jOonen en Sociale voorzieningen
UIT DE
PROVINCIE
H,
BIDDAG VOOR HET GEWAS 1953.|
X,
X, Het Roode Kruis?, het Rampenfonds?, de y
X over gebiedt. Ons werk, hetzij dat we zaaien, X
X
HET VRAAGSTUK
VAN DE WERKGELEGENHEID.
Van boerderij en organisatie
WEST ZEEUWS VLAANDEREN.
7 Maart 1953.
We kunnen tevreden zijn, wanneer we het vele
landwerk, dat in de afgelopen week gebeurd is, nog
eens overzien. Hoeveel werk er op een korte tijd
kan gebeuren, is deze week weer gebleken. Zo
rustig het anders in de polder en op de meeste be
drijven was, zo druk is het nu. De polder heeft
een ware gedaanteverwisseling ondergaan, wat
straks nog beter geaccentueerd zal worden, wan
neer de groene tinten de velden zullen kleuren.
Het is inderdaad een vroeg voorjaar en de
meeste erwten, gerst, haver en het vlas zijn ge
zaaid, voor zover de aanvoer van zaaigraan tijdig
kon plaats vinden. De algemene mening is, dat
het vroegzaaien van erwten en vlas wel gewenst
is, omdat de mogelijkheid dan groter is, dat de
gewassen door de critieké stadia zijn eer het erg
warme weer komt met insectenplagen. Dat dit
niet elk jaar het geval is weten we ook. Ook voor
gerst en haver is vroeg zaaien gewenst. Wat de
bieten betreft zijn we het nog niet allemaal eens.
Hier en daar zijn reeds alle bieten gezaaid, elders
wacht men rustig tot half Maart en soms nog later.
Het verschil is hier soms wel erg groot. Vroeg ge
zaaide bieten kunnen inderdaad een hoge op
brengst geven, maar het risico voor schieters en
vorstschade is veel groter. Velen zullen echter wel
een gedeelte vroeg zaaien, ook i. v. m. de werk
verdeling bij het op één zetten en dat wijst er ook
wel op dat er meer in de vroege richting gezocht
wordt.
Het danig vroege voorjaar heeft er toe geleid dat
vele pootaardappelen nog niet zo ver voorgekiemd
zijn, als we graag zouden zien. Dat sommigen
dan toch reeds poten lijkt mij niet juist. Liever
een week wachten en goed stevig voorgekiemd
materiaal poten, dat kortere tijd nodig heeft om
„aan te slaan" en dus ook kortere tijd bedreigd
wordt door aantastingen van allerlei aard. Want
het is nu wel erg mooi weer, maar we moeten er
toch rekening mee houden, dat dit gauw anders
kan zijn.
Ook is er een enkel perceeltje uien uitgezaaid,
maar of dit veel zal zijn betwijfel ik, omdat in deze
streek weinig intensieve teelten voorkomen.
Het klaarmaken van het zaaibed ging boven ver
wachting goed na de natte perioden van het afge
lopen najaar en de winter. Op welke manier dat
hier gebeurt, is moeilijk te zeggen. Beter zou ik
kunnen zeggen, zoveel boeren zoveel typen eggen
of manieren van werken.
De egge welke door de één sterk afgekeurd
wordt, wordt door de ander rustig aangeschaft en
vooral onder gunstige omstandigheden als nu is het
moeilijk te zeggen welke goed en welke niet goed
zijn. Op de droog gekomen polders is dit weer
anders, hier zal men nog meer moeten letten op de
grondbewerking dan anders, omdat de kans op
structuurbederf hier veel groter is.
WALCHEREN.
9 Maart 1953.
Dank zij het gunstige weer is de inzaai zeer
vroeg begonnen. Met man en macht wordt er ge
werkt om het zaad in de akker te brengen. Zoals
elk jaar zijn ook nu de nieuwe polders weer vóór
bij de polder Walcheren, waar bij het verschijnen
van dit blad de inzaai nog maar pas begonnen is.
De kaveltoedeling heeft nogal wat stof doen op
waaien. Voor degenen die bij het schrijven van
dit artikel nog niet weten waar zij aan toe zijn, is
het volkomen begrijpelijk dat er een krachtig pro
test wordt gehoord.
Er zijn talrijke gevallen aan te wijzen, waarin
men zich afvraagt hoe zoiets toch mogelijk is en
of er toch geen andere oplossing is die meer be
vredigt.
Hierover kankeren heeft geen zin, maar wel
moet men zijn bezwaarschrift duidelijk opstellen
en op de bestemde plaats indienen. Vanzelfspre
kend zal de Z. L. M. de belangen van haar leden
behartigen waar dit maar mogelijk is en kan men
op de hulp van de organisatie rekenen.
Overigens is het een gewoonte te denken dat
bij elke ruilverkaveling alleen maar goed en schoon
land wordt ingeleverd en men overwegend minder
goede grond terug krijgt, die vaak verwaarloosd
is. Dat dit een onjuiste gedachtengang is die men
algemeen aantreft, is dus niets nieuws. Er is na
de kaveltoedeling evenveel goed en schoon land als
voordien het geval was.
De zoutcijfers in de Oostwatering zijn op enkele
drasse percelen na, lang niet meegevallen. De gra
nen en bieten maken nog een redelijke kans als
het weer maar wat meewerkt. Onder normale om
standigheden is de boer al zeer afhankelijk van
het weer gedurende de zomer, maar op gronden,
overstroomd met zout water is het risico nog veel
groter.
De aanvoer van de gips voor de overstroomde
gebieden in Walcheren is zeer vlot verlopen en
wanneer straks de gewassen zijn ingezaaid en na-
geëgd, zal deze 2000 kg gips per ha het zaaibed
open moeten houden. Direct gipszaaien nadat het
gewas is ingeëgd is nodig voor een goede opkomst.
NOORD BEVELAND.
9 Maart 1953.
Langzaam maar zeker worden de toestanden
weer wat normaler. Velen konden hun woning of
bedrijf weer enigszins bewoonbaar maken. Hopen-
lijk zullen ook de overigen dit voorbeeld spoedig
kunnen volgen. Voor de getroffen collega's is het
wel een hard gelag het water nog op de akker te
zien staan, terwijl er in de droge polders reeds vrij
veel zaad aan de aarde toevertrouwd kan worden.
Toch werd er ook in de geïnundeerde polders reeds
gezaaid. Jammer dat, in grote lijnen bezien, de
zoutgehalte's van dien aard zijn dat er behalve
gerst niet veel mogelijkheden meer zijn. Plaatse
lijk kunnen nog wat bieten en lucerne geteeld wor
den. Speciaal voor de zware gronden moet aan de
lucerne de nodige aandacht geschonken worden.
Lukt dit, dan krijgt de grond immers enkele jaren
rust en zal het herstellingsproces er aanzienlijk
door versneld worden. In bepaalde gevallen is het
nemen van wat risico wel eens noodzakelijk om
nog enige variatie mogelijk te maken. Toch is het
wel aan te raden dit binnen de perken te houden,
want wanneer men vlas zaait bij een C cijfer van
9, (dit getal geeft het aantal grammen zout per
liter bodemvocht aan), terwijl de grenswaarde 3
a 4 is, dan moet men niet vreemd opkijken indien
et aankopen van
mestvee en jong
vee vereist ook
deskundigheid!
Uw vereniging
dient Uw belang.
Zeeuwse Coöp. Vee
Aan- en Verkoop ver.
G.A.
Tel. 01100 - 3565
dit op een mislukking uitloopt. Nog maar al te
veel kijkt men naar de mooie structuur die het
drooggevallen land bij de eerste bewerking kan
geven. Laat U echter hierdoor niet misleiden. Zo
lang het zout aanwezig is, heeft men geen last van
structuurverval, maar juist wanneer door de regen
ontzilting volgt wordt de structuur slecht. Er kan
dan ook niet te veel de nadruk op gelegd worden
de grond zoveel maar mogelijk is, met rust te
laten. Bij de inzaai van gerst is een groenbemes-
ting in de vorm van hopperupsklaver aan te raden.
Wanneer deze gelijk met de gerst gezaaid wordt,
kan dit zonder extra bewerking gebeuren, terwijl
ook de kans op voldoende aanslag nu nog het
grootst is. Slaagt de klaver dan kan stoppelbe
werking achterwege blijven enrust is winst.
De kosten zijn laag, zodat dit zeker verantwoord
is. Bij de rassenkeuze kan men het beste de blad-
rijkste kiezen i. v. m. de grondbedekking. De moei
lijkheden zijn vele en groot. Ook de inzaai van
geïnundeerde grond is moeilijk. Het juiste moment
is meestal maar kort.
De getroffen boeren vertrouwen echter op hun
gespaarde collega's dat deze hun zoveel mogelijk
terzijde zullen staan om er nog van te maken wat
er van te maken is. En er is geen enkele reden
om te veronderstellen dat dit vertrouwen be
schaamd zal worden. Zij rekenen op U!
»j« Wie zal ons het goede doen zien?
Ps. 4 7a.
y
X Op de meeste plaatsen is weer biddag ge-
J, houden. Dat gebeurt nog op het platteland.
In de grote steden merkt men daar niet veel
X meer van. Maar dit jaar vraagt menigeen
zich af: Wie éa\ ons het goede doen zien?
Stichting Watersnood? X
Jj) We hadden geleerd te vertrouwen op onze
techniek, en we doen dat nog afsluiten van X
y de zeearmen)Maar één nacht en waar blij-
'X Ven we. X,
,Wij allen zijn weer opgeroepen tot de bid-
X dag, ook de geteisterden, die weten dit jaar X
geen oogst te zullen hebben. Want we weten X
X ons weer afhankelijk van de Grote Schepper
aller dingen en we weten, dat ons werk alleen X
X vrucht kan dragen, als Hij Zijn zegen hier-
hetzij dat we dijken dichten.
X Daarom, biddag voor ons werk, juist in 1953. y
Het is in ons land gebruik, dat voor ingewikkel
de vraagstukken een commissie pleegt te worden
ingesteld waarvan men dan verwacht, dat deze de
gewenste oplossing aan de hand zal doen.
In het midden latende of alle commissies steeds
aan de verwachtingen hebben beantwoord, kan
worden geconstateerd, dat de Stichting in de afge
lopen jaren bij herhaling dit middel heeft aange
grepen om problemen in studie te geven. Wij den
ken hierbij o.a. aan de commissies welke hebben
gerapporteerd over de bestemming van de melk
en de te voeren landbouwpolitiek.
Ook het vraagstuk van de werkgelegenheid is
het probleem dat zich bij uitstek leent om door de
commissie te worden bestudeerd. Dit vraagstuk is
vooral voor onze bedrijfstak belangrijk, omdat vele
werkzaamheden een seizoenkarakter dragen.
Zo hebben wij in de zomermaanden te maken
met een grote behoefte aan arbeidskrachten en
moet zelfs het Bureau Oogstvoorziening hier en
daar bijspringen, terwijl in de winter vele arbei
ders naar de bedrijfsvereniging moeten worden
vewezen voor een werkloosheidsuitkering, omdat
zij op de bedrijven niet aan het werk kunnen wor
den gehouden.
Het is reeds om deze reden van belang na te
gaan hoeveel landarbeiders beschikbaar zijn en hoe
groot de arbeidsbehoefte in onze bedrijftak is.
Daarbij zal tevens aandacht moeten worden ge
schonken aan spreiding van de landarbeiders in de
verschillende gebieden. Immers in sommige gebie
den bestaat een chronisch te kort in andere een
overschot aan landarbeiders.
Misschien kan ook de woningbouwpolitiek in
deze situatie verbetering brengen. Het werkge
legenheidsvraagstuk beperkt zich echter niet alleen
tot een streven naar het in evenwicht brengen van
de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten,
doch het is in ons overbevolkt land van betekenis,
dat de werkgelegenheid zo groot mogelijk is.
Wij hebben er dan ook begrip voor, dat de Stich
ting heeft besloten een commissie in te stellen
welke over het met betrekking tot de werkgelegen
heid in de toekomst te voeren beleid zal rappor
teren.
Wanneer men over deze materie begint na te
denken, dan komt men spoedig tot de conclusie
dat er veel aan vast zit. Er is n.l. een aantal fac
toren, die op de omvang van de werkgelegenheid
van invloed zijn. Teneinde hiervan een indruk te
geven, willen wij in de eerste plaats wijzen op de
werkgelegenheid welke verband houdt met de nor
male bedrijfsuitoefening. Hierbij hebben wij op het
oog de producten welke worden geteeld, de wijze
waarop dit geschiedt n.l. arbeidsintensief of kapi
taalintensief, het areaal dat nret deze producten
wordt bebouwd en tot slot de grootte der bedrijven.
Het bouwplan wordt, afgezien van de eisen welke
worden gesteld, door de noodzakelijke vruchtwisse
ling, in belangrijke mate bepaald door de prijzen
politiek van de Regering. Deze prijzenpolitiek is
zoals bekend in de afgelopen jaren gericht' ge
weest op het drukken van de kosten van levens
onderhoud, het handhaven van onze concurrentie
positie op de internationale markt en het waarbor
gen van een redelijk inkomen van de ondernemer
op de goed geleide en economisch verantwoorde be
drijven. De vraag doet zich voor of er geen aan
leiding is bij de toekomstige prijzenpolitiek meer
dan in het verleden het geval is geweest, rekening
te houden met de werkgelegenheid.
Wij zijn benieuwd wat de commissie hierover
t.z.t. zal rapporteren. In ieder geval staat vast, dat
er een zeker verband bestaat tussen de prijzen
politiek en de werkgelegenheid.
Ook de loonhoogte is op de werkgelegenheid van
invloed. Denken wij aan de mechanisatie welke
zich in de achter ons liggende jaren in de land
bouw heeft voltrokken, dan menen wij te moeten
vaststellen, dat deze voor een belangrijk deel mede
het gevolg is geweest van de loonsverhogingen
welke successievelijk zijn ingevoerd en de ingewik
kelde loonadministratie welke de ondernemer voor
zijn personeel moet bijhouden.
Tot slot jvillen wij nog op een andere factor wij
zen welke van betekenis is voor de omvang van de
werkgelegenheid en wel die welke betrekking heeft
op de mogelijkheid tot het doen uitvoeren van cul
tuur-technische werken in minder drukke perioden.
Wij vermoeden dat ook dit aspect van de zaak
door de Stichtingscommissie onder de loupe zal
worden genomen.
Wij hopen met het bovenstaande te hebben aan
getoond, dat de commissie zich voor een belang
rijke taak geplaatst ziet.
Moge zij er in slagen haar opdracht met succes
uit te voeren. N. A. V.