£onen en Sociale voorzieningen i korte Berichten
ZAADTEELT ACTUALITEITEN.
ZEEUW SCH LANDBOUWBLAD
DE TOEKOMSTIGE LOONPOLITIEK.
De vraag of de door de Overheid beheerste loon
vorming nog langer dient te worden gehandhaafd,
is ongetwijfeld actueel.
De Regering stelde deze vraag aan de orde toen
zij in November van het vorige jaar de-S.E.R. ver
zocht hierover een advies uit te brengen. De laat
ste sprak zich met een kleine meerderheid van
stemmen uit voor de invoering van een z.g. „marge-
politiek", d.w.z. een loonpolitiek waarbij, uitgaande
van algemene richtlijnen, bedrijfstaksgewijze bij
de vaststelling van de lonen rekening kan worden
gehouden met de economische situatie van elke
bedrijfstak. Zij, die dit standpunt innamen, waren
van oordeel, dat aldus een stap kon worden gedaan
in de richting van een vrijere loonpolitiek. Een
loonpolitiek welke gelet op de gunstige stand van
de werkgelegenheid en het in evenwicht zijn van
de betalingsbalans, bovendien verantwoord werd
geacht. Bij de behandeling van de begroting van
het Ministerie van Sociale Zaken voor het dienst
jaar 1953, gaf de Minister van Sociale Zaken in de
Eerste Kamer te kennen, dat hij zich vooralsnog
niet met de voorgestelde vrijere loonpolitiek kon
verenigen. Door hem werd n.l. gevreesd, dat zulks
tot ongewenste loondifferentiaties in de onderschei
dene bedrijfstakken zou leiden.
Opnieuw kwam het accent op het vraagstuk van
de toekomstige loonpolitiek te liggen toen in Juli
door de industriële werkgeversverbonden een ver
klaring werd uitgegeven. Hierin werd te kennen
gegeven, dat behoudens uitzonderlijke omstandig
heden, na 1 Januari 1954 niet meer zou kunnen
worden medegewerkt aan algemene loonmaatrege
len. Deze uitspraak deed zoals te verwachten viel
de nodige stof opwaaien. Het is dan ook begrijpe
lijk, dat in de Stichting van de Arbeid behoefte
ontstond het vraagstuk van de loonpolitiek in be
spreking te brengen. Begin September maakte de
Stichting in een perscommuniqué bekend, dat het
overleg dienaangaande in de eerstvolgende maan
den zou worden gevoerd.
Daar ons verschillende malen is gebleken, dat
naar buiten de indruk is gewekt, dat de verkla
ring der industriële werkgevers onder medeverant
woordelijkheid van de landbouworganisaties is uit
gegeven, willen wij er op wijzen, dat dit niet het
geval is.
Ook in de Tweede Kamer is de loonpolitiek ter
sprake gekomen en wel naar aanleiding van de
algemene beschouwing over de Rijksbegroting
dienstjaar 1954. Prof. Romme diende een motie in
waarin de Regering werd uitgenodigd om na over
leg met het bedrijfsleven de nodige stappen te doen
om met ingang van 1954 tot een vrijere loonvor
ming te komen. Bij de verdere beraadslagingen in
de Tweede Kamer is deze motie evenwel voorlopig
aangehouden.
Voor de landbouw is de zaak welke hier in het
geding is van groot belang. Het getuigt dan ook
van een juist beleid, dat de drie C.L.O.'s het initia
tief hebben genomen tot het instellen van een
commissie welke ter zake een advies zal uitbren
gen. Het is waarschijnlijk dat ook in de Stichting
voor de Landbouw het vraagstuk van de loonpoli
tiek weldra aan de orde zal komen.
In de agrarische bedrijfstak zal men o.i. met de
invoering van een vrijere loonpolitiek uiterst voor
zichtig moeten zijn. Immers de loonpolitiek is een
onderdeel van de landbouwpolitiek.
Gedurende een reeks van jaren hebben wij in
ons land te maken gehad met een beheerste land
bouwpolitiek. Het ziet er niet naar uit dat hierin
voor wat de nabije toekomst betreft, verandering
kan worden gebracht. Wij zijn vooral de laatste
tijd in deze mening gesterkt omdat, als gevolg van
de dalende prijzen der voedergranen, overheids
maatregelen moesten worden getroffen.
Mocht ook in andere sectoren van de landbouw
het economisch getij keren, dan zullen andere en
wellicht meer ingrijpende maatregelen nodig zijn.
Willen wij niet terugvallen in de situatie van de
dertiger jaren, dan zullen zowel de georganiseerde
landbouw als de overheid, paraat moeten zijn om
aan moeilijkheden welke zich voordoen zo goed
mogelijk het hoofd te kunnen bieden.
De eventueel te nemen maatregelen zullen er op
gericht moeten zijn, om behalv? de producten prij
zen, ook de lonen in de hand te houden. De onder
nemer zal in de prijzen der eindproducten op zijn
minst alle door hem gemaakte kosten vergoed
moeten krijgen. Een situatie waarin enerzijds be
vredigende prijzen uitblijven en anderzijds van
ondernemerszijde, om overigens begrijpelijke rede
nen, getracht wordt door allerlei bezuinigingen
ook op de lonen de eindjes aan elkaar te kno
pen, achten wij voor de ondernemers noch voor de
arbeiders gewenst. Het gevolg hiervan zal n.l. zijn
dat beiden met een laag inkomen genoegen zullen
moeten nemen.
Op grond van deze overwegingen menen wij, dat
bij een beheerste landbouwjjplitiek een gebonden
loonvorming past en dat van een vrijere loonvor
ming voor de agrarische bedrijfstak weinig goeds
kan worden verwacht wanneer niet voorzichtig
tewerk wordt gegaan. Hiermede wil echter niet
gezegd zijn, dat wij elke vrijheid op het gebied van
de loonvorming menen te moeten verwerpen. In
tegendeel, het zou o.i. wel verantwoord zijn te over
wegen of geen aanleiding bestaat, dat uitsluitend
voor enkele functies, n.l. die welke de meeste
vakbekwaamheid vereisen, een mogelijkheid wordt
geschept, dat hogere lonen kunnen worden vast
gesteld. Beslissingen om van een dergelijke moge
lijkheid wel of geen gebruik te maken, zouden dan
echter moeten worden overgelaten aan de contrac
terende partijen in de provincies. N. A. V.
WINTERLONEN VOOR DE LANDBOUW.
Per 1 December a.s. treedt voor de landbouwsec
tor de zgn. winterperiode in werking d.w.z. dat
vanaf deze datum door de arbeiders, belast met de
verzorging van vee, paardenknechts en tractor
chauffeurs officieel 5 dagen van 9 uur en een Za
terdag van 5 uur: d.i. 50 uur per week gewerkt
moet worden.
Voor de overige arbeiders is dit resp. 5 dagen a
8 uur en een Zaterdag van 4 uur of 44 uur per
week.
Deze winterperiode zal gelden tot 28 Februari a.s.
In verband hiermede dienen aan de arbeiders,
belast met de veeverzorging, paardenknechts en
tractorchauffeurs vanaf 1 December a.s. de volgen
de tijdlonen betaald te worden:
Normale tijdlonen:
Leeftijd
Weekloon
17 jaar
27,05
18
30,70
19
35,45
20
38,70
21
41,55
22
44,05
23 e.o.
46,15
Voor de overige arbeiders blijven de uurlonen
als volgt:
Leeftijd
Vakarbeiders
Ongeschoolden
17 jaar
51 cent
49 cent
18
58
55
19
67
63%
20
73
67%
21
79
72%
22
84
75%
23 e.o.
88
81
Het is wellicht overbodig er op te wijzen, dat dit
de officiële lonen zijn, vastgelegd in de C.A.O. voor
de Landbouw. Deze C.A.O. wordt n.l. afgesloten
tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.
Van bovenstaande bedragen dient de halve pen
sioenpremie te worden afgetrokken.
Voor inlichtingen over loonberekeningen, ar-
beidskwesties wende men zich steeds tot het Secre
tariaat der Z. L. M., Landbouwhuis, Goes.
de L.
Uit een voorlopig overzicht van het Rijksproef
station voor Zaadcontröle te Wageningen blijkt, dat
het sehoningsonderzoek het zeer groot aantal inge
zonden monsters in October niet kon bijhouden,
maar dat de achterstand van de afrekeningsmon
sters in de eerste week van December volledig zal
zijn bijgewerkt.
Daarna volgen de honderden proefveldmonsters,
terwijl de analyses waarop de contractfirma's zo
spoedig mogelijk moeten afrekenen, in de duizen
den lopen.
Inmiddels is de capacitëit van het R.P.v.Z. door
uitbreiding en moderne apparatuur danig vergroot
ten bate van de contractzaadteelt mede voor kleine
partijen met een geldswaarde tot ƒ600, die tegen
gereduceerd tarief kunnen worden onderzocht.
Wat de schoning betreft, is het opvallend, dat
vooral monsters bieten, radijs en spinazie vaak
sterk verontreinigd zijn met onkruiden, waardoor
de schonfng wordt bemoeilijkt, met extra, kosten
en zaadverlies.
Van radijszaad bleek de kwaliteit, hoewel even
als andere jaren variabel, maar matig, met kiem-
krachtcijfers beneden de fatale 74 verontreiging
met klei en niet uitgerijpt zaad (vermoedelijk mede
door dorsbeschadigkig).
Ook van tuinbonen is dit jaar de kwaliteit matig,
terwijl de monsters slabonen over het geheel goed
zijn, evenals krulmosterd (enkele soorten met
hardnekkige narijping) en diverse koolzaden.
De kwaliteit van graszaden was over het geheel
«normaal, behoudens veel topzaad bij roodzwenk-
gras- en fijnbladig schapengraszaad, waardoor
grotere uitval en narijping werden geconstateerd.
Van rrfpen- en bietenzaad is de kwaliteit dit jaar
doorgaans zeer goed, bij bietenzaad was het mooie
oogstweer in flagrante tegenstelling met verleden
jaar.
Hoewel de weersomstandigheden in ons vochtige
klimaat van de zaderijen van grote invloed zijn,
is een oordeelkundige verpleging van het gewas
en een nauwgezette behandeling en dorsing van
de oogst een eerste voorwaarde voor het welslagen
van de zaadteelt.
De Directeur der Contractzaadtelersvereniging,
B. MEIHUIZEN Haren, Gr.).
Minister Mansholt heeft aan Charles P. Fossum,
Food and Agriculture Officier van de Foreign
Operations Administration (F.O.A.), die ons land
gaat verlaten een lunch aangeboden. Tijdens deze
lunch heelt de Secretaris-Generaal van het Mi
nisterie van Landbouw, Mr J. Th. Bonnerman «na-
mens de Minister, die wegens ziekte verhinderd
was aanwezig te zijn, aan de scheidende function-
naris de medaille van het Ministerie, die wordt toe
gekend aan personen, die zich buitengewoon ver
dienstelijk hebben gemaakt jegens de Nederlandse
landbouw, overhandigd, alsmede een antieke kaart
van Nederland.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsont
werp tot wijziging van de landbouwbegroting
1953, waarbij wordt voorgesteld een bedrag van
600.400 wegens uitgaven van voorlichtend karak
ter gericht op verhoging van de productiviteit in
de landbouw en de kennis van de landbouwhuis-
houwkunde op te nemen.
Voor het wetenschappelijk onderzoek op dit
terrein ligt een belangrijke taak voor de bij de
Landbouwhogeschool ingestelde afdeling Land-
bouwhuishoudkunde onder leiding van Prof. C. W.
Willinge Prins-Visser. De verbreiding zal voor
namelijk dienen te geschieden door de maatschap
pelijke organisaties.
Onder de titel „Wenken voor de pootaardappel-
teelt" is een boekwerkje uitgegeven door de Stich
ting voor Landbouwkundig Onderzoek te Gronin
gen.
Adres R.L.V.D., Landbouwhuis, Groningen. De
prijs is 1,50.
In 13 beknopte hoofdstukjes worden de voor
naamste onderwerpen behandeld, die bij de cultuur
van pootaardappelen van belang zijn, o.a. wordt er
veel aandacht besteed aan de moderne methode van
bewaren, aan machines en zoals vanzelf spreekt
aan de poter, het potên en de behandeling.
Het boekje is geschreven door personen, die zeer
goed met de practijk op de hoogte zijn. De Rijks-
landbouwconsulent voor Noordelijk Groningen
schreef het voorwoord, waaruit blijkt, dat de bedoe
ling voorzat om de potertelers in Groningen voor
te lichten. Ook in andere delen van ons land zal
men van deze „Wenken" kunnen profiteren.
De Coördinatie Commissie voor de Hulpverlening
aan de Landbouw, Watersnood 1953 deelt mede,
dat geëvacueerde landbouwers en landarbeiders,
die niet meer terugkeren naar hun woonplaats in
het getroffen gebied, eventueel ook in aanmerking
kunnen komen voor landbouwwerktuigen of ge
reedschap. Dit hangt af van de omvang en de
aard van de schade, welke zij geleden hebben.
Zij kunnen zich hiervoor schriftelijk opgeven bij
de Coördinatie Commissie Hulpverlening Land
bouw Watersnood 1953, Raamweg 26, 's-Graven-
hage, onder opgave van hun evacuatie-adres en hun
oude adres ien het getroffen gebied.
Voorts deelt de Commissie mede, dat het waar
schijnlijk nog ongeveer twee maanden zal duren,
voor men de gereedschappakketten zal kunnen uit
delen. Dit gereedschap, hetwelk grotendeels door
het Canadese Rode Kruis zal worden geschonken,
is reeds in Canada besteld. In verband met afle
veringstermijnen, iverschepingsgelegenheid enz.
zal nog enige tijd met de uitreiking der pakketten
moeten worden gewacht.
In een artikel in „World Agriculture" schrijft de
heer Roger Savary, algemeen secretaris van deze
organisatie: Wanneer men ziet hoeveel bespre
kingen plaats vinden over het „twee-prijzen
systeem" en hoeveel aandacht geschonken wordt
aan de eerste pogingen om de agrarische over
schotten van de U.S.A. aan de markt te brengen,
dan is het zeker niet Overdreven te zeggen, dat de
nationale landbouwpolitiek van de Verenigde Staten
van belang is voor iedere boer en voor elke con
sument over de gehele wereld.
De landbouw ziet zich thans geplaatst voor drie
onzekere factoren, waarvan er twee liggen in de
U.S.A. De eerste is de toekomstige politiek van de
U.S.A. op het gebied van handel en tarieven; de
tweede is het nieuwe prijsbeleid voor de landbouw
in de U.S.A., aldus de heer Savary.
De derde onzekere factor ligt in Londen, en wel
de toekomstige politiek van het Verenigd Konink
rijk met betrekking tot internationale productie-
overeenkomsen. Naar de mening van de secreta
ris-generaal van de IFAP gaat het er om of het
Verenigd Koninkrijk al of niet nog gelooft in de
waarde van dergelijke overeenkomsten.