Indrukken van de Landbouwbeurs te Utrecht
VLASTHRiPS
„SUPONA 666"
GEBRsDE J0NGH
GOES
IETS VAN HET WERK VAN DE COMMISSIE
VOOR OLIEHOUDENDE ZADEN IN 1952
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
Als geregeld bezoeker van de Agrarische Jaarbeurs wordt door velen, die daar niet geweest zijn,
telkens de vraag gesteld of er veel nieuws te zien was. Ogenschijnlijk moeten deze vraagstellers
dan teleurgesteld worden met het antwoord, dat er niet veel nieuws was.
De tijd, dat er werkelijk véél nieuws op deze beurs te zien was, ligt al weer enkele jaren achter
ons. Dat wil echter ook weer niet zeggen, dat het niet meer de moeite waard is om er heen te gaan.
Integendeel, voor iedere boer, die na verloop van tijd tot aanschaffing van nieuwe werktuigen over
zal gaan, is het noodzakelijk een dag aan deze Jaarbeurs te besteden. De keuze in merken en typen is
daar zó groot, dat men, zonder direct al te kopen, toch een later te volgen lijn kan trekken. De be
slissing zal daardoor veel gemakkelijker worden.
Ook zij, die enkel belangstelling voor werktuigen
hebben, kunnen er hun hart ophalen. Immers, het
vele nieuws zit niet alleen in d i e werktuigen, die
nog nooit werden vertoond, doch óók in verbeterin
gen aan bestaande typen en het uitkomen van
nieuwe series.
Verder is het ook nuttig en goed om werktuigen,
die in onze streek niet voorkomen, doch in andere
gebieden wèl worden gebruikt, eens rustig te be
kijken. En na zo'n dag ronddwalen tussen al die
paarden- en trekkermachines, moet men toch tot
de conclusie komen, dat de tijd buitengewoon nut
tig is besteed.
De enkele korte indrukken, die hier verder wor
den weergegeven, zijn vooral voor Zeeland van
belang of eventueel onze belangstelling waard.
De egge van Klausing, die aangedreven wordt
via de aftakas, is zeker de moeite waard. Het raam
werk bestaat uit drie balken van 2,50 m, voor
zien van elk 12 tanden. De middelste balk beweegt
niet en wordt dus enkel voortgetrokken. De voor
ste en achterste balk maken een zijdelings heen-
en weergaande beweging. Gaat de voorste links, dan
gaat de achterste rechts. Deze balken krijgen hun
beweging door een krukas, die door V-snaren wor
den aangedreven. De grootte van de slagen is bij
te stellen, terwijl het aantal slagen per meter met
de aftakas is te regelen. Het geheel is opgehangen
aan de hefinrichting. Het lijkt wel de moeite waard
deze constructie op onze overstroomde gronden,
waar bewerkingsmoeilijkheden met eggen zich zeer
zeker voor zullen doen, eens te proberen.
De belangstelling van de boer uit het overstroom
de gebied gaat ook zeker uit naar ploegen, die
zéér ondiep kunnen werken en toch eventuele
stoppelresten en onkruid goed onderbrengen. Zon
der hierbij merken te noemen zullen de meerscha-
rige ploegen hiervoor het meest in aanmerking
komen. Van bovengenoemd soort waren zowel
binnen- als buitenlandse ploegen aanwezig. Een
demonstratie, die op Noord-Beveland in voorberei
ding is, zal echter uit moeten maken, welke ge
schikt zijn en welke niet.
De grote oppervlakten gerst, die in de eerste
jaren verbouwd zullen worden, doen de belang
stelling ook uitgaan naar combines. Steeds meer
merken en typen komen hiervan op de markt. De
Claes was er ondermeer met de zelfrijdende Her
cules. De maai-inrichting is 8 voet breed en voor
zien van een hydraulische bewéegbare pick-up
haspel. Bij een traploze snelheid van 018 km per
uur kan, onafhankelijk hiervan, de dorstrommel,
eveneens traploos, een toerental van 6501350 ge
geven worden. Deze machine kan geleverd worden
met een 56 pK benzine-motor of een 5060 pK
diesel-motor. De motor zit boven op de combine
gemonteerd, wat i.v.m. het stof gunstig genoemd
mag worden.
Geboren uit de Super-Claes is de Super-Junior,
die eveneens aanwezig was. Deze machine, die een
snijbreedte heeft van 5 voet, kan door een trekker
van 25 pK worden getrokken. Om het schakelen te
vergemakkelijken is in de overbrenging van de
aftakas een vrijloopkoppeling gemonteerd. Voor
lichtere trekkers kan binnenkort een opbouwmotor
van 1012 pK worden bijgeleverd. Zowel de Her
cules als de Super-Junior zijn uitgerust met een
ingebouwde stropers.
Iets nieuws was c^e Dechentreiter combine „ge
duwd" model. Dit is een machine op drie wielen
met opgebouwde motor. Eén der wielen zit voor
aan naast de snij-inrichting gebouwd en kan door
één man worden bestuurd. De aandrijving geschiedt
door de opgebouwde motor en de voortbeweging
door een trekker, die de combine van achteren
voortduwt. Onder minder gunstige omstandigheden
zal deze constructie zijn capaciteiten m.i. nog moe
ten bewijzen.
De kooiwielen, die op onze bedrijven een steeds
grotere plaats gaan innemen, waren goed vertegen
woordigd. In afwijking van de vroegere, gaat men
er steeds meer toe over om de diameter iets groter
te nemen dan die van de banden. Daar hierdoor
het over de weg rijden bezwaren oplevert, zijn
sommige met een buisring aan de bandzijde van
het kooiwiel uitgerust. Het over de weg rijden gaat
daardoor beter, doch het blijft, vooral voor rond-
liggende wegen, noodzakelijk, dat het kooiwiel
snel gede- en gemonteerd kan worden.
Gorter was ondermeer aanwezig met een kooi
wiel, dat met één moer kan worden bevestigd. In
een op drie plaatsen uitgesneden buis, die vast aan
het trekkerswiel zit, passen de spaken van het
kooiwiel, waardoor dit vast komt te zitten.
Erwten-maaimachines hadden een grote belang
stelling, Voor de grote bedrijven stond daar de
Leverton, een vóór op de trekker gebouwde machi
ne, die vrijwel overeenkomtmet een vóór op de
trekker gebouwde koolzaadzwadmaaier. Voor de
kleine bedrijven was er het erwtenmaaigarnituur
van Pool uit Uithuizen. Met dit apparaat zou vrij
wel onder alle omstandigheden gemaaid kunnen
worden. Het kan op elke normale maaimachine
worden gemonteerd, waarbij de vingerbak gevrij
waard is tegen slijtage, daar deze niet meer door
de grond behoeft te lopen.
Het aantal merken tractoren was zeer groot, n.l.
49 op een totaal van 260. De vraag' naar diesel
motoren wordt, in verhouding tot benzine- en pe-
troleum-motoren, steeds groter. Er waren dan ook
diesels van 12 tot 65 pK en meer.
Van de nieuwste trekkers had de grotere broer
van de Ford Dearborn, n.l. de Red Tiger, veel be
langstelling. In de lichte trekkersoorten komt
Ford nu ook met de 17 pK Monarch uit, die naast
de Tiger met 31 pK, het lichte werk op het bedrijf
kan doen.
Een bijzondere vorm van trekkracht, die de laat
ste maanden in vele streken vooral de belangstel
ling geniet, zagen we in de vorm van roeiboten
met of zonder buitenboord-motor. Misschien dat
deze op vorige beurzen ook al aanwezig waren,
doch toen zijn zij niet opgevallen. Uit de aanwezig
heid ervan blijkt weer hoe vlug de handel zich
weet aan te passen.
Het bovenstaande geeft slechts enkele korte in
drukken weer, w^arbi, de genoemde merken na
tuurlijk niet als de enige goede mogen worden
beschouwd. Slechts een bezoek kan een enigszins
volledig beeld geven. Over dat bezoek is men over
het algemeen goed tevreden. De belangstelling was
bijna even groot als in 1952. Buitenlanders uit twin-
tig verschillende landen gaven van hun belangstel
ling blijk en dikwijls werden ook orders geplaatst.
Het Hoofd van de Afdeling Agrarische aange
legenheden van de Koninklijke Jaarbeurs verstrek
te verder nog de volgende gegevens, n.l. dat jaar
lijks een investering van 100 millioen gulden aan
landbouwwerktuigen plaats vindt. Dit bedrag geeft
toch wel te denken, en doet, ondanks de kosten,
die hieraan verbonden zijn, deze beurs wel verant
woord zijn.
Ook de exposanten zijn over het algemeen te
vreden. De resultaten, die zij boeken, komen ech
ter niet geheel tot uitirg, daar meestal niet direct
gekocht, doch wèl contact gelegd wordt.
Tot slot moeten nog worden genoemd de stands
van de Stichting voor de Landbouw, waarin Ir P.
W. Bakker Arkema met zijn staf de bezoekers van
voorlichting voorzag. Van deze mogelijkheid werd
zeer druk gebruik gemaakt, waaruit blijkt, dat
voorzien is in de behoefte 'om ter plaatse een on
partijdig oordeel te verkrijgen.
De Hoofdassistent voor
de Landbouwwerktuigen,
J. G. VAN LIERE.
bestrijdt U effectief met
een hoogwaardig vloeibaar 666 middel,
50 °/o IICH
POSTBUS 35
Deze comhiissie heeft zijn ontstaan te danken
aan een initiatief van de Stichting voor de Land
bouw. Zij is nu enkele jaren bezig en in die tijd is
een intensieve samenwerking tot stand gekomen
tussen de producenten van oliehoudende zaden en
de verwerkers hiervan enerzijds en wetenschappe
lijke onderzoekingsinstituten anderzijds. De com
missie staat onder leiding van de Inspecteur van
de Landbouw, Dr. N. H. H. Addens, terwijl het
Nederlands Vlasinstituut met het secretariaat is
belast.
De commissie, die zich ten doel stelt de teelt en
verwerking van oliehoudende zaden (koolzaad, olie-
vlas, e.d.) te bevorderen, zal één dezer dagen haar
eerste jaarverslag uitgeven. Hieruit ontlenen wij
het volgende:
Koolzaad.
Er werd een begin gemaakt met het onderzoek
van „het verslag", een aan de telers maar al te be
kende ziekte van het koolzaad, die door enkele Al-
ternaria-schimmels wórdt veroorzaakt en die tot
grote verliezen in zaadopbrengst kan leiden. De
infectie ontstaat door het binnendringen van de
Alternaria-sporen in de hauw, waardoor de vaat-
bundels geblokkeerd raken, de hauw uitdroogt en
aan de topzijde openspringt. Bij gunstige lucht
vochtigheid en -temperatuur, hetgeen vanaf de
tweede helft van Juni tot aan het moment van de
oogst met afwisselend zonnig en regenachtig weer
het geval kan zijn, tan de aantasting snel om zich
heen grijpen.
Uit bestrijdingspibeven in het laboratorium is
gebleken, dat met bepaalde fungiciden op basis
van TMTD of cartamaten een gunstig resultaat
kan worden bereikt De aantasting kan hierdoor
tot practisch nihil worden teruggedrongen. De
werking vah deze ungiciden moet echter nog in
de practijk op heiveld getoetst worden. Voorts
dient te worden nagegaan op welke wijze de infec
tie van de jonge haiwen plaats heeft, teneinde het
juiste tijdstip van ten bespuiting met fungiciden
te kunnen vaststellen.
Een ander onderoek betrof de levenswijze en
gedragingen van dekoolzaadsnuitkever en de kool-
zaadgalmug.
Uit de proeven bleek duidelijk, dat de koolzaad-
snuitkevers uit een bepaalde richting komen aan
vliegen en dan in de randstroken neerstrijken, van
waaruit later een gelijkmatige verdeling van de
populatie over het veld volgt. In 1952 waren de
koolzaadsnuitkevers reeds in April en Mei in grote
getale in de koolzaadvelden aanwezig. De oude
kevers verdwenen grotendeels in Juni, terwijl be
gin Juli de nieuwe generatie verscheen en in
Augustus begon te overwinteren. Verscheidene
voedselplanten en winterverblijfplaatsen konden
worden vastgesteld. Tevens werden een eiparasiet
en een larveparasiet, die in Nederland nog niet
bekend waren, gevonden.
De dichtheid van de galmugpopulatie werd be
paald aan de hand van verzamelde hauwmonsters.
Het hoogtepunt van de aantasting werd in de
tweede helft van Juni bereikt. Als voedselplanten
werden alleen Brassicasoorten gevonden.
Uit proeven, gedaan met het doel om na te gaan
of de galmug al dan niet in staat is om in onbe
schadigde hauwen zijn eieren af te zetten, kon
voorlopig worden vastgesteld, dat de galmug voor
het afzetten van zi,n eieren in de hauwen zeer
waarschijnlijk aangewezen is op de boorgaten van
de koolzaadsnuitkever. Mocht dit verband tussen
galmug en kever inderdaad bestaan, dan kan een
effectieve bestrijding van de koolzaadsnuitkever
reeds tot een aanzienlijke vermindering van de
galmugaantasting leiden.
In bestrijdingsproeven tegen de koolzaadaardvlo
bleek DDT beter te voldoen dan parathion, terwijl
HCH in deze proeven een minder gunstig resultaat
gaf. Het is van belang om de eerste bestrijding
uit te voeren, zodra de koolzaadplantjes 2 4 bla
deren bezitten.
Proeven met systematische middelen openden
geen nieuwe perspectieven. Van de onderzochte
middelen gaf het nieuwe middel, dat zowel dieldrin
als HCH bevat, de beste resultaten; HCH en toxa-
pheen voldeden eveneens goed, terwijl met para
thion een minder gunstig resultaat werd bereikt.
Ook bij deze practijkproeven vertoonde de kool-
zaadgalmug voor het afzetten van haar eieren een
uitgesproken voorkeur voor beschadigde hauwen.
Een goede bestrijding van de snuitkevers is dus
van dubbel belang.