Harkt- en Veilingberichten BRIEVEN UIT CANADA. ONS JUBILEUM. DE LANDBOUWTRACTOR OP DE WEG. 1. Kunstmatig janzuren met minerale zuren. Hierbij wordt dus zuur, dat meestal A.I.V.-zuur is, toegevoegd om de eiwitrotting uit te schakelen! Bij het kuilmonster-onderzoek in O. Brabant, bleek dat van de A.I.V.-kuilen, 50 dus de helft mislukt was. Dat bij de A.I.V.-methode nog zoveel minder goede kuilen verkregen worden is hoofdzakelijk te wijten aan de volgende fouten: Er wordt te weinig A.I.V.-zuur toegevoegd. Het verdunde zuur wordt over te dikke lagen gesproeid, zodat het A.I.V.-zuur onvoldoende ver mengd wordt met het eiwitrijke materiaal. Met de A.I.V.-zuur methode krijgen we kuilen met een goede kwaliteit en een hoge voederwaarde, mits we voldoende zuur toevoegen en dit zuur sproeien over dunne laagjes. Enige bezwaren tegen deze methode zijn: ia. De bijtende werking van dit zuur op de kle ding en de huid. b. Met het voederen van A.I.V.-kuilvoer komen ongewenste zuren in het koeienlichaam. De nadelige werking van het A.I.V.-zuur moet door kunstmatige toevoeging van geslibd krijt aan het voer worden opgeheven. c. Het A.I.V.-zuur is moeilijk in de handel ver krijgbaar. De voordelen van de A.I.V.-zuurmethode zijn zeer zeker groter dan deze bezwaren, vooral vergeleken met de warme methode. 2. Een natuurlijker middel om een goede zuur graad te verkrijgen, hebben we in het toevoegen van suiker-rijke producten, zoals melasse, suiker en voederbieten. De suiker uit deze producten wordt door de melkzuurvormende bacteriën ge makkelijk omgezet in melkzuur. Dit melkzuur conserveert het eiwit. Verder is het melkzuur niet schadelijk in tegenstelling met de minerale zuren. (A.I.V.-zuren en dergelijke.) Het melkzuur wordt in het lichaam van de koe afgebroken, en heeft ook nog voedingswaarde. Voor de gemengde bedrijven zijn suiker- en voeder bieten een aantrekkelijk conserveringsmiddel, daar die op het bedrijf zelf gewonnen kunnen worden. Hoeveel bieten toegevoegd moeten worden, hangt af van hun suikergehalte. Als algemene maatstaf kan gelden, dat een toevoeging van 25 voeder bieten, voldoende is. Voor suikerbieten is 15 tot 20 ruim voldoende. We moeten in elk geval voldoende bieten toevoegen. Beter te veel bieten dan te weinig. De melasse komt uiteraard als conserveringsmiddel het meest naar voren in zui ver weidestreken. Het is jammer, dat de melasse- prijs de laatste dagen zo sterk is gestegen, want dit product moet immers worden aangekocht. Een toevoeging van 4 tot 5 melasse is voldoende voor het slagen van een kuil. Bij deze methode is een moeilijkheid, dat de bieten in fijngemaakte of ge- moesde vorm (en ook de melasse) goed door het eiwitrijke materiaal moet worden gemengd. Over inkuilm-achines is reeds veel geschreven. Het gebruik van inkuilmachines. De belangrijkste voorwaarde bij een inkuil- machine is, dat menging 100 moet zijn. In de vakbladen heeft men herhaaldelijk kunnen lezen, dat machinaal kuilen, goed kuilen betekent. Boeren, die machinaal bereid kuilvoer aan het vee gevoerd hebben, zijn de bronnen, waarvan de practische boeren de resultaten het beste, n.l. uit de eerste hfind, kunnen vernemen. Zonder machine worden de conserveringsmiddelen meestal niet voldoende door liet gras, de klaver en dergelijke verdeeld. Bij handwerk moeten dunne laagjes (ong. 15 cm) van eiwitrijk materiaal met fijngemaakte bieten worden afgewisseld. De grote boosdoener bij het inkuilen is wel, dat gras, rode klaver, en andere eitwitrijke producten zonder conserveringsmiddel gekuild worden. Deze kuilen moeten uiteraard mislukken, daar eiwitrot ting niet voorkomen kan worden. Dit mislukte kuilvoer is niet alleen minder goed voor het vee, maar de kwaliteit der melk laat dan ook veel te wensen over. Daar Nederland veel zuivelproducten produceert, waarvan een groot deel voor de export is bestemd, is het ook een boerenbelang, dat deze zuivelproduc ten een zo hoog mogelijke kwaliteit hebben. Het advies voor het komende inkuilseizoen luidt: „Kuil hoogwaardige eiwitrijke producten" d.w.z. jong gras en de vlinderbloemigen in het begin van de bloei (klaver) of juist voor de bloei. (Zoete lupinen.) Kuil dit eiwitrijke materiaal goed d.w.z. zoveel mogelijk machinaal, onder toevoeging van suiker houdende producten (melasse of bieten). Aardappelen zijn minder geschikt, daar in dit eiwitarme product het zetmeel door de melkzuur bacteriën, minder gemakkelijk dan suiker in melk zuur wordt omgezet. Als U om de een of andere reden niet in staal bent om machinaal te werken, kuil het eiwitrijke materiaal dan met A.I.V.-zuur. Het kuilen moet uiteraard snel gebeuren. Hoe sneller gewerk' wordt, des te groter is de kans op succes. Meteer na het inkuilen een gronddek van 60 tot 80 cm dik over de gehelè kuil aanbrengen is noodzakelijk. Een betonnen silo met opzetstuk geeft de minste kant verliezen. De warme methode geeft te hoge verliezen aan droge stof en vooral aan verteerbaar ruw eiwit. Rijkslandbouwconsulentachap Eindhoven, tr. J. HAENEN Strathroy, Ontario, 17 Maart 1951. Waarde vrienden, Naar ik het laatste jaar in de Nederlandse land bouwbladen lees, schijnt er nog al een beetje inte resse te komen voor maïsteelt, vooral in Zuid- Nederland. En aangezien het voorjaar weer snel nadert, dacht ik misschien goed te doen om jullie eens iets te schrijven over de maïsteelt in mijn omgeving. Misschien is er wel iets bij waar jullie nog iets belang bij hebben, vooral diegenen die maïs verbouwen. Nu zal ik beginnen met het klimaat. Dit komt in deze streek veel overeen met dat van Nederland, hoewel ik meen dat de lucht hier drogei is als in Holland. Wij hebben hier ook wel volop regen in de zomer, wanneer het normaal is, maar soms lijkt het wel of het wel een week zal gaan regenen en dan is het de volgende dag toch weer prachtig mooi weer. Dat kwakkel weer als in Hol land heb je hier zo niet, en ook dat. benauwde broeierige weer heb je hier maar zelden, vandaal dat je hier niet zoveel last hebt van aardappel ziekte (phytophthora). Het land ligt in het najaar geploegd, niet dieper dan 15 cm. Dan rijden wij er na de vorst, als hel land goed droog is, wat stalmest over met de mest- spreider. De mest is hier kort, daar men hier alle maal gesneden stro gebruikt. De mest wordt doo, de grond gewerkt met het zaaiklaar maken door de dubbele schijfegge, dus niet ondergeploegd. Dai ongeveer 20 Mei na de nachtvorsten zaaien wij hie de maïs en de kunstmest gelijk met dezelfde plant of zaaimachine. De kunstmest wordt allemaal me het zaaien van de maïs toegediend en het is alle: gemengde kunstmest hier. Voor de maïs is het ge bruikelijke mengsel 8 N, 16 P2O5, 12 K2C per 100 pd. Wij zaaien 200 pd per acre of 500 pd per ha. Ik moet er bij vermelden, dat wij hier goede kleigrond hebben, die niet uitgemergeld is, maai om de drie of vier jaar twee of drie jaar in kunst- weide ligt voor hooi en klaver. Na het omploegen van het land komen eerst de tarwe of bonen, dan de maïs, dan haver met gerst en klaver en gras zaad. De maïs wordt op een rijenafstand gezaaid van 3 voet of 90 cm en niet op hoopjes, maar regel matig in rij. Wij zaaien gekeurd zaaizaad en wel 11 12 pd per acre, dat is in Holland 10 a 11 pd per acre of 25 28 pd per ha. Nu komt het ras en daar is hier veel verschil in. Wij hebben een voorlichtingscatalogus, welke 8 soorten heel vroege maïssoorten aangeeft, 12 soor ten vroege, 19 soorten medium en 12 soorten late maïs. Dat wil zeggen, dat die verschillende soor ten verschillen in langere en kortere groeitijd. De soort die wij vroeg kunnen zaaien heeft een groei tijd van 115 dagen, voor laat zaaien is er een soort, die maar 85 dagen groeit. Ik vind juist dit punt van de maïsteelt voor Holland van veel belang. Ik heb al die voorlichting over de maïsteelt in Holland misschien niet gelezen, maar het lijkt mij van be lang, beoordeel de groeitijd en zaai dan het maïsras, dat daar mee overeenkomt. Ik zal eens een schets oversturen, met een tekening die hier aangeeft in welke strook van Zuid-West-Ontario de boeren vroege medium en latere maïs moeten zaaien. (Dat is aardig om op een vergadering eens te laten zien). Wij hadden verleden jaar „Hybrid" en „Pioneer" maïs gezaaid. Dan las ik over het hoge bedrag aan wiedloon. Dat is hier echter heel anders. Wij hebben hier cultivators die 2 rijen meenemen. De paardencultivator bestaat uit twee delen, deze neemt twee volle rijen mee. Aan weerskanten van een rij maïs loopt een paard en de wielen. Achter de wielen heb je tanden, deze kunnen door de bestuurder, die op een stoel boven de tan den zit, met 4 handles gesteld worden. Aan iedere kant 2 handles, de ene om de tanden wijduit te zetten of smaller, de andere om de tanden dieper en hoger te stellen. Je zult wel begrijpen, dat als de maïs nog heel klein is de tanden korter bij de plant mogen komen, maar niet zo diep. Dan zitten er aan de kant ook schermplaten om de planten te beschermen. De paarden staan er voor met een disselboom en de voerman kan niet de machine sturen, maar moet wel de paarden goed sturen. Tractors heb ben de cultivator delen aan de tractor gemonteerd en nemen 1 volle rij en 2 halve rijen mee en dan gaat het in de derde versnelling er door. De eerste keer in de tweede versnelling, maar dan kun je als de zon wat hoog staat de maïs ook nog maar amper zien. Wel is men er hier erg op gesteld de grond open te houden, want direct na regen is de grond weer droog genoeg. Men schoffelt zo kort mogelijk naast de planten maar handen werk wordt er niet aan besteed, alleen bij uitzondering. En als de maïs er eenmaal opstaat, groeit deze ook veel harder als het onkruid en vernietigt zelf ook veel onkruid. Wij schoffelen nog, wanneer de maïs al voet hoogstaat. Zo ongeveer half October worden de silo's gevuld m dan begint de maïs aan te rijpen. De nieuwste nethode is nu deze. De tractor trekt de „Harves- er" en daar hangt een wagen achter waar de ge meden maïs opgeblazen wordt. Een „Harvester" is een machine die de maïs af snijdt, meeneemt in de trommel, waar hij fijn wordt gesneden. Daarna wordt deze door een pijp op de wagen geblazen. De machine wordt aangedreven door een benzine motor, die op de machine is ge monteerd. Op de wagens staan natuurlijk hoge borden. Bij de silo staat een haksel-machine, maar de messen zijn er nu uit, want de maïs is al fijr eesneden. Wel staat er een hoge blaaspijp op om de maïs boven over de 30 tot 50 voet hoge rand var de silo naar binnen te blazen. De wagen losse- gaat ook weer automatisch. De man die er bij *taat zorgt dat de maTa niet te vlug van de wagen komt en dat zij geleidelijk aan door de machine gaat. Hij heeft een handle aan de drijfas van de hakselmachine en kan hem stop zetten als hij soms teveel ineens gaat krijgen. Er is een man op het perceel maïs, een man met de tractor die de maïs rijdt van het land naar huis, een man bij de silo en 2 of 3 man in de silo, dat is naar gelang men het vast wil trappen. Als men goede maïs heeft en men wil een goede dag maken, kan men in één dag een silo vullen van 42 voet hoog. Maar het is beter dat men er twee dagen over doet, want de eerste nacht zakt de silo nog een flink stuk en dan gaat er de tweede dag weer bij in. Met zo'n „Harvester" kan men ook hooi van het land uit wind-oppers kort snijden, maar dan zit er geen maïssnij-apparaat aan maar een hooi- opraper. De rest werkt op dezelfde wijze als met de maïs en men blaast dit op de zolder en niet in de silo. Ik heb een buurman, die in 1950 twee silo's heeft gevuld met gesneden gras en dat schijnt ook goed te werken. Wat hier opmerkelijk is, men vult de silo's met halfrijpe maïs of groen gras en voegt er totaal niets aan toe. Ik heb er al met verschillende over gesproken. Toch moet ik zeggen, het vee eet het heel graag, het ruikt best en het heeft ook een prima kleur. Wat zeggen de geleerden in Holland van deze methode van inkuilen? Het overschot van de maïs op het land laat men staan tot ze goed rijp is en op sommige plaatsen stond ze met nieuwjaar nog op het veld. Dan wordt deze met een maïsplukker geplukt. Zo'n maïsplukker wringt er de kolven af en in de machine zitten weer ronsels die de bladeren van de kolven wringen, dan gaat de kolf over een trans porteur en valt schoongemaakt op de wagen, die er achteraan hangt. Deze maïs wordt buiten meest al in een crip gedaan, zonder overkapt te zijn en wacht op de dag, dat ze door de hamermolen gaat en gevoerd wordt. Zo'n crip is niets anders als een vlechtwerk van latjes van 1,25 m lang, met ijzerdraad. Hetzelfde hebben wij in de oorlog gezien als de militairen over een niet al te harde grond een weg moesten maken voor vervoer van auto's, maar deze ziin dan niet zo breed en sterk. Ze worden hier hoofd zakelijk gebruikt langs de wegen in de winter om de sneeuw op te vangen als het waait, tweehoog in cirkels van IV2 of 2 meter en bewaart er de maïs in. Ik hoop dat ik met dit maïs-praatje vele maïs- telers een plezier kan doen. Het zou nog leuker zijn wanneer ik deze werkwijze op een film kon laten zien, dan is het beter te begrijpen en men ziet tevens de machines. Want hier even te komen kijken is voor het gros van de boeren te moeilijk. Hierbij mijn hartelijke dank voor de plaatsing en ik hoop binnenkort nog eens terug te komen in Uw blad. Groeten van Uw vriend, A. KUIJSTEN. Es Aan alle afdelingssecretarissen is intussen een schrijven verzonden, met verzoek te willen mee delen, hoeveel deelnemers op 30 Mei a.s. uit de afdelingen worden verwacht voor de voormiddag vergadering, voor de koffiemaaltijd en voor bijwo ning van de revue. Teneinde verzekerd te zijn van een plaats in „Concordia", adviseren wij alle leden, die onze jubileum-vergadering wensen bij te wonen, zich vóór 1 Mei a.s. bij hun afdelingssecretaris hiervoor op te geven. Door de Algemene Technische Commissie van de Stichting voor de Landbouw, is een brochure samengesteld, getiteld „De landbouwtr ctor op de weg", waarin de bepalingen van de r'euwe wegen- verkeersregeling duidelijk zijn weergeven. Deze brochure kunnen wii iedere tracto. gahrmk-er aanbevelen. Men storte 30 ets. op postrekening 67646 der Noord-Brabantse Mij van Landbouw te Zevenbergen, waarna toezending volgt. VEEMARKT 's-HERTOGENBOSCH. Op de markt van Woensdag werden aangevoerd 7539 stuks vee, tot nu toe de grootste totaal-aanvoer n.l.: 3107 runderen, 167 vette kalveren, 1172 nuch tere kalveren, 200 zeugen, 237 lopers, 2484 biggen, 102 schapen, 47 lammeren, 23 geiten. De prijzen waren als volgt: Melk- en kalf koeien van ƒ700ƒ950; Guiste koeien ƒ500ƒ725; Kalf vaarzen ƒ650ƒ925; Klamvaarzen 550650Guiste vaarzen 550 ƒ650; Pinken ƒ375—ƒ525; Graskalveren ƒ190 ƒ290; Nuchtere fokkalveren 110145; Nuchtere slachtkalveren ƒ40ƒ65; Lopers ƒ60f70; Big gen 2845; Drachtige zeugen ƒ215—f 320; Schapen ƒ80ƒ110; Ooien met lammeren ƒ125 170; Lammeren 4050; Geiten 2050, alles per stuk. BIGGENPRIJZEN WEST Z.-VLAANDEREN. In dit gebied werden de volgende biggenpriizen betaald in de week van 16 tot met 21 April 1951: Biggen van 6—8 weken: ƒ30—ƒ35; biggen van R—10 ƒ35—ƒ42,50.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 9