ClT>
Het bedrijfsplan voor 1954.
ONTZILTING VAN ZOUTE GRONDEN IN 1953
n> 1
ZITDAGEN
BOEKHOUDBUREAU
Bestel
uw Zaaizaden tijdig
waarin opgenomen het NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Lendbouw Maatschappij (Z. l. m.)
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
D. J. VAN DER have
w^iwmiscii-'reohnologliich iimtuuut
voor Zeeland
MIDDELBURG»
No. 2205. Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 9 JANUARI 1954.
42e Jaargang
Het weer in de afgelopen herfst is buitengewoon gunstig geweest voor de grondbewerking en
het strooien van gips, om nog maar niet te spreken van het werk, dat ons in dit geval het allermeest
aan het hart gaat: de dichting en versterking van de dijken.
Echter zullen velen zich wel afgevraagd hebben, hoe het onder die. omstandigheden gesteld is
geweest met de ontzilting van de in 1053 drooggekomen gronden en veel verwachtingen zullen ze daar
van niet gehad hebben. Toch valt dat erg mee. De zomer is voor de ontzilting ongekend gunstig ge
weest, dank zij de ruime hoevelheid regen.
Dit blijkt uit het verloop van de zoutcijfers op een
170-ta] percelen in Zuid-West-Nederland, waarvan
bepaalde gedeelten in 1953 regelmatig op zoutcijfer
onderzocht zijn.
Hieronder volgen enkele karakteristieke voorbeelden van dit onderzoek:
Het verloop van de zoutcijfers in 1953 op verschillende plekken in Zeeland (laag
-20).
No.
Plaats
m. m.
Mrt. Apr.
e.
Mei
e.
Juhi
m.
Aug.
e. m.
Sept. Nov.
1.
Kleine Molenpolder Zeeuws-Vlaanderen
3.2 2.5
3.8
3.7
2.9
2.3
2.6
2.
Reigersbergsepolder Zuid-Beveland
4.1
5.4
4.0
4.0
2.3
2.9
3.
•St. Annalandpolder Tholen
5.9 4.2
4.2
4.7
5.4
2.4
2.9
4.
Nieuw Neuzenpolder Zeeuws-Vlaanderen
9.8 8.4
11.3
7.5
5.3
3.4
3.6
5.
Oost-Watering Walcheren
10.7 10.5
11.3
10.4
12.2
7.6
6.3
6.
Willemspolder Noord-Beveland
12.9 8.3
12.5
9.4
5.7
4.9
5.5
7.
Zuider Nieuwl.polder Schouwen-Duiveland
12.8
7.0
8.
Breede Vlietpolder Tholen
13.8 10.6
9.5
12.4
12.1
10.7
8.8
9.
Zuiderlandpolder Zuid-Beveland.
17.9 13.0
17.1
18.9
14.3
8.6
9.4
10.
Frederikspolder Noord-Beveland
20.9 15.4
14.9
12.7
16.4
13.4
12.1
11.
Oud Kortgenepolder Noord-Beveland
26.4 17.7
18.1
16.6
17.1
14.1
15.4
(m midden; e== eind van de maand.)
Deze voorbeelden zijn zó ge-
kozen, dat m ongeveer do ge-
middelde ontzilting voorstel- c.
len. Natuurlijk waren er per-
celen met een minder goede,
maar ook andere plekken met een betere ontzilting.
Daarvan vertoonden in de periode MaartNo
vember 1953:
In het nu volgende staatje is een overzicht ge
geven van de ontzilting van 57 in Zeeland onder
zochte plekken.
4 een stijging van het zoutcijfer
Door
VAN DEN BERG
men. omdat practisch geen
vocht nodig was voor het ge
was tmeW-.ial 'zornergerst en
ook de rechtstreekse verdam
ping van water uit de grond
gering was. De droge herfst
maanden hebben tot gevolg gehad dat in verschil
lende gevallen het zoutcijfer weer iets steeg tussen
September en November. Van veel betekenis was
deze stijging overigens niet.
Alle cijfers hebben betrekking op de bodemlaag
520 cm. In diepere lagen werd weinig zout uit
gespoeld. Integendeel, het zout uit de bovenlaag
deed hier soms het zoutcijfer toenemen.
De verschillen in ontzilting hangen voornamelijk
samen met de profielbouw van de grond en met
de ontwatering. Voor de profielbouw geldt: hoe
doorlatender de grond des te beter de ontzilting.
Bij de toestand van de ontwatering speelt vooral
de hoogte van het maaiveld ten opzichte van het
polderpeil een rol. Hoe verder het perceel boven
polderpeil ligt, hoe vlotter de ontzilting zal ver
lopen.
Wat mogen we nu, op grond van de bovenge
noemde cijfers ongeveer voor zoutcijfers verwachten
omstreeks de zaaitijd in het a.s. voorjaar? Voor
speller. is een enigszins gevaarlijke bezigheid»
maar ik zal het er toch maar op wagen enige ge
tallen te noemen. De verwachting is, dat percelen
die vlak na de inundatie in de bouwvoor een zout
cijfer beneden 10 hadden, bij een ongeveer nor
male regenval en voorzover het percelen l>etreft
die goed ontwaterd en redelijk doorlatend zijn, ten
tijde van de zaai nog een zoutcijfer van 1 1.5
zullen hebben. Zoutcijfers van 1015 kunnen
(onder dezelfde voorwaarden!) dalen tot 1 k 2, ter
wijl zoutcijfers boven 15 het nog kunnen brengen
tot 2 4.
De verwachtingen zijn dus niet ongunstig en dat
is ditmaal niet te danken aan de herfst, maar aan
de zomerperiode.
Hierboven werd er op gewezen, dat een gunstige
ligging van het maaiveld ten opzichte vasi het
polderpeil (bijvoorbeeld 1.20 m of meer) de ontzil
ting bevordert. Laten polder- en waterschaps
besturen dus vooral niet traag zijn met het afmaien
of spuien! Goed geschoonde sloten, hoe nuttig ook
voor het proces van de ontzilting, kunnen niet het
effect van een goede ontwateringsdiepte vervan
gen.
Het kan de ontzilting van alle, maar vooral van
de laag liggende gronden ten zeerste bevorderen
als men er naar streeft, niet alleen het polderpeil
zo goed mogelijk te handhaven, maar zo mogelqk
onder deze bijzondere omstandigheden tot een lager
peil taf te malen of te spuien.
2 een daling van het zoutcijfer met
0—10
5
11-
-20
6
21-
-30
10
31—40
io
41-
-50
Vo
10
51—60
5
61-
-70
5
71—80
<7o
57 gemiddelde daling:
40
ii.
Het zal voor de meeste lezers wel een verrassing
zijn dat de oorspronkelijke zoutcijfers van Maart
al zoveel gedaald waren in November, ondanks
het ontbreken van echt „herfstweer." Uit de 11
voorbeelden ziet men dat de grootste daling van
het zoutcijfer optrad in Augustus/September, een
gevolg van de grote regenval in Augustus. Deze
regen kon geheel aan de ontzilting ten goede ko-
TERNEUZEN: Woensdag 13 Jan. in Hotel „Des
Pays-Bas".
ZïERIKZEE: Donderdag 14 Jan. in Hotel „Huis
van Nassau".
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 14 Jan. in
Hotel „Hof van Holland".
MIDDELBURG: Donderdag 14 Jan. in Gafé „De
Eendracht".
ST. PIIILIPSLAND: Zaterdag 16 Jan. in Hotel
„Dc Druiventros".
B. ARBEID EN TRACTIE
Reeds eerder werd opgemerkt, dat het bouw
plan voor een groot deel beslist hoe de arbeids
verdeling in de toekomst zal zijn. Van een juiste
benutting van de oppervlakte bouwland kan daar
om alleen worden gesproken, wanneer het bouw
plan ook in overeenstemming is met de beschik
bare arbeid en tractie. Minder juiste keuze van de
marktbare gewassen, of de oppervlakte-verhouding
ervan, kan immers oorzaak zijn van veel moeilijk
heden op deze punten. Is er te veel werk voor de
beschikbare arbeiders, dan is er grote kans dat het
gehele bedrijfsplan niet naar behoren kan worden
uitgevoerd.
Het is daarom gewenst om vooraf de te ver
wachten arbeidsbehoefte voor een bepaald bouw
plan te vergelijken met de beschikbare arbeid. Er
kan dan enigszins worden nagegaan of een tekort
aan arbeid is te verwachten. Ook blijkt dan in
welke periode eventueel een arbeidsoverschot zal
ontstaan. Deze vergelijking dient te worden ge
maakt aan de hand van voor het bedrijf geldende
arbeidsnormen die zijn afgestemd op de gedachte
werkmethode in de komende periode. Zijn be
doelde bedrijfsnormen niet bekend, dan kan ge
bruik gemaakt worden van normen die voor de
meest voorkomende omstandigheden in ons gebied
gelden. Hieraan kan elke rayonassistent u helpen.
Om arbeidstoppen zo duidelijk mogelijk te doen
uitkomen is het gewenst de benodigde manuren
zoveel mogelijk te bepalen voor de verschillende
maanden. Waarschijnlijk zullen alle te werken
uren aan een bepaald gewas bij de aanvang van
de productie nog niet per maand kunnen worden
vastgesteld. Zo kan het dorsen vaak in verschil
lende maanden na de oogst plaatsvinden. Het is
echter niet te verwachten dat deze uren een ar-
beidstop zullen veroorzaken. Meestal hebben be
doelde werkzaamheden plaats in een periode wan
neer er tijd voor is. Voor het vaststellen van de
te verwachten arbeidstoppen hebben ze dus weinig
betekenis. Om deze uren toch op het begrotings
formulier te kunnen opnemen is de kolom m aan
gebracht, zodat het totaal manuren per gewas toch
horizontaal kan worden geteld in kolom n.
Na berekening van de totaal benodigde arbeid
per maand, kan dan worden vergeleken met de
totaal beschikbare arbeid. Is er meer nodig dan
beschikbaar, dan moet er op worden gerekend
dat het meerdere werk alleen op tijd klaar kan
komen bij betaling van extra locn. Op het be
grotingsformulier kunnen deze extra benodigde
manuren worden aangegeven op regel 29. Aan de
hand hiervan kan het extra loon worden berekend.
Dit loon dient allereerst te worden terugontvangen
uit de meerwinst op de gewassen 'die als oorzaak
van de extra arbeid zijn aan te merken.
Wanneer het naar verwachting moeilijk zal zijn
om in drukke perioden geschoold los personeel te
KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF
ZAADHANDEL
K APELLE -BIEZELIN GE