomen. Het grootste obstakel dat ons in de weg staat is onze geringe bevolking". Ook hieruit blijkt weer hoezeer Canada mensen nodig heeft. Wij kunnen hier een vergelijking ma ken met Australië in 1952. Daar was toen sprake van een economische inzinking, waarover veel men sen in Nederland zich ongerust maakten. Er is toen echter terecht gewezen op de bijzondere oor zaken van dit verschijnsel en op het tijdelijke ka rakter daarvan, maar vooral ook op de mogelijk heden die zouden ontstaan als men de inzinkings periode weer te boven zou zijn. Het probate middel om dit te voorkomen heeft de emigrant trouwens zelf in de hand. Wanneer hij namelijk zich tijdig aanmeldt, zal hij weinig of geen risico lopen. Want als hij zich tijdig aanmeldt, is zijn aankomst op een gunstig tijdstip in Canada verzekerd. Hij heeft dan voldoende aanloop om zijn plaats gevonden te hebben voor de winter aan breekt en hem treft dan geen werkloosheid! Voor 1954 is op de begroting van waterstaat wederom 1 millioen uitgetrokken voor tegemoet koming in de kosten van onderhoud van quartaire waterschapswegen. Dit bedrag moet als volkomen ontoereikend be schouwd worden. Overeenkomstig een verzoek van de Commissie Grondgebruik heeft het Dagelijks Bestuur dan ook besloten de minister van Waterstaat te verzoeken in afwachting van maatregelen gebaseerd op de studie van de Commissie-Oud en de Commissie Financieel Bestel Waterschapswegen, een hoger bedrag voor 1955 voor het onderhoud der water schapswegen op te voeren. In de tweede helft van December 1953 hebben mededelingen in de pers gestaan naar aanleiding van een door het hoofdbestuur van de Stichting voor de Landbouw verspreide circulaire over de herplantplicht houtopstanden. Uit de publicaties blijken velen de conclusie te hebben getrokken, dat de verplichting tot herbeplanting was ingetrok ken. Deze conclusie is echter niet juist. De ver plichting tot herbeplanting, die ingevolge de be palingen der Bodemproductiebeschikking 1949 Bosbouw en Houtteelt van rechtswege uit iedere velling voortvloeit, is vrijwel niet gewijzigd. Er werd slechts een algemene ontheffing verleend voor wat betreft de herbeplanting van populieren en wilgen langs wegen en in enkele rijen langs bouw- of grasland. Ook het landelijke kapverbod is ongewijzigd van kracht gebleven, zodat vo'or iedere veiling, ook van populieren en wilgen, een vergunning van de di recteur van het Staatsbosbeheer nodig is. Sinds 1950 is voor sommige gevallen een algemene ont heffing van het kapverbod verleend, o.a. voor het vellen van vruchtbomen, knotbomen en voor nor male dunningen in bossen, alsmede voor houtop standen in bebouwde kommen. Voor deze laatste geldt evenwel sindsdien in vele gemeenten een ge meentelijk kapverbod, zodat men zich in dat geval voor een kapvergunning tot het gemeentebestuur moiet wenden. De export van zaailijnzaad is nog steeds stijgen de. Werd er in 1951/1952 8695 ton geëxporteerd, deze hoeveelheid liep in het jaar 1952/1953 op tot 10198 ton, al liep de waarde van de export ook terug. Het gevaar van de concurrentie uit Duitsland, Denemarken en België, dat tengevolge van de hoge Nederlandse prijzen in 1950/'51 op de voor grond ging treden, is weer geweken voor zover het de normale afnemers betreft, die zaad van een goede kwaliteit wensen. In het buitenland gaat men niet zo snel op een nieuw ras over als in Nederland. Dit blijkt wel uit de verhoudingen bij het vorige exportseizoen van zaailijnzaad, toen Concurrent nog 80 van de export haalde en Wiera nog maar 3.2 Dit komt dus zeker niet overeen met de verhoudingen in ons land, waar de Concurrent al veel terrein verloren heeft. Het is niet onmogelijk dat het zaad van Concur rent hierdoor duurder wordt, dan men normaal zou verwachten. Het aantal gevallen van de varkenspest in de gemeente Oud-Vossemeer nam in de week van 31 Jan.7 Febr. met 1 toe tot 7 gevallen. Daarnaast werd in de gemeente Zonnemaire een nieuw geval geconstateerd. De algemene vergadering van de Contractzaad- telersvereniging wordt op 23 Februari te 1.30 uur in Restaurant „Suisse" in Groningen gehouden. Naast de normale werkzaamheden zal Ir. C. Koop man spreken over het kweken van nieuwe rassen. Het Bedrijfschap voor Granen, Zaden en Peul vruchten heeft de monopolieheffing bij de invoer van rogge met ingang van Zaterdag 6 Februari 1954 te 12.00 uur vastgesteld op 0,55 per 100 kg. Voor de overige granen blijven de monopoliehef fingen ongewijzigd. Naar Landbouwwereldnieuws meldt zal Groot- Brittannië voor 66% millioen gulden overtóllig rundvlees in Amerika kopen. De transactie zal ge schieden in het kader van de M. S. A., waardoor verkoop tegen ponden sterling mogelijk is,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1954 | | pagina 6