VEILIGHEID VOOR ALLES/ GRONDONDERZOEK De stand van het grondonderzoek naar het zoutgehalte en de voorlichting Tijdens het voorjaarswerk gebeuren er telkens weer zeer ernstige ongevallen, ongevallen, die met een beetje goede wil voorkomen kunnen worden. Al moeten wij er direct aan toevoegen, dat on wetendheid in deze ook wel een rol speelt. We bedoelen hier het steigeren en achterover slaan van trekkers. Deze ongevallen resulteren bijna altijd in ernstige verwondingen of de dood van de trekkerbestuurder. Iedereen, die met de land- of tuinbouw te maken heeft, weet dat deze ongevallen zijn gebeurd, maar wat doet men er tegen om te trachten ze te voor komen? Niets, want elke trekkerbestuurder denkt: „Ik zal wel oppassen, het zal mjj niet overkomen!" Denkt U ook niet, dat de verongelukte bestuur ders hetzelfde hebben gezegd, of dacht U misschien dat U vlugger en handiger bent? Sommige bestuurders zeggen: „Als de trekker steigert, dan moet je vlug de koppeling intrappen, dan kan de trekker nooit achterover slaan!" Inderdaad, vlug de koppeling intrappen, maar wie garandeert U, dat U dat vlug genoeg doet? In elk geval is gebleken, dat men er soms de tijd niet meer voor krijgt en dat zulks tot dodelijke onge vallen kan leiden. Neen, dat is geen goede remedie, want hoe snel en handig U ook reageert, U kunt evengoed als ieder ander van het pedaal glijden en waar blijft U dan? Nogmaals, dit is niet de juiste oplossing! We kunnen hier ook spreken van de menselijke factor. Zeer zeker spreekt die een woordje mee, doch al is de één een beter chauffeur dan de ander, we moeten die factor zoveel mogelijk uitschakelen. Het is nu nog de tijd om ons daarop te bezinnen! Wat kan er nu worden gedaan om dit soort on gevallen te voorkomen? In de eerste plaats moe ten de bedieningsorganen van de trekker in orde zijn. Deze moeten goed functionneren en goed wor den onderhouden. Hier zijn enkele voorbeelden van gebreken, die kunnen worden voorkomen. Een bestuurder reed met een pas gerepareerde trekker weg. Na een poosje moest hij plotseling remmen, doch de remmen werkten niet en de man reed ergens tegen op. Het bleek, dat men had ver geten om een splitpen in een bout te steken. De bout was daardoor losgeraakt. Een ander reed met een trekker, waarvan een bout uit het koppelingspedaal was losgeraakt. Op het eind van het land, bij de wendakker, zou hij ontkoppelen, doch hij trapte het pedaal tot op de „plank" en de trekker reed in de sloot! Deze dingen mogen niet voorkomen zult U zeg gen. Neen, maar ze komen voor! Men moet er zoveel mogelijk voor zorgen, dat men niet van de pedalen kan glijden. Gladde pedalen zijn helemaal uit den boze, doch ook de pedalen met het ver hoogde ruitprofiel of nopjes of anderszins, zijn zonder meer niet goed. De grond blijft tussen de verhogingen zitten, waardoor het pedaal te weinig „grip" aan de voet geeft. Het beste is, om op de pedalen aparte plaatjes te monteren, die zodanig zijn geperforeerd, dat door de perforatie verhogin- gep zijn ontstaan (als bij een nootmuskaatrasp). De gaatjes zorgen ervoor, dat de grond wordt af gevoerd en de scherpe rand van de perforatie houdt de zool van het schoeisel vast. Ook mogen de pedaal-oppervlakken niet te klein zijn en de stand van het pedaalvlak moet zodanig zijn, dat de voet er niet overheen kan schieten. Het zadel moet worden ingesteld op de lengte van de bestuurder, opdat deze de pedalen goed en gemakkelijk kan bedienen. Het schoeisel mag geen belemmering zijn bij het rijden met een trekker, zoals het geval was bij een landbouwer, die met een trekker reed, waarvan het pedaal van de koppeling niet goed stond. Men kon bovendien gemakkelijk van dit pedaal afglij den en de landbouwer droeg klompen. Bij het keren op de wendakker het „voorhoofd") trachtte hij te ontkoppelen, doch dit lukte hem blijkbaar niet. De trekker schoot door en reed in de sloot. De landbouwer verdronk. Het bleek, dat zijn klomp klem had gezeten, waardoor hij wellicht niet in staat is geweest het pedaal te bedienen. Heeft dit niets te maken met het steigeren en achterover-slaan van trekkers? Toch wel, want door deze oorzaken kan men in bepaalde gevallen niet ingrijpen en slaat de trek ker achterover, omdat men niet kan ontkoppelen. Een zeer voornaam punt is echter de hoogte van de plaats, waar men het werktuig aan de trekker koppelt. Te hoog aankoppelen is de voornaamste oorzaak geweest van het achterover-slaan van trek kers. HEF o O A Q.M Nu moet men goed begrijpen, dat een wagen hoger mag worden aangekoppeld dan b.v. een eg. Hoe komt dit? Het trekpunt van een wagen ligt hoog, veel hoger dan het trekpunt van een eg. Wanneer een eg op hetzelfde punt aan de trekker wordt gekop peld als de wagendissel, dan loopt de trekketting van de eg schuin omhoog naar de trekker, terwijl de wagendissel nagenoeg horizontaal zal staan. In dien nu de lijn, die de trekketting vormt, in ge dachten wordt verlengd in de richting van de trekker, dan zult U bijna steeds zien dat deze lijn ver boven het hart van de achteras ligt.. Hoe ver der nu deze lijn boven de achteras ligt, des te groter is de kans dat de trekker achterover wordt getrokken, als b.v. de eg zich in de grond vastbijt. (Zie fig. 1.) We moeten er dus naar streven om zo laag mo gelijk aan te koppelen, in het algemeen zodanig, dat de doorgetrokken lijn steeds onder de hartlijn van de -achteras komt te liggen. Dit zal bij het aankoppelen van een eg achter een trekker bijna nooit zijn te verwezenlijken. Het is genoegzaam bekend, waarom dit niet kan en we zullen hier dus niet verder op ingaan. We kunnen echter het volgende doen: le. Tussen trekker en eg plaatst men een z.g. gids. Deze gids koppelt men zo laag mogelijk aan de trekker. De eg kan dan naar believen hoger of lager aan de gids worden gekop peld. (Zie fig. 2.) 2e. We maken gebruik van een z.g. veiligheids ketting (zie fig. 1). Deze ketting, die vol doende sterk moet zijn, verbindt men aan de trekbeugel van de eg en zo laag mogelijk aan de trekker, desnoods onder de trekker door aan de vooras. De ketting moet niet te strak, doch ook niet te slap staan. Als nu door een of andere oorzaak de trekker gaat steigeren, dan komt de onderste ketting strak te staan en daardoor wordt de voorkant van de trek ker weer op de grond getrokken. Bij goed chaufferen en met een juiste aanspan ning is de kans op steigeren zo goed als uitgeslo ten. Het aanbrengen van een veiligheidsketting is een goedkope en gemakkelijke methode, die ieder een kan toepassen. Dit wat betreft het aankoppelen. Verder zij men erop bedacht de frictiekoppeling nooit te snel te laten opkomen. Hierdoor neemt de kans op steigeren toe, om nog maar niet te spre ken van de schade, die aan het materiaal wordt toegebracht. Schenk aan deze punten aandacht nu er nog tijd voor is. Straks is het te druk om b.v. een goede veiligheidsketting te laten maken en dan loopt U de kans om door een ongeval te worden getroffen. DE JONGE. Fig. 2. Gids tracht achterwielen van trekker omhoog te lichten. De trekker kan dus niet steigeren. Evenals in vorige jaren bestaat ook dit jaar weer de gelegenheid om grondmonsters voor „Uitgesteld Onderzoek" op te zenden naar het Bedrijfslabora- torium voor Grond- en Gewasonderzoek. De aanvragen voor het monsternemen kunnen worden ingediend in de periode van 13 April tot 12 Juli bij de monsternemers van het Bedrijfs- laboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek of bij de Rijksvoorlichtingsdiensten van de landbouw of tuinbouw, terwijl de monsters ingezonden moe ten zijn vóór 19 Juli. Op de onderzoekingskosten wordt een korting verleend van 15 i%, terwijl het onderzoek plaats zal vinden op een moment, dat goed past in het werkschema op het laboratorium. De regeling is dusdanig, dat alle monsters die ontvangen worden tussen 13 April en 19 Juli auto matisch voor Uitgesteld Onderzoek in aanmerking komen, tenzij men uitdrukkelijk bij de inzending opgeeft, dat het onderzoek voor normaal tarief moet geschieden. In het laatste geval worden de monsters met voorrang behandeld. Als inzenddatum geldt de afstempelingsdatum op de vrachtbrief. Monsters, wielke later gedateerd zijn dan 18 Juli, kunnen onder geen beding voor „Uitgesteld Onderzoek" in aanmerking komen. In deze periode komen de volgende gevallen o.a. in aanmerking voor bemonstering: Grasland na de le snede, boomgaarden en ver schillende tuinbouwcultures. Ook wanneer vroege gewassen het veld geruimd hebben (vroege aard appelen, snijrogge) is bemonstering mogelijk. De analyse van deze monsters geldt voor het advies inzake de komende najaars- en voorjaars bemesting. Tenslotte: let op het insigne van de monster nemers van het Bedrijfslaboratorium, U bent dan verzekerd, dat Uw grond door het Bedrijfslabora torium voor Grond- en Gewasonderzoek wordt onderzocht. WALCHEREN. Het gehele overstroomde gebied op Walcheren 1300 ha) is bemonsterd, terwijl de uitslagen van het onderzoek met de landbouwers individueel zijn besproken. NOORD-BEVELAND. Van het overstroomde gedeelte van Noord- Beveland 2180 ha) is 1830 ha drooggekomen en bemonsterd. De advisering van pl.m. 800 ha is beëindigd terwijl op het ogenblik bij 1000 ha een advies wordt verstrekt. a TfcKXETr/HCj VEi 1/4 HE/D SX£T-r'"<i Fig. 1. ZUID BEVELAND. Het gebied rond Wolfaartsdijk 725 ha is geheel bemonsterd. Ook de individuele advisering is hier beëindigd, evenals in de Zak van Zuid-Beveland waar 2250 ha is drooggekomen en bemonsterd. In Oost Zuid-Beveland is 1650 ha bemonsterd. Bij r1 900 ha is reeds een advies verstrekt. THOLEN. Met uitzondering van de polders Uiterst Nieuw- land, Noord- en Middelland en een gedeelte van de polder Poortvliet is het gehele overstroomde ge deelte van Tholen drooggekomen en bemonsterd. De advisering is in volle gang en zal over enkele c agen beëindigd zijn. ST. PHILIPSLAND. Dit gebied is geheel drooggekomen en bemon sterd. Ook hier is men druk bezig met het zeven van adviezen. SCHOUWEN EN DUIVELAND. Hier is 1500 ha drooggevallen en bemonsterd, up het ogenblik worden zeer veel adviezen ver- strekt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1953 | | pagina 7