Van boerderij en organisatie WALCHEREN. Hoewel we vandaag 4 September schrijven is de oogst nog lang niet geborgen, de tarwe is groten deels binnen maar de haver en gerst nog niet. Ook staan er nog veel erwtenruiters op het land. Wan neer we maar droog weer houden kan deze week nog alles worden binnengehaald. De opbrengsten vallen zeker niet tegen wanneer we in aanmerking nemen hoe laat en onder welke omstandigheden er dit voorjaar moest worden ge zaaid. Hoewel de gerst niet zwaar is geven de tarwe en de erwten goede opbrengsten. Van de erwten waren de verwachtingen aanvankelijk niet hoog, maar de zomer met zijn regen op tijd heeft hier alles goedgemaakt. Het weiland profiteert in het bijzonder van deze regenrijke zomer. Het jonge grasland dat na de inundatie werd ingezaaid bevatte te weinig weide- typen en witte klaver mede als gevolg van de te zoute bodem. Van jaar tot jaar wordt het grasbestand beter, de zode wordt nu meer gesloten en er komt steeds meer witte klaver. De betere ontwatering en be handeling van het grasland zijn van grote invloed geweest, en mede dank zij deze vochtige zomer is de grasmat goed gesloten. Er is overvloed van gras en het is nu de vraag hoe dit teveel aan gras goed te benutten. Bij droog weer verdient hooien aan de ruiter de volle aandacht, al brengt dit altijd nogal wat risico in de maand September. Het kunstmatig drogen van gras brengt vrijwel geen risico en geen verliezen, maar de kosten zijn nogal hoog. Een gift van 1 kg per melkkoe per dag in de stalperiode is echter volkomen verant woord en het is een zeer gezond voer. Het inkuilen van jong gras samen met suiker bietenkoppen en -blad of voederbieten, volgens de Hardeland-methode is zeer aan te bevelen. Wanneer het gras niet wordt benut ontstaat er niet alleen verlies aan waardevol veevoer, maar ook schade omdat het te lang de winter ingaan een open zode in het voorjaar tot gevolg heeft. NOORD-BEVELAND. Ziet men nog enerzijds de laatste voorjaarswerk- zaamheden verrichten, anderzijds is men al weer begonnen met diverse najaarswerkzaamheden. Zo hebben enkele collega's reeds hun fosfaatbemesting op de bewerkte stoppels uitgestrooid. En met de aanraking van dit onderwerp stellen we ons gelijk tijdig weer de vraag: „Wanneer breng ik mijn kunstmest over het land." De één geeft de voorkeur aan het voorjaar, ter wijl de ander het najaar verkiest. Dit punt heeft al dikwijls de tongen losgemaakt en terecht. Het is ook wel de moeite waard er wat langer bij stil te staan. Denk maar eens aan de afgelopen winter toen op een praatavond dit onderwerp van alle kan ten onder de loupe genomen werd. Het najaar heeft ongetwijfeld voordelen, vooral onder normale omstandigheden. Maar kunnen we nog wel van normale omstandigheden spreken, nu de aanhou dende regenbuien de velden doorweken? Wat de bemesting met super betreft hier behoe ven we voor uitspoeling niet bang te wezen. Hoe wel er toch ook weer stemmen opgaan die beweren dat aan een verse fosfaatbemesting de voorkeur gegeven moet worden. De jonge plantjes zouden er dan direct hun profijt van kunnen trekken, wat de eerste ontwikkeling ten goede zou komen. Of dit opweegt tegen de voordelen, die het strooien in het najaar ons biedt, moet echter nog bewezen worden. Wat de kali aangaat is het minder eenvou dig gesteld. Op de zware gronden zal er waar schijnlijk ook heel weinig of niets geen kali ver loren gaan. Maar of er op de lichtere gronden ook geen verliezen plaats hebben, meen ik toch ten zeerste te moeten betwijfelen. De neerslag in de a.s. herfst en winterperiode is hier de beslissende factor. En als we zo bedeeld worden als de laatste tijd, dan zal er toch wel wat verloren gaan. Ook hier weer een punt collega's waarover het laatste woord nog wel niet gevallen zal zijn. ZUID-BEVELAND. Wanneer we in normale jaren omstreeks deze tijd in een streek met behoorlijk wat grasland komen, zoals b.v. de Yerseke Moer, dan zien we meestal dorre percelen die door het vee nog wat afgeknabbeld worden. Als gevolg van de vele regen geven ze op het ogenblik een geheel ander beeld te zien. Hun uiterlijk is fris en groen en er is vrijwel de gehele zomer een goede grasontwik keling geweest. Zo schadelijk als de vele regen dus voor de akkerbouwer was, zo goed was ze voor de veehouder. Best weer voor de watermenners, want het ongelukkige van de zaak is dat in de Yerseke Moer, waarbij ik dan eigenlijk aan mijn onderwerp kom, het grootste gedeelte van de drinkputten brak of zout water bevatten. Goed water moet dus met paard en wagen aangevoerd worden en dat kost tijd en te betalen tijd is tegen woordig duur. En alhoewel de zomer beslist gun stig genoemd mag worden voor die aanvoer, toch blijft het velen een doorn in het oog, want op de ongelegenste ogenblikken, zoals b.v. in de oogst tijd, moet eveneens gemend worden. Reeds vorig jaar hebben enige belanghebbenden het plan opgevat om aan deze tijd- en geldrovende bezigheid een einde te maken en te trachten om tot gezamenlijke aanleg van waterleiding door de ge hele Yerseke Moer te komen, voor zover betreft bouwland en boomgaard. Dit plan vond, naast veel voorstanders ook nogal wat tegenstanders. Ja, hoe gaat het wanneer men een bepaalde zaak wil be ginnen of verbeteren. Men weegt ieder voor zich zelf de nadelen af tegen de voordelen en wat de doorslag geeft dat staat men gewoonlijk voor. Welnu in dit geval slaat de balans toch wel be hoorlijk naar de voordelige kant uit dunkt me, en als nadeel kan alleen gelden dat men bij een af schrijving van 10 jaar elk jaar 60 a 70 moet betalen voor het afschrijvingsbedrag van de aan leg en het waterverbruik. Na die 10 jaar betaalt men enkel het waterverbruik. Het voordeel is dan dat de dieren steeds fris, zoet water ter beschikking staat hetgeen de groei en gezondheid bevordert. De dure uren voor het watermennen kunnen verder gespaard worden en wanneer U eventueel toch over teveel arbeids krachten mocht beschikken, wel wendt deze dan aan om Uw weiland intensiever te beheren. Rastert af in kleinere stukken, haalt de mestplakken uit elkaar enz. en met rente zal het U terugbetaald worden. Hebt U er reeds aan gedacht om die percelen, waarop U het volgend jaar bieten wil verbouwen, te laten onderzoeken op het voorkomen van bieten aaltje? THOLEN—ST. PHILIPSLAND. Bij het zo plotseling overlijden van onze oud Tholenaar, Jan Brooijmans, gaat onze deelneming uit naar zijn vrouw en kinderen, maar ook naar vader en moeder Brooijmans, die voor de tweede maal een grote zoon moeten missen. Hierbij schiet mensen troost te kort. Bij het rooien van de aardappelen blijkt, dat op veel percelen, in meer of mindere mate, zieke knollen voorkomen. Het zo goed mogelijk uitzoe ken van de knollen, niet te grote kuilen en licht afdekken is wel het beste om uitbreiding te voor komen. Daar de teelt van Furore-aardappelen nog al uitgebreid is, kan het nuttig zijn te weten, dat dit ras zeer gevoelig is voor „het kwaad" in de knol. Bij aantasting in het loof, verdient doodspui ten aanbeveling. Verder moet met rooien gewacht worden tot het loof goed afgestorven is en de grond droog. Tijdens de oogstdrukte was er geen tijd voor de verzorging van het grasland. Het is echter wel noodzakelijk om ook in de maand September de plekken af te maaien, die niet voldoende afgegraasd worden. Wanneer dit niet gebeurt blijft er te veel oud gras staan, wat in de winter de zode verstikt. Hierdoor krijgt men een opene zode en het vol gende jaar worden dezelfde plekken weer door de dieren versmaad. Deze plekken worden daardoor vrijwel geheel uitgeschakeld voor de voedselpro ductie. Ook de mesthopen goed verspreiden, door middel van een weidesleep of kettingegge, bevordert in sterke mate de dichtheid van de zode en het gelijk matig afgrazen. Genoemde werktuigen worden nog veel te weinig op het grasland gebruikt. Na elke beweiding slepen of eggen geeft meer en ge lijkmatiger gras. Het vorig jaar werden er in de graslandkern een tweetal demonstraties gehouden met een grasland- greppelploeg. Dat de ontwatering van ons gras land zo slecht is, dat hiervoor nog demonstraties gehouden moeten worden, geeft te denken. We hopen nu maar dat de twee greppelploegen die aangeschaft werden, van het najaar volop zullen werken, om ook het grasland beter te ontwateren dan tot nu toe het geval was. SCHOUWEN EN DUIVELAND. Nu de oogst zo ongeveer tot het verleden be hoort gaan we weer aan andere zaken denken. Aardappelen rooien, uien optrekken en over enkele, weken de eerste suikerbieten levering. Over uien gesproken, met de prijs gaat het snel de hoogte in. Een dezer dagen hoorde ik, dat er verkocht was voor ƒ7500 per ha, in hoeverre dit juist is, weet ik niet. In elk geval is er verkocht voor 2600 per gemet of 6500 per ha. Voorwaar een mooie prijs. Dit laat weer eens zien wat voor speculatief gewas uien is. Toen enige tijd geleden werd verkocht voor 1400 tot 1500 per gemet, vond men dit reeds een mooie prijs en was men min of meer jaloers niet tot die gelukkigen te be horen. Thans kan men voor goede percelen het dubbele bedingen. Gehoord, dat het met de vlasprijs ook goed gaat. Voor goede partijen kan men wel 30 31 cent per kg krijgen. De prijzen zullen het dit jaar dan ook in vele gevallen goed moeten maken, want de opbrengst van verschillende gewassen zal zeker beneden het gemiddelde blijven. Gelezen dat het gewicht van de suikerbieten in de maand Augustus ongeveer gelijk lag aan die van 1938. Misschien kan men zich nog herinneren dat toen geen hoge opbrengst is verkregen. Naast oogstwerkzaamheden moet men ook zijn aandacht schenken aan grondbewerking, bekalking en eventueel andere bemestingen. Veel schuim aarde is reeds aangevoerd en ligt op verdere be handeling te wachten. Het is nu de tijd ze over het veld uit te spreiden en zo goed mogelijk door de grond te verwerken. Bij de aanvoer van de schuim aarde blijkt nog al wat verschil in vocht aanwezig te zijn. De schuimaarde uit Sas van Gent is be trekkelijk een natte massa; dit in tegenstelling met het product uit Steenbergen, dat vrijwel direct strooibaar is. Ook voor een gewone kalkbemesting is het thans de juiste tijd. Eerst stoppelsploegen en daarna de kalk aanwenden, vervolgens met cultivator, eg, etc. flink door de grond werken. In ons blad van 10 Maart j.l. hebben wij enkele regels gewijd aan de hengst „Lambiek van St Kruis". Thans is deze hengst naar de Nationale Tentoonstelling in Den Bosch. Wat zal hij berei den? Op het ogenblik, dat wij dit schrijven, is de uitslag van de keuring nog niet bekend, doch dat hij tot de prijswinnaars in zijn rubriek zal behoren, daar rekenen wij op. yn||D|j het omvangrijke den is aan cijfermateriaal door dat verbon- de bedrijfsiiikomsten in de landbouw over het jaar 19491950, zoals deze onlangs gepubliceerd werden door het L.E.I. Daar we enige tijd daarvoor soortgelijke cijfers hadden aangetroffen van Belgische bedrij ven over hetzelfde jaar in „Mededelingen van de Landbouwhogeschool te Gent", besloten we deze cijfers eens naast elkaar te leggen om te zien in hoeverre de klacht van de Belgische boeren dat ze in een ongelijke concurrentiestrijd met de Neder landse boeren gewikkeld zullen worden door een verwezenlijking der Benelux, met cijfers gestaafd kan worden. We kozen daartoe uit het overvloedige Belgische materiaal een groep van bedrijven, die bijna allen gelegen in de polders West-Vlaanderen, de gunstig ste bedrijfsresultaten vertoonde. Als vergelijkingsmateriaal zochten we in de L.E.I. rapporten naar cijfers van bedrijven in het Zuid-Westelijk zeekleigebied die in vele opzichten te vergelijken zouden zijn. Hierbij moet nog worden opgemerkt dat dit enigszins gemengde bedrijfstype, wat ibedrijfsuitkomsten betreft, onder het gemid delde, meer op de akkerbouw gerichte bedrijf, van ons gebied ligt. Het is onze bedoeling een vergelijking te treffen tussen Belgische en Nederlandse bedrijven die wat betreft grondsoort, gemiddelde bedrijfsgrootte en percentage weiland ongeveer vergelijkbaar zijn, om dan aan de hand van de cijfers die door berekenin gen volgens dezelfde gedachtengang verkregen zijn, enige verschillen vast te stellen. Hier volgen dan eerst enige gegevens: Belgische Z.-W. polder zeekleigebied Gem. bedrijfsgrootte 23.88 ha 26.44 ha Perc. bouwland 57% 67% Perc. grasland 43% 32% Perc. boomgaard 1% Bouwplan granen 55% 36% hakvruchten 24% 36% peulvruchten 5% 7% handelsgew. 7% 11 diversen 9% 10% Paarden per 'bedrijf 2.55 3.12 Melkkoeien per bedrijf 7.77 8.06 De Belgische bedrijven zijn dus gemiddeld iets kleiner, hebben een hoger percentage grasland en een bouwplan dat globaal meer granen en minder hakvruchten omvat. De financiële resultaten per ha zijn in hoofdzaak als volgt: Belgische polders 1325,— 1059,— 266,— Z.-W zeekleigebied ƒ1102,— 838,— Bruto opbrengst Totale kosten Gezinsinkomen 266,264, Waardering handenarbeid van boer én gezinsleden 322,126, Netto overschot 56,138, Bij een hogere bruto opbrengst van de Belgische bedrijven hoort dus tevens een hoger bedrag aan Totale kosten, zodat het gezinsinkomen per ha on geveer op gelijke hoogte ligt. Bij dit gezinsinkomen is nog geen rekening ge houden met de arbeid welke door boer en geains-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3