RUILVERKAVELING EN HERVERKAVELING
De verkaveling van Nederland laat in vele op
zichten te wensen en de provincie Zeeland, vormt
hierop geen uitzondering. Met terzijdestelling
van Noord-Beveland, St. Philipsland, O. Zuid-Beve
land en kleinere gedeeltes van andere streken,
kan deze verkaveling niet bijzonder goed worden
genoemd. Wie dit niet met eigen ogen en oren
heeft geconstateerd kan de cijfers vinden in een
duidelijk geschreven boekje van Ir. L. H. Bouwman
over dit onderwerp. Hij verstrekt ons de percen
tages van oppervlakten welke in aanmerking ko
men voor ruilverkaveling en spreekt naar de mate
van urgentie van zeer urgent, urgent en matig
urgent.
Zodoende komt hij voor Zeeland reSp. 20 7c,
9 en 24 wat gezien tegen de achtergrond
van de landelijke percentages van resp. 15 7c,
16 en 15 zeker niet gering is. Temeer als-
men bedenkt dat de gebieden waar de verkaveling
reeds was begonnen niet bij de optelling zijn be
trokken.
Vanzelfsprekend zijn deze percentages vooral
ook hoger geworden door de mechanisatie die de
behoefte aan grotere percelen van eenvoudige
vorm deed toenemen.
Meende de Heide Maatschappij in 1925 nog maar
800.000 ha ruilverkavelingsbehoeftig te kunnen
verklaren, heden ten dage aarzelen we niet meer
een drie maal zo grote oppervlakte hieronder te
brengen.
Het meest sprekend als propaganda voor de ruil
verkaveling zijn steeds de kaarten met de oude
en nieuwe toestand. Het grote aantal kleine per
celen maakt plaats voor een geringer aantal gro
tere, allen gelegen aan wegen en waterlopen.
En vanzelfsprekend met veel kortere grenzen
waardoor de kosten van afrasteren of slootkanten
en bermen maaien veel geringer worden.
De eigenaren brengen dus vele verspreid liggen
de kleine perceeltjes in en krijgen één of meerdere
van groter formaat en betere vorm terug.
De ruilverkavelingsprocedure.
Maar vóórdat het zover is hebben zich verschil
lende taferelen afgespeeld. Laten we daarom de
wettelijke ruilverkavelingsprocedure maar eens op
de voet volgen.
We gaan hierbij opzettelijk voorbij aan de ruil
verkavelingsovereenkomst, welke geheel op basis
van vrijwilligheid door een aantal eigenaren wordt
gesloten en waarbij de toekomstige verdeling
reeds vaststaat. Daarom is deze vorm dan ook het
meest geschikt voor kleine complexen. We gaan
uit van de ruilverkavelingswet van 1938, die op dit
moment nog steeds van kracht is. Nog steeds, om
dat in Januari 1951 bij de Tweede Kamer een ont
werp voor een nieuwe wet is ingediend. Hierbij is
vooral aandacht geschonken aan de regeling van
de pacht in het nieuw verkavelde gebied. Volgens
het ontwerp kan een pachtverhouding worden
opgelegd.
Verder zal de procedure worden bekort en wordt
er alle aandacht besteed aan de verzorging van
het landschap.
Beperken we ons tot het heden, dan zien we, dat
een officiële aanvrage kan worden ingediend door
ten minste V5 gedeelte van de eigenaren, een land-
of tuinbouwvereniging of een publiekrechtelijk
lichaam (rijk, provincie, gemeente of waterschap).
Deze aanvrage wordt gericht tot Ged. Staten,
waarna de aanvrage via de Centrale Commissie
aan vele instanties ter kennis wordt gebracht.
Genoemde Centrale Commissie heeft de algemene
leiding bij ruilverkavelingszaken en bestaat uit
vertegenwoordigers van Overheid en bedrijfsleven.
De Centrale Commissie maakt, na zich te heb
ben georiënteerd een voorlopig plan van wegen
en waterlopen op, dat door Ged. Staten wordt vast
gesteld. Waarna in de betreffende gemeenten de
lijst van eigenaren, zoals deze bekend staan bij het
kadaster ter inzage wordt gelegd, opdat eventuele
wijzigingen alsnog aangebracht kunnen worden.
Intussen worden meestal informatorische vergade
ringen gehouden waarop de gang van zaken wordt
besproken met de Rijkscultuurconsulent. Zodoen
de wordt er reeds bij voorbaat een einde gemaakt
aan vele misverstanden. Wanneer iedere eigenaar
weet waar het over gaat, wordt de stemming ge
houden. Een lid van Ged. Staten treedt op als
voorzitter van de vergadering waarin de stemming
plaats vindt. Aangenomen wordt de ruilverkave
ling alleen dan, wanneer óf meer dan de helft der
eigenaren óf een aantal dat meer dan de helft van
de grond in bezit heeft, vóór het plan is.
In de huidige tijd, waarin verbeteringen slechts
met mate beloond worden door een hogere pacht
prijs, heeft deze bepaling nogal eens tengevolge,
dat de kosten van de ruilverkaveling niet te hoog
mogen worden om de eigenaren en speciaal die
niet-gebruikers van deze groep niet in te grote
getale tegen te doen stemmen. Zodat dan ook bij
de vaststelling van de begroting hier reeds terdege
rekening mee wordt gehouden.
Zonodig kan altijd de Minister van Landbouw
nog bepalen dat de ruilverkaveling toch door gaat
wanneer dit voor het algemeen belang noodzake
lijk is, doch dit is vanzelfsprekend een uiterste.
Wanneer de ruilverkaveling „er door is" komt
het belangrijkste werk neer op de schouders van
de „plaatselijke commissie, een college van ten
hoogste 5 personen, die goed ter plaatse bekend
zijn en het vertrouwen van de eigenaren genieten.
Aan de hand van lijsten waarop een ieders
eigendommen staan vermeld gaan de schatters
benoemd door de plaatselijke commissie aan het
werk, nadat een classificatiesysteem ontworpen is.
Bij de schatting spelen vele factoren een grote
rol, doch de ligging vanzelfsprekend niet, daar alle
kavels na afloop een uitweg moeten hebben.
De uitkomsten van de schatting doen na het
ter visie leggen en de daaruit voortvloeiende ver
anderingen dienst als het uitgangspunt van de
ruilverkaveling.
Nadat het plan van wegen en waterlopen gewor
den is tot een definitief plan en vastgesteld is door
Ged. Staten, kan een begin gemaakt worden de
legkaart in elkaar te zetten. Er gelden daarbij
heel wat spelregels waarvan de voornaamste zijn
dat:
a. Iedere eigenaar zijn evenredig deel moet ont
vangen van het totale blok wanneer de waar
de van de gronden nodig voor wegen en water
lopen hier af is getrokken. Omdat dit niet
altijd precies is af te wegen mag een verschil
van hoogstens 5 in geld worden uitgere
kend.
b. Zo mogelijk krijgt de eigenaar land van gelijke
hoedanigheid en gebruikswijze.
c. Elke kavel komt te liggen aan een openbare
weg.
d. De pachtrechten worden in overleg met pach
ter en verpachter geregeld.
Het plan ontstaat nadat de plaatselijke commis
sie zich door wenszittingen zo goed mogelijk op
de hoogte heeft gesteld van de wensen van be
langhebbenden, waarbij onvervulbare wensen
direct ter zijde gelegd kunnen worden.
Na goedkeuring door de Centrale Commissie
wordt het plan 14 dagen ter visie gelegd en kun
nen bezwaren worden ingediend. Voor zover deze
bezwaren niet opgelost kunnen worden, worden
ze behandeld door de rechtbank.
De uitvoering der werkzaamheden vindt plaats
onder toezicht van de plaatselijke commissie.
Als alles is uitgevoerd behoeft er eerst betaald
te worden. Niet alles, want dan zouden er niet
veel ruilverkavelingen tot stand komen. De waar
devermeerdering bedraagt n.m. in de regel slechts
een gedeelte (2040 der totale kosten. Zodat
dan ook het belangrijkste gedeelte van de kosten
door het Rijk gedragen wordt.
Het overblijvende gedeelte moet echter door de
eigenaren worden betaald, in evenredigheid met
de grootte van hun percelen. Om het de eigenaar
gemakkelijk te maken worden de kosten over 30
jaar uitgesmeerd als een ruilverkavelingsrente,
groot 5 van de totale som, (eigenlijk is het een
annuïteit bestaande uit aflossing en rente). De
eigenaar zal deze hogere lasten in de regel terug
ontvangen in de vorm van een hogere pacht.
En nu herverkaveling.
Een herverkaveling is in alle opzichten ingrij
pender. Wij kennen alleen nog maar het alom be
kende voorbeeld van Walcheren, dat nu juist in
deze maanden gekomen is in het moeilijkste sta
dium, dat van de toedeling.
Ga dus vooral niet nu naar Walcheren om Uw
licht op te steken bij de betrokkenen; het oordeel
zou zeker veel te somber zijn en te veel rekening
houden met het heden.
De herverkaveling van Walcheren berust op
een aparte wet, die eind 1947 van kracht werd en
die uit ruim 100 artikelen bestaat.
Velen hiervan herinneren aan de ruilverkave
lingswet. De leiding en uitvoering der werkzaam
heden berust bij de z.g. herverkavelingscommissie,
waarin zowel ambtenaren als landbouwers zitting
hebben.
Voornoemde commissie heeft een buitengewoon
verantwoordelijk werk en is uitgerust met grote
bevoegdheden. Zo kunnen pachtovereenkomsten
eindigen en gevestigd worden, waarbij de hoogte
van de pachtprijs uiteraard een zaak van overleg
met de Grondkamer vormt. Ook het verkopen van
grond is begrijpelijkerwijze aan banden gelegd,
omdat de werkzaamheden niet doorkruist mogen
worden door plotselinge veranderingen. In bepaal
de gevallen kan die wel eens onaangename conse
quenties hebben, omdat ook de verkoop van per
celen die een goede verkaveling op den duur niet
in de weg zullen staan, in de regel niet worden
toegestaan.
Deze bevriezing blijft voortbestaan totdat de
definitieve toedeling plaats heeft gehad en deze is
ingeschreven in de registers.
Of het verkopen dan weer vrij zal zijn hangt af
van toekomstige wetten omtrent het grondgebruik.
In de opnieuw verkavelde gebieden hebben we
een rem nodig, opdat de met zoveel moeite en geld
tot stand gebrachte toestand niet in de loop van
tientallen jaren weer teniet wordt gedaan. Die rem
moet niet elk moment in werking treden, doch
alleen dan als het strikt nodig is.
De herverkaveling verloopt in een aantal trap
pen, waarna steeds het indienen van een beroep
schrift mogelijk is. Eerst worden de rechten vast
gesteld en worden de gronden geschat. Er wor
den sollicitanten opgeroepen voor bedrijven buiten
het blok en een voorlopige toedeling volgt. Hier
op volgt het plan van toedeling. Als de werkzaam
heden in het terrein achter de rug zijn kan de her
schatting volgen die zal beslissen in hoeverre bij
betaling of terugbetaling plaats moet hebben.
Evenals bij ruilverkaveling mag het verschil niet
meer dan 5 bedragen. Bovendien wordt op alle
percelen een. bepaald percentage, afhankelijk van
de benodigde grond voor de aanleg van wegen en
waterlopen, gekort en in geld uitgekeerd.
Deze grond moet dienen voor het aanleggen van
waterlopen en wegen, welke na afloop door Ged.
Staten worden toevertrouwd aan een apart water
schap.
Zodoende lijkt een herverkaveling veel op een
ruilverkaveling. Er zijn plaatselijke commissies in
alle dorpen die een adviserende taak hebben.
Het belangrijkste verschil is echter wel het be
ginsel dat aan beide dingen ten grondslag ligt.
Over een ruilverkaveling beslissen de belangheb
benden, doch over een herverkaveling beslissen de
Kamers door het aannemen van een wet. De be
langhebbenden zullen dus alleen zijdelings invloed
op een dergelijke beslissing uit kunnen oefenen.
Dit is begrijpelijk als men de kosten-zijde beziet.
Bij een ruilverkaveling betalen de belanghebben
den nog een gedeelte in de vorm van ruilverkave
lingsrente; bij een herverkaveling betalen ze
behoudens een eventuele waardevermeerdering of
vermindering niets. Het kan de belanghebben
den dus eigenlijk ook niet deren of er tegenvallers
zijn, omdat -het financiële risico voor het Rijk is.
Terwijl zij bij de ruilverkaveling steeds de kosten
van uitvoering betalen, verminderd met de Rijks
subsidie. Bij ruilverkaveling wordt ook de grond
voor de wegen door de betrokkenen geleverd. De
eigenaren krijgen er een uitbetaling in geld voor,
doch betalen later een gedeelte van deze kosten
weer terug in de ruilverkavelingsrente.
Het vraagstuk van de sanering der bedrijven is
één der belangrijkste voordelen van een herverka
veling, omdat door de aangebracht verbeteringen,
die veel geld kosten, ook steeds levenskrachtige
bedrijven ontstaan. Althans voor zover de gebrui
ker zelf de wens hiertoe te kennen heeft gegeven.
Naar gelang van de aard van het bedrijf wordt dit
tot een zekere grootte uitgebreid. Mogen we daar
bij niet de vraag stellen of sommige gebruikers,
vooral wanneer zij niet zijn ingesteld op de exploi
tatie van een groter bedrijf, geneigd zullen zijn tot
het verhuren van land of het onderverpachten
over te gaan. Wat geenszins de bedoeling is van
de sanering.
Het gehele vraagstuk van het gebrek aan grond
en de uitgifte der Zuiderzee-gronden hangt hier
mee samen. Daar we dit vraagstuk reeds diverse
keren behandeld hebben, voor de laatste keer n.a.v.
het rapport van de Stichting voor de Landbouw
waarin werd voorgesteld vaste percentages vast
te stellen voor de verschillende categorieën, achten
we ons verder van deze opdracht ontslagen. Be
zien we het vraagpunt nog even typisch vanuit
het te saneren gebied, dan moeten we wel vast
stellen, dat unieke kansen geschapen worden voor
hen, die bereid zijn naar elders te vertrekken. Zo
zijn er dan ook vanuit Walcheren een aantal boe
ren, die ook aan de eisen, gesteld door de directie
van de N.O.P., voldeden, vertrokken. Eigenlijk te
weinig als men nagaat dat een gedeelte van de ter
beschikking gestelde grond in de N.O.P. onge
bruikt gebleven is. In hoeverre zijn de families die
weggingen losgesneden van de bodem van Wal
cheren? Het is een vraag die van verstrekkend
belang is, ook voor andere gebieden.
We denken hierbij in het bijzonder aan zoons
van eigenaren van bedrijven die hun bedrijf in
leverden. Volgens het huidige pachtbesluit heeft
de eigenaar of ziin zoon altiid een zeker voor
keursrecht bij het in gebruik nemen van zijn be
drijf. Passen we dit toe op een herverkavelingsge-
bied, dan kunnen na afloop van de pachttermijn
families die vertrokken naar elders terugkeren in
de vorm van de zoons. Nu zullen de huidige pacht-
contracten niet zo gauw hun waarde verliezen,
daar ze na inschrijving van de nieuwe toestand in
de register allen nog voor 6 of 12 jaar worden
vastgelegd. Toch kunnen we ons voorstellen dat
bepaalde pachters dit, ondanks een mooier en
beter bedrijf,' als een achteruitgang gevoelen. Wan
neer ze eerst gepacht hebben van iemand waarbij
ze redelijkerwijs voor onbepaalde tijd zeker van
het gebruiksrecht waren, kan dit het geval zijn.
Zodoende wordt deze sanering wel het moeilijkste
onderdeel van de herverkaveling, omdat vóóraf
nooit voorspeld kan worden of en in hoeverre deze
zal slagen. Als de gehechtheid aan de eigen grond
te groot is heeft de sanering weinig kans van sla
gen. Doch na een inundatie is de geneigdheid om
te vertrekken veel groter.
In normale omstandigheden zou een dergelijke
beperking van de individuele vrijheid zeker ook