De paardenstapel in Nederland
EMIGRANT
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1953.
waarin opgenomen het NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.)
de Noord-Brabarüsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
D. J. VAN DER HAVE
No. 2197. Frankering bij abonnement: Terneuzen
41e Jaargang
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Dit blad verschijnt elke ZATERDAG. Overname van arti
kelen is slecths geoorloofd met duidelijke bronvermelding.
Leden van de Z. L. M. en N.-Br. Mij van Landbouw ontvan
gen het blad gratis.
ABONNEMENTSPRIJS voor niet-leden van deze organisa
ties bedraagt 10,per jaar bij vooruitbetaling.
Redactie:
Secretariaat der Z. L. M.
Landbouwhuis Goes
Tel. K 1100—2345
ADVERTENTIETARIEF: Per mm 15 cent; minimum per
advertentie 2,25. Incassokosten 0,20.
Regelabonnementen tegen speciaal tarief.
Inzending van advertentiën uiterlijk Dinsdagavond aan de
Uitgeefster N. V. v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te
Terneuzen.
De paardenstapel heeft zijn minimum bereikt en vertoont weer een opgaande lijn. Dit feit wordt
ons getoond door de uitkomst van de Mei-inventarisatie van land- en tuinbouw. Dat juist de omkee
dit jaar heeft plaats gevonden, heeft velen verbaasd. Immers alleen al door de ramp zijn er 2300
paarden verloren gegaan. In totaal waren er in Mei 1953 een kleine 7000 paarden meer dan in het
jaar te voren. Deze vermeerdering is te danken aan het groter aantal jonge paarden, daaren
tegen is het aantal werkpaarden nog afgenomen en verouderd, want het aantal paarden van 12 jaar
en ouder neemt nog steeds toe. Het is dus ook hard nodig dat het aantal jonge paarden toeneemt.
De cijfers in het volgende tabelletje hebben uit- jaar staan nu ook paarden van 1.20 m en minder
sluitend betrekking op het aantal landbouwpaar- onder landbouwpaarden vermeld. Het betreft hier
den. Paarden van slepers en melk- en groente- hoofdzakelijk Shetlandse pony's op kleine ge-
boeren zijn niet in deze telling opgenomen. Dit mengde bedrijven.
De tabel laat het volgende beeld zien:
1951 1952 1953 verandering
Landbouwpaarden boven stokmaat 120 cm, jonger a- v- 1951
dan 1 jaar 16419 16516 17891 9
1 jaar 12698 13082 '>156 22
2 jaar 12308 10955 12079 2
3 t/m 11 jaar 185860 175358 171260 8
12 jaar en ouder 23009 25071 27785 21
Totaal boven stokmaat 120 cm 250294 240982 244471
Stokmaat 120 cm en minder 2976 3313 3698 -f 24
Totaal 253270 244295 248169
Als we deze tabel goed beschouwen zien we dat Het aantal dekkingen beweegt zich nog steeds
de ponny's relatief de grootste vermeerdering heb- in een stijgende lijn, getuige de volgende cijfers:
ben ondergaan. Het aantal jaarlingen is ook sterk
toegenomen en daar het aantal veulens in 1951 en 1950 1951 1952
1952 practisch gelijk is, mogen wij concluderen dat Totaal aantal dekkingen 46173 49431 52406
de afslacht van veulens ook veel minder is gewor- waarvan door:
den, dat weer meer oude paarden door jonge ver- trekpaardhengsten 22774 23224 23625
vangen worden. Het aantal werkpaarden is onge- landbouwtuigpaardhengsten 21537 24117 26391
veer 200.000. We moeten rekenen dat een werk- hengsten van andere rassen 1826 2090 2390
paard niet langer dan 10 jaar meegaat, dus van zijn n
3e tot en met 12e jaar. Per jaar nioet dus 1/10 van De landbouwtuigpaarden hebben de laatste twee
de paardenstapel door tweejarigen vervangen kun- het grootste aantal dekkingen verricht. Mis-
nen worden, willen wij voorkomen dat de paarden- schien is dit ook al van invloed geweest op het
stapel zal verouderen. Als we de cijfers uit de tabel groter aantal aangehouden veulens en jaarlingen,
nu weer bezien, blijkt dat, hoewel de toename van Deze lichtere veulens immers vertegenwoordigen
de jonge paarden zeer behoorlijk is, deze toch nog een veel geringere slachtwaarde dan de trekpaard
onvoldoende is om voor een behoorlijke vervanging veulens. Het zou interessant zijn eens na te gaan
te kunnen zorgen. Vooral het aantal tweejarigen hoe de verhoudingen tussen trekpaard en land-
is nog veel te gering. Of met andere woorden: de bouwtuigpaard bij de jonge generaties liggen,
veroudering van het aantal werkpaarden zal nog Helaas is dit uit het ons te dienste staande cijfer -
enige tijd doorgaan, tenzij het aantal werkpaarden materiaal niet te halen.
nog af zal nemen. Deze vermindering is van 1952 Van veel belang voor de instandhouding van een
op 1953 slechts zeer gering n.l. 1384 stuks, maar behoorlijke paardenstapel is de invoer van slacht-
we zien wel een zeer duidelijke verschuiving naar paarden en hitten.
de oudere paarden. Invoer 1950 1951 1952
Slachtpaarden 12722 6558 6561
- Hitten 697 1962 798
Daarnaast wordt elk jaar ook nog een behoorlijk
kwantum paardenvlees met been geïmporteerd.
IXTlXhrm Zou deze imP°rt er niet geweest zijn, of in de toe-
IA1 i/AuLirf komst niet meer komen, dan zouden de prijzen van
DArVliniTTlDIIDr A ÏT de slachtpaarden omhoog zijn gegaan met gevolg
ÖUËMUUÜDUMAU JËF dat g°ede gebruiks- en fokpaarden voor de slacht-
let opu saeck. bank bestemd werden. Hetgeen vanzelfsprekend
een ongunstige invloed op de kwaliteit van de paar-
-tvt tt i denstapel zou uitoefenen. Zonder invoer van
WISSEKERKE: Woensdag 11 Nov., in Hotel ,,De slachtpaarden en paardenvlees zal de slachtwaarde
Kroon". weldra boven de gebruikswaarde uitgaan, met alle
OOSTBURG: Woensdag 11 Nov., in Café „De nadelige gevolgen van dien.
Door een dergelijk invoerverbod bevorderen de
Windt voorvechters voor de belangen van het paard
ZIERIKZEE: Donderdag 12 Nov., in Hotel „Huis helaas het tegengestelde van wat ze willen berei-
van Nassau" ^en: een noodgedwongen motorisatie. Reeds dit
jaar is er een verbod gekomen om ingevoerde
MIDDELBURG: Donderdag 12 Nov., in Café „De slachtpaarden als gebruikspaard te verhandelen.
Eendracht". De slachtpaarden worden daartoe elke maand met
een andere letter gebrand. Na het overschrijden
van een bepaalde termijn moet het paard opge
ruimd zijn, wil men zich niet blootstellen aan een
strafvervolging. Dit verbod is er gekomen, omdat
in het verleden een aantal slachtpaarden als ge
bruikspaard verkocht werd. Klaarblijkelijk was er
een behoefte aan een aantal gebruikspaarden,
waarin de fokkerij op dat moment niet voorzag.
Ook de import van hitten is een probleem, waar
over nog al wat beroering is, mede in verband met
de gerezen plannen om een „tussenmaat"-paard
hier te lande te gaan fokken Dit probleem kan
ook niet opgelost worden met een invoerverbod of
door de gebruikers van deze hitten aan te raden
een jong groot paard te gaan beleren en na één
of twee jaar als beleerd paard te gaan verkopen.
Hitten zijn zeer sober in onderhoud en de gebrui
kers zijn te vinden in de groep van de venters.
Er zouden met jonge onbeleerde paarden veel
stukken gemaakt worden. Voor de groep kleine
landbouwers, die vroeger wel een jong paard be
leerden en na enige jaren verkochten, is het prijs
verschil tussen onbeleerde jonge paarden en be
tuigde paarden te gering geworden, mede door de
hogere onderhoudskosten.
Het gevolg van een en ander is dan ook dat het
prijspeil der paarden nog steeds zo hoog is, dat uit
voer practisch onmogelijk is. Denemarken en
Duitsland, waarvan wc de meeste slachtpaarden
betrekken, kunnen veel goedkoper leveren dan wij.
Door de concurrentie van deze en andere landen
zijn we niet in staat de zo belangrijke export in
stand te houden, al was er in 1952 enige verbete
ring, die echter dit jaar weer teniet gaat.
Uitvoer: 1950 1951 1952
Totaal aantal paarden 3383 758 3016
Bezien we tenslotte nog even de situatie in Bel
gië, dan zien we dat daar de vermindering van het
aantal paarden ook practisch tot stilstand is ge
komen.
Op 1 Januari vindt in België de telling plaats.
In „De Boer", het orgaan van de Belgische Boeren
bond vinden we hierover ook enige belangrijke con
clusies verbonden aan het volgende overzicht:
Aantal landbouwp. Verschil
groep 1 -l-'52 l-l-'53 in
veulens 9840 10619 8
1- en 2-jarigen 16470 15301 7
3-jarigen en ouder 189579 185992 2
Totaal
2
215889 211912
Ook hier een groot tekort aan jonge paarden om
de ouderen te kunnen vervangen. De toename van
het aantal veulens denkt men te kunnen verklaren
in een daling van de slachtprijzen in verband met
het verminderde verbruik van paardenvlees. In
1951 was het verbruik van paardenvlees 30 millioen
kg en in 1952 27 millioen kg; derhalve een terug
gang van 10 Hierdoor zouden er minder veu
lens geslacht zijn. Opmerkelijk is voorts de uit
lating in „De Boer" over het lichte landbouwpaard
dat voor landelijke ruiters bruikbaar is. De laatste
tijd gaat vooral de aandacht uit naar het Gelders-
Groningse paard. Uiteraard zal de fokkerij hiervan
beperkt blijven.
Uit alles blijkt dat de paardenstapel in Neder
land en België ongeveer het laagste punt bereikt
heeft, zodat de fokkerij hierop kan worden inge"
steld.
SANDERS.
KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF
ZAADHANDEL
KAPELLE-BIEZELINGE
de meest productieve schokker voor
het Zuid-Westelijk kleigebied.